In de tuin van mijn ouders staat een kastanjeboom. Eigenlijk staat hij in de tuin van de buren, maar hij helt zo’n stuk over de schutting heen dat het ook een beetje mijn ouders’ boom is geworden.
Ieder voorjaar komen de knoppen in razend tempo op. Mijn ouders staan dan elke ochtend voor het raam de boom te bestuderen. Ieder jaar, dag in, dag uit, slaken ze dan kreten van verbazing. Vandaag zijn de knoppen alweer zóveel groter dan gister. Ongelofelijk. De boom roept een kinderlijk enthousiasme bij ze op, dat ik met liefde bewonder.
Als ik aan thuis denk, denk ik aan de kastanje.
Sinds een jaar woon ik in Leeuwarden, in een kamer met zicht op het station. Ik vind het er fijn, maar mis het uitzicht op de boom die zo onlosmakelijk bij thuis hoort. Tot een paar weken geleden.
Op weg naar mijn kamer liep ik het station uit en waande ik mij ineens in een heus bos. Ruim duizend groene bomen waren voor Arcadia’s Bosk in de stationsstraat gezet. Ik hoorde kwetterende vogels en het geritsel van blaadjes in de wind. Er viel een rust over mij heen. Dezelfde rust die ik voel wanneer ik op een warme zomeravond bij mijn ouders thuiskom, achteromloop en de kastanjeboom zie bloeien. Het bos bracht een thuisgevoel in mij naar boven dat ik nog niet eerder in Leeuwarden ervaarde.
Ik bleek niet de enige die de rust van de bomen voelde. Het bos had het veldje tegenover het station omringd. Wat eerst alleen een grasveld was, werd nu een park vol picknickkleedjes, spelende kinderen en gepensioneerde stellen die hand in hand van de schaduw genoten. De bomen brachten deze plek waar normaal niemand naar omkeek, tot leven.
Op een zomerse avond ging ik zelf met een vriendin in het tot park gemaakte grasveld zitten. Een oudere man met lange grijze baard, stukgelopen schoenen en joint in de hand slenterde naar ons toe. Voorzichtig ging hij een stukje verderop zitten. Toen er een stilte viel in ons gesprek, begon hij te praten. Hij vertelde ons over de verbinding tussen bomen en de onzichtbare kracht die hij tussen de wortels voelde. Het bracht mensen bij elkaar volgens hem. Mijn vriendin en ik keken elkaar aan. Zweverig klonk het, maar we wisten wat hij bedoelde. Het bos verbond, dat voelden wij ook.
Ik keek om mij heen en bedacht dat waarschijnlijk iedereen die verbinding voelde. Naast mij was een groep studenten druk aan het kletsen, zo nu en dan vulde hun vrolijke gelach de zomerlucht. Achter mij hoorde ik het geroezemoes van de constante stroom aan mensen die door het bos liep. Ik ademde de groen ruikende stadslucht in en besefte dat ik mij gelukkig voelde, daar in het laatste restje avondzon. Verbonden met alle mensen die komen en gaan.
Ondertussen staan de bomen niet meer tegenover het station en is het parkje weer een grasveld geworden. Vrijwilligers verplaatsen het bos elke dag een stukje. Iedere avond maak ik een ommetje door Leeuwarden, op zoek naar de bomen. Wanneer ik ze vind voel ik de warmte van mijn ouders’ kastanjeboom midden in de stad en ben ik even thuis.