Mans Schepers duikt in de wereld van klompen, waar traditie en functionaliteit hand in hand gaan. Terwijl sommigen beweren dat klompen slechts een verouderd symbool zijn, houdt Mans vol: ze zijn nog springlevend!

Ik zag ooit op een of ander sociaal medium een filmpje voorbijkomen waarin klompen werden gemaakt. Het was een oud, zwart-wit, filmpje en reacties met termen als ‘ambachtelijk’, ‘echte vakman’ (in dit geval was het ook echt een man), en ‘expertise die dreigt te verdwijnen’ stroomden binnen. Enkele Amerikanen joinden de chat. Ze vertelden over hun voorouders uit Nederland die ook ‘wooden shoes’ hadden, ver voordat joinen een Nederlands werkwoord werd. Het breed gedeelde nostalgisch enthousiasme stemde tot vrolijkheid.

Toch haastte een nurks smaldeel van het reageervolk zich om de overzeese medemens uit de droom te helpen: dit was natuurlijk een geweldig historisch document, maar zij kenden eigenlijk helemaal niemand die nog op klompen liep. Dat was een volkomen gedateerd beeld dat alleen nog voor toeristen overeind werd gehouden. Daar brak me toch wel een beetje de klomp. En dat gebeurt me normaal gesproken pakweg eens in de twee jaar. Ik ken legio mensen die gewoon nog (houten!) klompen hebben en daar regelmatig op lopen. Klompen zonder afbeeldingen van tulpen of molens.

Nu ben ik me er terdege van bewust dat mijn netwerk verre van een dwarsdoorsnede van de Nederlandse samenleving is. Er is beslist sprake van een oververtegenwoordiging van bovengemiddeld ruraal georiënteerde landschapstypes. Het aantal klompuren per hoofd van de bevolking is op landelijke schaal drastisch afgenomen. Klompen voor de toeristische markt vertegenwoordigen het leeuwendeel van de productie. Al zijn de lokaal-functionele en toeristische markt niet strak gescheiden. Klompen met provincievlaggen worden ook door echte gebruikers met trots gedragen.

En die gebruikers zijn er gewoon. Menig noorderling klampt aan de klomp. Mensen die het gemak waarderen waarmee je er snel even inschiet. Mensen die een beetje gelukkig worden van het getik van de klompen en de geur van het hout. Met omarming van het gegeven dat je andermans klompen niet kunt dragen als diegene ze al een poosje heeft. Zelfs al zijn ze in je maat. Meer dan ieder ander schoeisel, vormt een klomp zich naar jou. Niet zozeer naar je voet, maar naar je loop. De manier waarop je je voeten neerzet, bepaalt het slijtpatroon van je klomp. Klompen gaan dus eigenlijk steeds beter zitten. Zelfs het onvermijdelijke einde van de klomp is een deel van de charme. Je kunt ze dan licht sentimenteel ritueel verbranden of omvormen tot vogelvoederklomp. Ik doe dat laatste nooit. Natuurlijk zorg je dan zo snel mogelijk voor nieuwe klompen. Ik ga altijd naar Eenrum, voor echte Eenrumer klompen.

Nu vroeg iemand mij laatst wat mij nu gelukkig maakte. Ik dacht direct aan een relatieve trivialiteit die bij mij met enige regelmaat tot kinderachtig grote irritatie leidt. Als op zich gelukkig bewoner van een twee-onder-een-kapwoning, kan ik niet om mijn huis heen lopen. Wel wil ik soms door de voordeur mijn huis uit, en soms door de achterdeur. Ik heb echter maar een paar klompen en die staan dus ook altijd maar bij een deur. Niet altijd dezelfde, maar op die plaats waar ik als laatste beklompt thuiskwam. Ik zou er stiekem echt een beetje gelukkiger van worden als ik klompen bij de voordeur en bij de achterdeur had. Ik moet me dan wel aanwennen standaard dezelfde deur te gebruiken voor aankomst en vertrek, maar dat gaat lukken.

Nu verkeer ik in de gelukkige omstandigheid dat ik prima een extra paar klompen kan kopen. En ik heb daar ook al vaak over nagedacht. Ik geef toe dat ik het zelf stiekem een beetje een decadent idee vind. Maar misschien is luxe op klompen ook wel weer een geinige gedachte. En een beetje een statement. Er is niets gedateerds aan klompen. Het is een mooi product van natuurlijk materiaal, met een prachtige connectie met het landschap. 

In deze wekelijkse wisselcolumn schrijven Nb-redactieleden ombeurten over wat hen bezighoudt in en om het Noorden.

Trefwoorden