Pomp het Groninger gasveld maar leeg, vindt bijna twee op de drie Groningers, want ‘oorlog is erger’. Laten ondervraagden de andere Groningers wier leven nog steeds verlamd wordt door de gasregenten aan hun lot over? Dat is wel het gevolg als de meerderheid over de minderheid walst.

Laten we het Groninger gasveld toch maar leegtrekken nu Nederland koude voeten dreigt te krijgen door een afschuwelijke oorlog in Oost-Europa en er misschien binnenkort geen brandstof meer vloeit uit de Russische pijpen. De suggestie wordt al weken gedaan. Volkskrant columnist Frank Kalshoven deed er voorwaarden bij: doe het tot de veilige grens en zorg dat de opbrengst naar de gedupeerde Groningers gaat. Dat klinkt redelijk. 

Het Dagblad van het Noorden onderzocht hoe Groningers daarover denken. Van duizend ondervraagden vindt de meerderheid dat de gaskraan wel weer open mag. Mits veilig (volgens de staatstoezichthouder in 2018 was dat maximaal 12 miljard kuub gas per jaar) en mits de opbrengst naar Groningen gaat. Zo solidair zijn we hier in Groningen, constateert hoofdredacteur Evert van Dijk. Zelfs GeenStijl complimenteert de Groningers met hun solidaire opstelling. Want niemand houdt van koude voeten. Maar in Groningen is een groep mensen die nog steeds gegijzeld wordt door de gasregenten die evenzeer onze solidariteit nodig heeft. Om hun leven weer op de rails te krijgen is meer dan geld nodig. Het is een minderheid, maar niet een waar je aan voorbij mag gaan. 

Scheuren in de muur

Grofweg een op de tien huizen in Groningen staat op de lijst ‘onveilig’; daarin wonen ruim 55.000 mensen. Van die lijst met 27.000 huizen, zijn er tot nu toe 2336 bouwkundig veilig gemaakt door het rijksbureau dat daar nu acht jaar met vele honderden mensen mee aan het werk is (NCG). Al die tijd wonen tienduizenden Groningers dus in een huis dat door een aardbeving zou kunnen instorten. De permanente dreiging van een aardbeving is niet het enige dat hun leven ontwricht. Bovenop die chronische dreiging komt een heel concreet onheil: hun leven is lamgelegd. Weer nieuwe scheuren in de muur, een deur die klemt en niet meer sluit. Wat ga je repareren als je huis mogelijk een afbraakpand is? Wanneer komt er duidelijkheid? Volgende week, volgende maand, volgend jaar of over een paar jaar? De onafhankelijke toezichthouder hoopt dat het over zes jaar klaar is. Pas dan zijn Groningers ‘veilig’.

Ondertussen is het leven van deze zwaar getroffen groep onderdeel geworden van een vijandige wereld van papier. Experts nemen hun huis op, bureaucraten wikken en wegen hoe het veiliger gemaakt kan worden, ze leggen gegevens langs normen die met iedere nieuwe dreigingskaart weer veranderen (dus ook als we meer gas gaan winnen). Slachtoffers kunnen niet verslappen, ze moeten mee in de mallemolen. Ze krijgen post en moeten alles wat ambtenaren schrijven proberen te begrijpen en controleren. Want als er iets staat wat niet klopt, nemen bureaucraten verkeerde beslissingen over hun huis. De motivatie voor al die inspanningen moet uit hun tenen komen en steeds vragen die Groningers zich af: Zal dit een veiliger huis dichterbij brengen?

De werkelijkheid van deze aardgasslachtoffers is dat ze hun eigen leven kwijt zijn. Niet even een paar maanden, nee het gaat al jarenlang zo. Kinderen groeien op en hun wereld is gekleurd door ouders die worden meegesleurd in de modderige stroom van onzekerheid. Ze zitten vast in een ellendige tunnel van partijen die de verantwoordelijkheid voor de aardbevingsschade met bureaucratisch geweld van zich afduwen. De ene instantie is bezig zich in te dekken en wil zekerheid over de veiligheid, de ander toetst een herbouwplan aan de gewone regels – die natuurlijk niet passen want niks is na aardbevingen normaal. En daaroverheen hangt de veroorzaker die niet te veel wil betalen en verantwoordingsrapporten eist. Maar verantwoording afleggen is heel iets anders dan verantwoordelijkheid nemen. Wie gaat er nu echt de problemen van de gedupeerde bewoners oplossen?

