Hoe groot kan de spagaat tussen realiteit en visie zijn? In dit essay schrijft voormalig secretaris van het Groninger Gasberaad Susan Top hoe ze worstelt met de ronkende verhalen waarmee Groningen zichzelf in Den Haag presenteert.

Het is vrijdag, de laatste dag van mijn week afscheidswandelingen. Ik heb al vier lange dagen achter de rug, met vele kilometers, diepe gesprekken en veel emoties. Toch kijk ik naar deze dag uit. Want vandaag ga ik wandelen met het Kamerlid aan wie ik de meeste vragen wil stellen.
We begroeten elkaar hartelijk, staan de pers te woord. Daarna lopen we samen door het Groningse landschap. Ze kletst gezellig over haar reis hiernaartoe en de niet zo geschikte schoenen die ze aan heeft. Ik beantwoord haar lach niet. Ik stel mijn vragen, want ik wil weten waar we elkaar zijn kwijtgeraakt. Ik wil weten hoe een weldenkende, intelligente en empathische vrouw ineens een draai heeft kunnen maken toen ze in de coalitie kwam. Ik wil weten waarom ze nooit heeft durven, willen of kunnen doorpakken; waarom ze niet de ‘Pieter Omtzigt van het gasdossier’ is geworden. Ik wil weten hoe dat werkt en waarom het zo werkt. Hebben we iets verkeerd gedaan? Wat had ik anders moeten doen of wat heb ik over het hoofd gezien? Welke argumenten klopten niet? Ik smeek het haar bijna: ‘Leg het me uit!’
Ze zwijgt. We lopen stevig door, ondanks haar niet zo geschikte schoenen. Het waait hard, de wind prikt in mijn ogen. Na een tijdje verbreekt ze de stilte. ‘Wat is het hier toch prachtig, hè. Hoe die koeien daar ook bij staan, zo mooi vind ik dat.’ Ik wil stilstaan. Terugrennen. Weg. Maar ik trek mijn muts verder over de oren, mijn handen dieper in de zakken, mijn benen worden slap. ‘Ja. Inderdaad. Het is hier prachtig.’

GRONINGEN IS NIET ZIELIG!

Valt er iets zinnigs te zeggen over de toekomst, laat staan die van Groningen? Eigenlijk niet, natuurlijk. Wie in 2000 de vraag had gekregen om Groningen in 2025 te schetsen, was waarschijnlijk bedrogen uitgekomen. Tenzij diegene had voorspeld dat Groningen zelf bedrogen zou worden.
Vaak zijn we optimistisch over de toekomst. ‘In Groningen is de toekomst al begonnen’, hoor ik Groningse bestuurders zeggen tijdens het Prinsjesfestival in september. ‘Het is hoog tijd dat ook bestuurders, politici en ambtenaren in Den Haag dat weten.’
Eerlijk is eerlijk, ik heb dan nog nooit van het Prinsjesfestival gehoord. Het blijkt een jaarlijks terugkerend fenomeen te zijn ‘om te vieren dat we een democratie zijn’. Per toerbeurt krijgt een provincie een paar dagen een eigen ‘ambassade’ in Den Haag om zichzelf daar te presenteren. Op het programma staan presentaties, bidboeken, pitches en vooral veel netwerkborrels. In 2022 valt de eer te beurt aan Groningen. Toevallig midden tijdens de openbare verhoren van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen, iets verderop in Den Haag. Het festival is mij bijna volledig ontgaan, opgeslokt als ik ben door de verhoren.
Hoe groot het contrast tussen beide is, merk ik als ik op een avond bij RTV-Noord in de studio zit. Nadat we besproken hebben wat er de afgelopen dagen in de verhoren aan de orde is geweest – en dat was nait best, er valt weinig ‘democratie te vieren’ – wordt er overgeschakeld naar Den Haag. Daar staat verslaggever Ronald Niemeijer met René Paas in een lege, opengebroken straat voor een gesprekje over dat Prinsjesfestival. De commissaris van de Koning probeert in de troosteloze omgeving dapper een groot optimisme uit te stralen en roept stralend dat in Groningen de toekomst al is begonnen. ‘Wij hebben de oplossingen voor de problemen van Nederland!’ Aan tafel in de studio valt het stil door een mengeling van verwarring, verbazing en verbijstering. Als er live terug­geschakeld wordt naar de studio moet zelfs de presentator zich even herpakken – volgend onderwerp.

‘De meeste visies die ik heb gelezen, zijn zo verschrikkelijk algemeen en nietszeggend.’

