Weinig andere inwoners van het dorp Heeg zouden doen wat Marloek Visser doet met haar kippen. Ze af en toe binnenlaten, waar ze gezellig onder de tafel mogen zitten, op een schapenvachtje.

Toen er één dood ging, legde Visser het dier buiten, op het stoepje bij de keukendeur. Zo konden de andere kippen kennisnemen van het overlijden van hun soortgenoot en afscheid nemen. Precies zo doet Visser met katten. Niks voor een plattelander. Maar Visser hoor je niet beweren dat zij een plattelander is. Na vijfentwintig jaar in Amsterdam, streek ze vlak na haar vijftigste neer in het Friese Heeg, nu alweer tien jaar geleden. Ze betrok de boerderij van haar overleden ouders.Het gezin waarin ze was opgegroeid had jaarlijks vakantie gevierd op en rond de Friese wateren. Toen de kinderen waren uitgevlogen kregen vader en moeder een gesplitste boerderij in Heeg op het oog. Die moest een familievakantieoord worden, maar de ouders gingen er zelf wonen, verrukt als ze waren van de plek. Ma…