Tot 1969 was het Lauwersmeer een open overgang tussen zee en binnenwateren. Nu onderhandelen beheerders, natuurbeschermers en boeren opnieuw over de vraag of het water weer zouter moet worden.
  • Zout en zoet water in elkaar laten overlopen in het Lauwersmeer, een goed idee?
  • Kans op verkitting maakt boeren voorzichtig: een foutje kan de grond voor altijd verstoren
  • Sluizen kunnen vaker open als het monitoringssysteem verbetert

‘Vroeger zag het waterpeil van de binnenwateren er zo uit’,

zegt Steven Verbeek, terwijl hij op een papiertje een sinusgolf tekent. Op en neer: ook de binnenwateren hadden hoog- en laagwater door de open verbinding met de Waddenzee. In de stad Groningen is dat terug te zien in het Hoge en Lage der Aa. Die twee kanten van een diep zijn op verschillende hoogtes gebouwd, om bij hoog- en laagtij schepen te kunnen lossen. ‘Later kwamen er sluizen en dijken bij en verdween de dynamiek’, vertelt de beleidsadviseur waterkwaliteit van Wetterskip Fryslan. Hij tekent de sinusgolf door, steeds kleiner, tot die een nagenoeg rechte lijn is. De tekening lijkt op een hartfilmpje dat zachtjes uitdooft – patient overleden. ‘Zo is het voor soorten die van de dynamiek afhankelijk zijn, zoals het riet.’ In 1969 heeft de toen kersverse bedijking de Lauwerszee in een meer veranderd. ‘Het estuarium is geamputeerd’, aldus ecoloog Jasper Schut van Staatsbosbeheer. ‘ Binnen een paar maanden was het Lauwersmeer volledig zoet en stonk het van de dode zeedieren.’ Drie belangrijke dynamieken van het gebied gingen daardoor grotendeels verloren: de fluctuatie in het waterpeil door het getij, de overgang tussen zoet en zout water, en de vismigratie. Voor de biodiversiteit van het Lauwersgebied zou het goed zijn de dynamiek weer terug te brengen. Daarbij moeten de provincies de verbinding met de Waddenzee herstellen vanwege de Natura-2000-richtlijnen. Wetterskip Fryslan en waterschap Noorderzijlvest moeten dat vanwege de Kaderrichtlijn Water. Het Rijk moet dat vanwege de Programmatische Aanpak Grote Wateren en het beheer van de Wadden.

De meeste aandacht gaat daarin uit naar de overgang van zout naar zoet. De doelen die nu gelden worden zelden gehaald: het meer is te zoet. Maar boeren in de omgeving hebben zorgen over maatregelen die de overgang tussen zoet en zout herstellen. Als te veel zout water hun landbouwgrond raakt, is die onbruikbaar.
Dit jaar keek een werkgroep langdurig naar de problematiek. De leden waren: Waterschap Noorderzijlvest, Wetterskip Fryslan, Staatsbosbeheer, Waddenvereniging, LTO, provincie Groningen en SPNA (Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw). Dit vanwege de discussie over de onder- en bovengrens van het zoutgehalte in het meer. Het waterschap wilde die verlagen, mede omdat de bovengrens vrijwel nooit gehaald werd. Waddenvereniging en Staatsbosbeheer gingen in verweer, terwijl de boeren de verlaging juist aanmoedigden. Wat staat er precies op het spel?

Het bos wint

Wat maakt de verbinding met de zee zo belangrijk? De dynamiek die deze oplevert is in de eerste plaats belangrijk voor de vegetatie. Het landschap van het Lauwersmeer neigt sinds de aanleg van de dijk naar bos. Dat betekent dat als het gebied met rust wordt gelaten er op termijn enkel nog loofbos staat. In de ecologie heet zo’n proces van opeenvolgende vegetaties successie. In een met rust gelaten achtertuin groeit na een paar maanden overal onkruid. Doe je daar langer niets aan, dan maakt het onkruid na vijf jaar plaats voor grote struiken als de lijsterbes. Na twintig jaar nemen weer andere soorten het over en ontstaat er een bos.

Het Lauwersmeer wordt sinds de aanleg van de dijk op een vergelijkbare manier met rust gelaten. Toen het nog een zeearm was, hielden het zoute water en de getijden die het land overspoelden bosvorming tegen. Dat gaf de ontwikkeling van het ecosysteem om de zoveel tijd een ‘reset’. Jonge boompjes en zaden gingen dood, en pioniersoorten konden opnieuw hun werk doen. Nu probeert Staatsbosbeheer de bosvorming te vertragen door Schotse hooglanders los te laten en in de zomer het vee van omliggende boerderijen. ‘Het bos helemaal stoppen lukt niet’, aldus Schut. Vooralsnog wint het bos, funest voor de vele diersoorten die afhankelijk zijn van het permanente pionierslandschap. Het riet, dat door de bebossing dreigt te verdwijnen, is belangrijk voor vogels als de roerdomp of het porseleinhoen.

