In Paddepoel fungeert het gelijknamige winkelcentrum als een ontmoetingsplek voor scholier, kind, student en oudere. Op deze centrale plek bepalen borden hoe men zich hoort te gedragen. Wie heeft deze macht en hoe is dat zichtbaar?

Paddepoel: voor sommigen is het niet meer dan een wijk in de stad Groningen, voor mij is het mijn directe leefomgeving. Als student sociale geografie en planologie (RUG) wordt mij met grote hoeveelheden wetenschappelijke literatuur het een en ander bijgebracht over de stad, het dorp en alles er tussenin. Ook het begrip ‘leefomgeving’ komt hierbij aan bod. Grote namen in het vakgebied zoals Jane Jacobs, Frederick Law Olmsted en Richard Florida schreven over de sociale functie van de stoep, de noodzaak van het publieke groen en de opkomst van een innovatieve creatieve klasse in deze eeuw. Er valt ongelofelijk veel te schrijven over het analyseren van een plaats. Dat blijkt tenminste uit de lange rijen auteurs die mijn verplichte literatuurlijst vormen. Hoe kan het ook anders met zo’n mierenhoop van mensen die samenclusteren en allemaal hun eigen spoor achterlaten? 

In zijn boek beschrijft cultureel geograaf Jon Anderson de ontleding van plaatsen door middel van sporen. Hij schrijft hoe plaatsen bestaan uit sporen die zijn achtergelaten door het culturele leven dat er plaatsvindt. Sporen variëren van materiële objecten zoals een gebouwen en graffiti, maar ook uit ontastbare dingen als emoties en evenementen. Deze sporen veranderen onder menselijke activiteiten constant. Een komen en gaan van bewoners en bezoekers maakt een plaats als knooppunt van sporen dynamisch, en geeft het zijn identiteit.

Door het observeren en analyseren van allerlei verschillende sporen probeert de culturele geograaf de stad te doorgronden. Kennis is namelijk macht. Sporen van macht zijn zichtbaar als een groep het gedrag van anderen kan controleren, ook in het ruimtelijke. Neem de frictie tussen jeugd en volwassenen. De gedachte ‘het winkelcentrum is om te winkelen, niet een hangplek voor de jeugd’ is in veel hoofden genesteld. Met bordjes als ‘niet rennen’ normaliseert een groep hoe de rest zich behoort te gedragen. Of het is blijkbaar niet ‘wenselijk’ als jongeren clusteren op de trap van een portiek, dus plaatst de gemeente mosquito’s. Dat is een apparaat dat een irritante hoge toon maakt die alleen mensen onder de 25 kunnen horen en zo de jeugd wegjaagt. Op deze manier bepalen ‘wij’ wie gepast is op welke plek. 

In deze blogserie ga ik de sporen van Paddepoel achterna. Wat is mijn leefomgeving? Wie heeft hier macht? Wat maakt deze wijk bijzonder? Of juist zo normaal? Ik ben nieuwsgierig om de bekende theorieën in de praktijk toe te passen, want zoals het dat een universitaire studie betaamt is een theoretisch tentamen al genoeg om je vak af te ronden. 

Deze mensen houden zich keurig aan huisregel zes van winkelcentrum Paddepoel. Deze luidt: ‘Rondhangen bij zitplaatsen en hangen tegen winkelpuien is niet toegestaan. Zitten is uitsluitend toegestaan op daartoe bestemde stoelen en banken.’ 

In deze blogserie pluist student sociale geografie Amé van de Geer haar directe leefomgeving in Paddepoel (Groningen) uit. Wat karakteriseert deze wijk anders dan enkel de locatie in de stad? Loop in de komende vijf delen mee in de voetsporen van grote geografen door deze (on)gewone wijk.