Het moment blijft me nog lang bij. Hoe heb ik kunnen missen dat Groningen aan de oplos­singen voor nationale problemen werkt? En dan gaat het hier niet over de gaskraan (verder) opendraaien. Ik ga op zoek en vind al snel de website van het Prinsjesfestival, en inderdaad, daar staat het echt: ‘In Groningen is de toekomst al begonnen!’
Die toekomst ziet er verdomd rooskleurig uit. ‘In Groningen maken we de omslag. Van fossiele naar duurzame energie. Van genezen naar gezond ouder worden. In Groningen werken we aan een circulaire voedseleconomie en aan emissievrije mobiliteit. In Groningen gebruiken we digitalisering als versneller van transitievraagstukken. En in Groningen zetten we het geluk van onze inwoners op nummer één.’
Het woord ‘aardbevingsschade’ is tijdens het driedaagse festival angstvallig gemeden. Het provinciebestuur wil rigoureus af van het problematische imago van Groningen. Groningen is niet zielig! Groningen komt heus niet alleen om hulp vragen in Den Haag of bedelen om geld.
Door dat heel hard te roepen, wordt het vanzelf waarheid. Flink zelfvertrouwen uitstralen, vooral niet nederig of bescheiden zijn. Wij zijn altijd veel te bescheiden! Het reclamebureau heeft er nog een schepje bovenop gedaan, in vetgedrukte letters: ‘Wereldwijde vragen, Groningse antwoorden!’

Lees ook | ‘Ik was dat roeptoeteren aan de zijlijn zat’

Het boegbeeld van het gasverzet, dat was Annemarie Heite uit Bedum. Nu is ze in dienst van de Nationaal Coördinator Groningen.

VRIJBLIJVENDE VISIES

Terwijl het de BV Nederland ontbreekt aan visie, stikt het er in dit land tegelijkertijd ook van. Elk zichzelf respecterend bedrijf, (over­heids)organisatie of instelling heeft er wel één. Voor een provincie is dat niet anders. Terwijl ik zelf een warm pleitbezorger ben van visie, ben ik er tegelijkertijd ook allergisch voor geworden. De meeste visies die ik heb gelezen, zijn zo verschrikkelijk algemeen en nietszeggend. Ze moeten alles en iedereen bedienen.
Met het Nationaal Programma Groningen (NPG) heeft Groningen in 2018 opnieuw een nieuwe visie opgespeld gekregen. Daarin staat de gaswinningsproblematiek voor het gemak tussen haakjes. Die is weliswaar de aanleiding voor het NPG maar het is nadruk­kelijk níet de bedoeling dat met het NPG de oplossing is gevonden. De bedoeling is de kansen van Groningen te benutten.

De bestuurlijke documenten die uit en over het NPG verschijnen, zijn toonbeelden van de vrijblijvendheid en ongrijpbaarheid van visies. In het ‘startdocument’ van het NPG uit 2018 valt bijvoorbeeld te lezen dat door de aard­bevingen en ‘uitdagingen’ op het gebied van werk, inkomen, scholing en gezondheid ‘de problemen in Groningen ernstiger zijn dan in de rest van Nederland, maar [dat] creëert aan de andere kant juist momentum voor oplossingen’. Waarom dat zo zou zijn blijft onduidelijk.
In de volgende paragraaf wordt snel over­gegaan naar de kansen: ‘In de kern zijn dat: een jonge, groeiende, innovatieve stad, een vergroening van het chemische cluster, en versterken van MKB door digitalisering en innovatie.’

Het Programmakader NPG dat een jaar later (2019) verschijnt, zet de relatie met de aardbevingsproblematiek nog scherper neer: ‘Eén ding is duidelijk. Nationaal Programma Groningen kan geen succes worden, zolang schadeherstel en versterking niet op orde zijn en het gevoel van veiligheid en vertrouwen in overheden bij Groningers ontbreekt.’ Schadeherstel en versterking zijn daarbij randvoorwaarden om de doelen van NPG te bereiken, wat onder meer betekent dat ‘individuele schade als gevolg van aard­bevingen (…) zonder onnodige vertraging binnen een half jaar [wordt] afgehandeld’.
Ik denk dat dit volkomen juist is – behalve dat ook hier weer gesproken wordt over gevoel van onveiligheid, en niet over veilig­heid als zodanig. Maar wat zegt dit nu? Het citaat komt uit het meest duidelijke, concrete hoofdstuk van het totale kader, en toch blijkt het window-dressing te zijn. Er is geen sprake van schadeafhandeling binnen een half jaar, niet van duidelijkheid voor bewoners in de versterking. Er is geen vertrouwen in de over­heden. Toen niet, en nu, drie jaar later, nog steeds niet. Maar het verandert niets aan of voor het NPG.
Dit hoofdstuk, hoe waar ook, belichaamt alles wat visies vies maakt. Confronteer hier een Groninger bestuurder mee en die zal geïrriteerd reageren: de randvoorwaarden van het NPG waren vooral bedoeld als een ‘duidelijk signaal’. Maar alles stilleggen, niet meer werken aan het perspectief, dat is toch geen optie?