Ook is een open verbinding belangrijk voor migratie. Vissen als zeeforel en bot zoeken gedurende hun leven zowel zoet als zout water op, al is ‘zoeken’ voor botjes een te groot woord. De kleine larven komen uit hun ei tussen de Waddeneilanden, legt ecoloog Wouter van der Heij van de Waddenvereniging uit. Vanaf daar stromen ze mee naar de Wadkust, waar ze het zoete water opzoeken. ‘Het zijn zwakke zwemmers, ook wel passieve migranten’, licht de ecoloog toe. Ze zijn afhankelijk van de stroming, die de sluizen grotendeels stoppen. Als de botjes eenmaal het Lauwersmeer bereiken, kunnen ze veilig opgroeien. Er zijn weinig roofdieren en het stikt er van het voedsel. En gaat het goed met de vissen in het gebied, dan is er ook genoeg eten voor de vogels.
De vissen treffen tegenwoordig in het Lauwersmeer een harde overgang naar zoet water. ‘Dat komt door onze nationale geest: het zout zover mogelijk wegdrukken’, aldus Van der Heij. Vroeger ging het zoute water gestaag over in zoet. Langzaamaan — sommige soorten doen er maanden over om van het zoete paaigebied naar de zee te komen — acclimatiseerden de vissen zo aan een andere omgeving.

Zoetwaterlens

Ook de mens is afhankelijk van het Lauwersmeer. Het heeft een belangrijke functie voor de waterhuishouding: 75 procent van het Friese water en de helft van het Groningse vindt daar de zee. De Lauwersdijk heeft geen pomp en kan daarom alleen lozen als het meer hoger ligt dan de zee. Dan gaan de R.J. Cleveringsluizen open en stroomt het zoete water naar buiten. ‘Per jaar verlaat 1.230 miljard liter water de Cleveringsluizen’, vertelt omgevingsmanager Silvia Mosterd van het waterschap Noorderzijlvest. Die afwateringsfunctie is belangrijk. In 1998 en 2012 lagen delen van Groningen na extreme regenval onder water doordat het Lauwersmeer niet goed kon afwateren.

De boeren zijn eveneens onderworpen aan wat het Lauwersmeer doet. ‘Wij boeren natuurlijk op oude zeebodem’, zegt akkerbouwer en plaatselijk bestuurslid van LTO Frank de Schutter. Boeren verbouwen hun pootaardappelen eigenlijk op zoute grond. In het bovenste laagje bevindt zich een zoetwaterlens van soms niet meer dan een meter. Zoet water is lichter dan zout water en blijft erop liggen. Regenwater vult die lens aan. De zoetwaterlens is kwetsbaar. Tijdens droge zomers bestaat het risico dat het zoute water uit de ondergrond omhoogkomt en in de klei kruipt. Ook door hoogwater op zee of een hoog waterpeil in het Lauwersmeer kan de druk op het ondergrondse zoute water zo toenemen dat het omhoog komt, al is over het precieze risico daarop weinig duidelijk. ‘Het werkt als een waterbed’, aldus De Schutter. ‘Druk je op een plek, dan komt het ergens anders omhoog.’ Met onder andere het Zoetwaterplan, waarmee water uit het IJsselmeer door het Noorden spoelt, zelfs tot in waterschap Hunze en Aa’s, wordt de verzilting van het oppervlaktewater bestreden. ‘Door het zoute water gaat de klei verkitten’, legt SPNA-directeur Westerhof uit. Klei bestaat uit kleine plaatjes, die niet op elkaar plakken door de mineralen die zich ertussen werken. In het Lauwersgebied is dat vooral calcium. Het natrium uit het zoute water verdringt dat en zorgt ervoor dat de klei indikt. Dan is het voor gewassen onmogelijk om zich te wortelen en kan er weinig zuurstof in de bodem komen. Die verkitting is niet in een paar weken opgelost. Op de proefboerderij wordt onderzoek gedaan naar de effecten van zout grondwater op de gewasgroei, maar het is nog te vroeg voor resultaten.
Door de kans op verkitting kijken de boeren kritisch naar plannen met zout water. Een foutje verstoort niet alleen een enkele oogst, maar de hele grond voor meer jaren, zo niet voor altijd.

