Mogen jongeren niet vooral meepraten om het klimaatdebat inclusief te doen lijken? Vera Santing legt uit waarom we haar generatie wel serieus moeten nemen.

‘Excuusjongere’. Die term gebruikte Tjesse Riemersma toen hij mij voor Noorderbreedte interviewde over de Youth for Climate Adaptation-conferentie in 2021. Mochten jongeren als ik niet vooral meepraten om het gesprek inclusief te doen lijken? En hebben jongeren niet te weinig ervaring en kennis om bij te dragen aan een oplossing?
Ik ben nu twee jaar verder, waarin ik als jongere actief heb deelgenomen aan het klimaatdebat. Met die ervaring op zak denk ik een beter antwoord te kunnen geven op de vragen die Tjesse mij destijds stelde.

Er waren de afgelopen jaren talloze initiatieven voor een duurzame toekomst. Je kunt natuurlijk vraagtekens zetten bij de effectiviteit daarvan, maar wie goed kijkt ziet een stroomversnelling.
Jongeren van nu dragen aan die verandering bij. Zij integreren hun nieuwe normen en waarden, vaak zelfs met plezier, in leefgewoontes. Dat beperkt zich niet tot veganistisch eten, bloemetjes en bijtjes waarderen, fietsen repareren met tweedehands onderdelen, kleding ruilen met vrienden, de kraan dichtdraaien tijdens het tandenpoetsen en ga zo nog maar even door. Zij nemen namelijk ook deel aan protesten. Dus zowel door individuele als door collectieve actie stimuleren zij andere jongeren om ook meer aandacht te besteden aan duurzaamheid.

Tijdens mijn werk voor de klimaatadaptatieconferentie en in mijn dagelijkse bezigheden heb ik steeds meer jongeren ontmoet die zich – met of zonder kennis – inzetten voor duurzame ontwikkeling. Van schoolprojecten tot individuele ondernemingen en van sportclubs tot kunst. Op allerlei manieren werken jonge mensen – individueel én samen – aan de ontwikkeling van duurzaam gedrag. In dit nummer van Noorderbreedte komen vele voorbeelden voorbij.

Toch stuiten intenties om duurzamer te leven vaak op psychische blokkades. Psycholoog Robert Gifford somt maar liefst 33 redenen op die de rationaliteit van het menselijke brein beperken. Hij noemt ze de dragons of inaction (draken van inactiviteit) vanwege de rol die draken spelen in de westerse mythologie. Die verschijnen namelijk altijd als een obstakel voor de mens wanneer die op de weg is naar een doel of ambitie.

De 33 draken verdeelt Gifford onder in zeven families: beperkte cognitie, ideologische wereldbeelden, vergelijkingen met belangrijke medemensen, vasthouden aan gewoontes, wantrouwen tegenover experts, angst voor de risico’s van verandering en positieve maar onvoldoende gedragsverandering.
Volgens mij kan juist de nieuwe generatie een deel van die draken goed temmen. Jonge mensen leren namelijk nog veel nieuwe dingen en de vele instellingen in ons brein zijn makkelijk aan te passen. Daardoor hebben wij bijvoorbeeld minder moeite met oude en dus sterke draken (lees: ‘vastgeroeste gewoontes’). Andere drakensoorten zoals ‘ onwetendheid’ en ‘onzekerheid’ zitten zeker ook in de hoofden van jonge mensen. Toch is het voor ons een stuk makkelijker om deze draken te temmen doordat wij, zoals ik al zei, meer nieuwe dingen leren en al van jongs af aan worden geconfronteerd met de gevolgen van de ecologische crises. Via sociale media, onderwijs, sportclubs en andere kanalen dringt het belang van duurzaamheid onherroepelijk tot ons door.

We moeten de dragons of inaction stuk voor stuk temmen

Om de toekomst duurzaam te maken, moeten we de dragons of inaction stuk voor stuk temmen. Goed voorbeeld doet goed volgen, dus als dat óns lukt, stimuleren we ouderen ook om hún draken aan te pakken. Om dit effect te versterken zijn velen van mening dat er meer jongeren in de politiek en op bestuursfuncties moeten komen. Maar zelf geloof ik niet dat het de creativiteit van jonge mensen bevordert als ze al jong meedraaien in de wereld van volwassenen. Natuurlijk is het leerzaam om eens mee te kijken, maar laat jonge mensen vooral met leeftijdsgenoten optrekken. Samen sta je sterker om draken te temmen.

Valentijn, bij de natuurtuin van Valentijn en Sven Struijk

Om terug te komen op de vragen die als start dienden voor dit essay. Of we ze nu hebben gekregen als excuus of vanuit de hoop dat we nieuwe oplossingen genereren, het lukt jongeren om de posities die we in het klimaatdebat innemen goed te gebruiken. Met aanstekelijke zorg en enthousiasme stimuleren we onze medemens om een bijdrage te leveren aan een duurzame toekomst. Zoals gezegd is het mijns inziens positief dat we niet per direct vanuit een politieke positie meepraten over grote beslissingen. Juist zo krijgt de creativiteit alle ruimte en kunnen we oplossingsgericht over onze toekomst nadenken.

Om te besluiten met de woorden van de dichter Rainer Maria Rilke:

Wellicht zijn alle draken in ons leven
Uiteindelijk prinsessen
Die er in angst en beven slechts naar haken
Ons eenmaal dapper en schoon te zien ontwaken.

Wellicht is alles wat er aan verschrikking leeft
In diepste wezen wel niets anders dan iets
Wat onze liefde nodig heeft.