SPAGAAT

De documenten van het NPG, het Prinsjesfestival: zulke visies ontstaan uit begrijpelijke redeneringen, zeker van ambitieuze bestuurders en ambtenaren in een land waar de politiek meer en meer managet op ‘imago’.
Het is een dilemma. Natuurlijk moet je voor het voetlicht brengen wat hier allemaal in Groningen gebeurt. Natuurlijk moet je jezelf ‘op de kaart’ zetten. En natuurlijk moet je zo veel mogelijk vrienden maken in Den Haag. Die moeten het fijn vinden dat je langskomt, in plaats van te denken: komt-ie weer zeuren! Of, nog erger: waar is-ie nu weer boos over? Het is volkomen logisch om zo te redeneren. Verstandig ook. En toch, en toch. Het knaagt.
Hoe groot kan de spagaat tussen realiteit en ambitie zijn? Er komt een moment dat er iets knapt en je als Groningen je geloof­waardigheid verliest, niet alleen voor je eigen inwoners, maar ook voor Den Haag.

Lees ook | Rijksbouwmeester: overheid, herstel vertrouwen door bij iedere versterking in Groningen een architect te betrekken

Hoe kan de overheid het verloren vertrouwen terugwinnen? Laat architecten bij elke versterking de bewoners van ontwerp tot oplevering bijstaan, schrijft Rijksbouwmeester Francesco Veenstra.

Bestuurders en politici schakelen met gemak tussen realiteit en visie. Als ze de regio moeten ‘verkopen’ als een kansrijk gebied, doen ze dat. En als het volgende moment, op een ander schaakbord, ze empathisch moeten zijn tegenover inwoners met problemen, doen ze dat óók. Bestuurders en politici zijn gewend geraakt aan ronkende visietaal als onderdeel van ‘het spel’.
Burgers vormen meestal niet de doel­groep van die visietaal, maar dat wil niet zeggen dat zij er niets van mee krijgen. Een klein itempje bij RTV Noord is al genoeg. Bestuurders en politici onderschatten de mate waarin overheidsteksten doorsijpelen naar de gewone wereld, naar burgers. Die zien teksten afkomstig van overheden, al zijn die misschien geschreven door reclamebureaus, als teksten van overheden. Zij gaan ervan uit dat die teksten iets betekenen en ontlenen er verwachtingen aan.
Woorden doen ertoe. Ook dáárom zou het goed zijn te zoeken naar woorden en teksten die aansluiten bij de realiteit. Visies zijn nodig, om enig tegenwicht te bieden aan de waan van de dag en het kortetermijndenken van de politiek. Maar ze zijn alleen bruikbaar als ze reëel zijn, daadwerkelijk iets betekenen, consequenties hebben en richting geven.

‘VERKEERDE LIJSTJES’

Realiteit is dat van de 7,5 miljard euro die het kabinet eind 2022 uittrekt voor nieuwe wegen en openbaar vervoer maar 242 miljoen naar het Noorden gaat. Dat is 4 procent van het totale, landelijke budget, waarbij het leeuwen­deel voor vervoersvoorzieningen in en rond de stad Groningen is bestemd.
In dezelfde week dat deze plannen naar buiten komen, maakt de KinderOmbudsman bekend dat meer dan 20 procent van de kinderen in Groningen zijn leven een onvoldoende geeft. In geen enkele provincie in Nederland is dit percentage zo hoog. Beide feiten kunnen toegevoegd worden aan ‘de verkeerde lijstjes die Groningen aanvoert’, waar Paas vaak eufemistisch aan refereert, alvorens het hoofd weer te heffen.
In de wereld van het Prinsjesfestival zeggen we dan: als we onze boodschap kunnen verspreiden en verankeren, komt dat ook ten goede aan de armoedebestrijding in Groningen.
Misschien is dat zo, maar we proberen het al zo lang. Voor de RUG werkt het, voor de stad, voor de Hanzehogeschool, voor de IT-bedrijven, voor de biomedische bedrijven vast ook. Maar wanneer lukt het voor de basisschoolscholier in het Oldambt? Die zal meestal niet de aankomende RUG-student of -onderzoeker zijn. Dat zijn eerder de internationale studenten.