Als te veel zout water landbouwgrond raakt, is die onbruikbaar

Dit najaar presenteerde de werkgroep een voorstel voor de toekomst van het meer. De werkgroepleden zijn enthousiast over de samenwerking, die laat zien dat de verschillende belangen elkaar niet hoeven uit te sluiten. ‘Het was spannend,’ zegt directeur van proefboerderij SPNA Henk Westerhof, ‘maar dankzij de open houding van iedereen zijn we zo ver gekomen als we nu zijn.’ De belangrijkste aanbeveling van de werkgroep is de aanleg van een uitgebreid en openbaar toegankelijk monitoringssysteem in het Lauwersmeer en het omringende land. Er is te weinig zicht op de verspreiding van het zoute water, merken alle werkgroepleden op. Het meetsysteem moet volgens de werkgroep veel uitgebreider. Ook moet er meer inzicht komen in de situatie op het land. Hoe groot is de zoetwaterlens waar de boeren op zitten en hoe kan die ook in de toekomst beschermd worden? Komt het zoute grondwater uit de Waddenzee of is het water dat er al eeuwen ligt?

Op de korte termijn is er volgens de werkgroep ook meer ruimte om zout water binnen te laten. Het idee is om het Lauwersmeer weer een gradiënt te maken, waarbij het noordelijke deel zouter wordt dan nu en het zuidelijke deel zoet blijft. De landbouw moet er dan geen last van hebben en het meetnet zou ervoor zorgen dat het gecontroleerd gebeurt. Het zoute water helpt Staatsbosbeheer de verbossing terug te dringen. Door de sluizen ook gecontroleerd open te zetten als de zee hoger ligt, kunnen vissen naar binnen. Het chloridedoel dat vorig jaar tot discussie leidde, blijft zoals dat was voor de verlaging. Uit onderzoek van ecologisch onderzoeksbureau Altenburg & Wymenga blijkt dat er daarmee nog genoeg ruimte is om de sluisdeuren vaker open te zetten voor vismigratie. Door dat te doen, kan er bespaard worden op de geplande rinketten, kleine maar dure deuren waar vissen doorheen kunnen als de sluizen dicht zijn. Die zijn volgens de werkgroep dan niet meer nodig.

Terwijl er op vismigratie en zoutgehalte meer overeenstemming is gevonden, is ruimte maken voor het getij vooralsnog spannend, door de kans dat zout water omhoog wordt gedrukt. Het voorstel is om het peil van het Lauwersmeer te laten fluctueren rond een lager niveau dan nu. Dat geeft het nodige peilverschil om zeewater binnen te laten, en vermindert tegelijk de druk op het grondwater, waardoor de akkerbouwers niet hoeven te vrezen voor zoute kwel. Verder komen er zoetwaterbuffers in het zuiden van het meer, die tegendruk geven en het watersysteem van de landbouw beschermen tegen peilverandering in het meer. Op de lange termijn verwacht de werkgroep dat er een gemaal in de dijk komt. Door de zeespiegelstijging zullen de momenten waarop het Lauwersmeer hoger ligt dan de zee steeds korter worden, en kan er niet meer goed geloosd worden zonder pomp. De werkgroep stelt voor daar een multifunctioneel gemaal van te maken, dat niet alleen zoet water afvoert, maar ook zout water kan binnenlaten.

De samenwerking van natuur en landbouw is tot nu toe succesvol, maar broos

In hoeverre de plannen werkelijkheid worden, moet zich wijzen. Voor delen van de uitvoering zal Rijkswaterstaat bijvoorbeeld nog overtuigd moeten worden. Ook is de eerste stap de uitbreiding van het meetsysteem, een onschuldige ingreep waar niemand op tegen kan zijn. Pas als het zoute water in grotere hoeveelheden naar binnen komt, zal blijken of de boerenachterban niet opnieuw in verweer komt. De samenwerking van natuur en landbouw is tot nu toe succesvol, maar broos en afhankelijk van veel wederzijds begrip. Vorig jaar ontstond de onenigheid volgens werkgroepleden omdat bij veel akkerbouwers onduidelijk was dat het om een gradiënt ging – in feite zal de bovengrens voor het zoutgehalte in het zuidelijke deel van het meer nooit geraakt worden. In een technische kwestie als deze, waarbij overheden alle betrokkenen aan tafel proberen te houden, is het belangrijk maar lastig iedereen geïnformeerd te houden. Bovendien is er altijd nog de mogelijkheid dat verder onderzoek uitwijst dat landbouw en natuur simpelweg niet samengaan in het Lauwersmeergebied. Zullen de overheden dan vijanden durven te maken?

De Waddencorrespondent is een samenwerking tussen Noorderbreedte en de Waddenacademie. Meer lezen over de Waddenzee doe je hier.

Liever luisteren?
Tjesse Riemersma leest dit artikel aan je voor. Vind het hier of volg Noorderbreedte op je favoriete podcast-app.