De Padua, de Hollandse witkuif, de Langshanhoen: veel kippensoorten zijn in vergetelheid geraakt omdat ze niet genoeg eieren of vlees produceren. Gelukkig zijn er in Europa amateurboeren actief die de meeste kleurrijke kippenrassen van uitsterven behoeden.

Elk eitje dat we uit de supermarkt meenemen, valt terug te leiden naar twee bedrijven die de wereldmarkt voor legkippen domineren, een in Nederland en een in Duitsland. Door zorgvuldig met verschillende rassen te fokken is het hun onderzoekers gelukt om superefficiënte kippen te maken.

In 1960 produceerde een legkip 230 eieren per jaar. Tegenwoordig zijn dat er 370 en dat doet ze ook nog eens voor de helft van het voer dat er destijds voor nodig was. Voor vleeskippen en veel andere diersoorten die ooit vrij op de boerderij liepen, is het niet anders. Ze zijn een monocultuur geworden waarin veel biodiversiteit verloren is gegaan, met een voor de handel optimale genetische opmaak.

Om de genetische diversiteit terug te vinden moeten we elders kijken, naar ambachtelijke omgevingen. …