Gedupeerden

Niet alle Groningers zijn er zo beroerd aan toe. Om deze kerngroep van ernstig bedreigden en gedupeerden heen, wonen zo’n 110 duizend mensen in 53.000 huizen die schade hebben, vaak meer keren. Dat wordt na een hoop gedoe doorgaans weer gerepareerd. Deze Groningers staan misschien een keer in een lange wachtrij als er subsidie wordt uitgedeeld, zij moeten ook veel formulieren invullen en bouwvakkers in hun huis toelaten. Het is vervelend, vaak bloedirritant en een stressfactor. Deze groep mensen kun je doorgaans met geld helpen: om hun huis te verbeteren en verduurzamen en te compenseren voor schade en overlast. Dat doet de regering dan ook (zeker vlak voor verkiezingen). Dit leed is echter van een heel andere orde dan dat van de Groningers die onveilig wonen en die na een lange periode van onzekerheid vaak ook nog eens naar een wisselwoning moeten voor ze eindelijk weer rustig kunnen slapen in hun eigen huis. 

Blijft over een groep van 400 duizend Groningers. Laten we de groepen even oneerbiedig een naam geven en er gewichten aan hangen: tien procent van de Groningers zit in de categorie ‘onveilig’, twintig procent lijdt schade en zeventig procent van de Groningers ‘leeft mee’. Nu kennen we dus ook de verhoudingen uit de representatieve enquête onder duizend mensen.

De vraag of je het laatste gas uit de bodem mag halen, kun je dus niet door de meerderheid laten beantwoorden. Die meerderheid heeft deels weinig te lijden of is milder geworden door de compensatiepakketten en afkoopsommen. Maar de kerngroep van de slachtoffers van de aardgaswinning, die tien procent, zit nog steeds klem. Hen is de regie over hun leven afgenomen. Nadat ze eerst door de NAM zijn gekneveld mangelt de overheid hen opnieuw in een dramatische hersteloperatie die hen vernedert, aan het lijntje houdt en uiteindelijk vele levensjaren ontneemt. 

Aan de vraag of we het gas in geval van nood toch uit de Groningse bodem kunnen halen, gaat dus een andere vraag vooraf: zijn de overheden eindelijk bereid een punt te zetten achter hun heilloze bureaucratische aanpak van de ernstige bevingsschade? Blijven Rijk, provincie en gemeenten vasthouden aan hun werkwijze met bijbehorende procedures, dan moet het gas wat mij betreft blijven waar het zit. 

Beter ware het als de overheden eindelijk zien hoe ze zelf met hun bureaucratische aanpak het probleem zijn geworden. Kappen ze daar nu echt mee, dan ontstaan er mogelijkheden om Gronings gas te benutten. Hoe? Geef Groningers meer regie om hun eigen huis te repareren en versterken en help ze daarbij met goede architecten en duurzame bouwers. Gun Groningen zo een ‘vrije hersteloperatie’ en financier die ruimhartig. Breng de gasopbrengst integraal in een Onafhankelijk Ontwikkelfonds Groningen, zoals Kalshoven suggereert. En vergeet niet om overheden als mede-veroorzakers van de ellende goed achter de zijlijn te parkeren. Dat geeft Groningers de kans om op een eigen manier vorm te geven aan hun onderlinge solidariteit. 

Ze vlammen tijdens de protesttochten van Groningers die klem zitten in de aardbevingsbureaucratie en ze branden op de boorinstallaties van de NAM: fakkels. Ineke Noordhoff onderzoekt in dit tweewekelijks blog hoe Groningen in deze misère belandde en waar nieuwe energie te winnen valt. Wil je op de hoogte blijven, volg Noorderbreedte dan via Instagram, Facebook of Twitter en hou de rubriek Fakkels in de gaten.

Ineke Noordhoff

was tot 2021 hoofdredacteur van Noorderbreedte

Op 17 maart verschijnt Ontaard land, de strijd van een Groninger tegen de gasregenten

Noorderbreedte verloot vijf exemplaren van Ontaard land. Wil je weten hoe je kans maakt? klik hier.

Trefwoorden