Lost Groningen nationale problemen op?

Het gewicht van de ‘verkeerde lijstjes’ trekt steeds zwaarder aan Groningen. Bestuurders en reclamebureaus zullen nog harder tegen de stroom in moeten roeien om het imago op te poetsen. Het wordt dweilen met de kraan open, waarbij zelfs VNO-NCW de dweilen niet meer kan aanslepen.
Wat het intussen niet eenvoudiger maakt, is dat ook de regionale bestuurders gaan wankelen. Ja, dezelfde bestuurders die zouden laten zien dat er met ‘goede relaties’ in Den Haag heus wel wat voor elkaar valt te krijgen. Dat beloftes en mooie woorden van het Rijk en de Haagse politiek weinig tot geen waarde blijken te hebben, ervaren nu niet alleen de Groningse burgers, maar ook deze bestuurders zelf.
Zo had het NPG hen beloofd dat het toegezegde bedrag een startkapitaal was, dat zou worden aangevuld met rijksbrede begrotingsprioriteiten. Maar dat bleek een loze belofte te zijn. En voor de woningbouw die het Noorden als bijdrage aan de oplossing van het nationale woningtekort aanbiedt, blijkt nauwelijks belangstelling te bestaan. Vervolgens dient het gebrek aan woningbouw juist als argument om niet te investeren in de infrastructuur van het Noorden. Hoeveel frustratie kan zelfs een positieve bestuurder nog aan?

Bouwen tot in de hemel, op een fundament dat piept en kraakt. Het resultaat kan zijn dat de stad Groningen zich succesvol blijft ontwikkelen, hard groeit, goed bereikbaar is en dat er een innovatief, bruisend investeringsklimaat ontstaat voor internationale ondernemers en onderzoekers die de wereldproblemen gaan oplossen.
Maar de rest van de provincie kwijnt onder­tussen weg tussen de datacentra, andere ‘dozen’, hoogspanningskabels, waterstof­terminals, zonneparken en windmolens, in verzakte woningen en zonder ‘zorgeloze mobiliteit’ – alle feestverlichting van de wind­molens en alle skateparken van het NPG ten spijt.

ZUINIG OP DE RUIMTE

Optimisme en zelfvertrouwen uitstralen, kan het misschien ook anders? Zou het niet bevrijdend zijn om gewoon te kunnen zeggen: houd het maar daar! We hoeven die drukke treinen, dichtgeslibde wegen, belachelijke loodsen, vieze lucht en onbetaalbare woningen hier niet. Veel plezier ermee.
Niet voor niets zijn we de gezondste stad en worden we de gezondste provincie. Maar, oh ja, extra windmolens, zonneparken of hoog­spanningskabels hebben we hier niet meer nodig. Als jullie wél vinden dat jullie die nodig hebben: kom maar langs! Dat geldt ook voor de rest van onze ruimte. Ruimte waar wij zuinig op zijn. Als jullie die willen gebruiken, dan zullen we jullie plannen welwillend bekijken!
Velen zullen deze voorzichtige gedachte-experimenten als een volstrekt idiote kamikaze-actie beschouwen. En toch! Ik vraag me af of het mogelijk is een Prinsjesfestival-verhaal te maken dat beter aansluit bij de identiteit en realiteit van Groningen, maar toch interessant is. Kun je je onderscheiden door bescheiden en authentiek te zijn? Kun je marketingtermen als ‘innovatie’, ‘koploper’ en ‘bruisend’ vervangen door meer eigen termen? Is het denkbaar om ‘vraagstukken’ of ‘uitdagingen’ gewoon, heel nuchter Gronings, ‘problemen’ te noemen? Het zou zomaar kunnen dat er in Den Haag ambtenaren en bestuurders rondlopen die dat verfrissend zouden vinden.
En zouden we, in alle bescheidenheid, niet toch iets meer op onze strepen kunnen staan? Laten we eerlijk zijn: dat voorzichtige gedoe onder het motto ‘met stroop vangt men vliegen’ schiet niet op. In Den Haag worden ze kotsmisselijk van de stroop en ondertussen blijven wij maar rennen achter voorgehouden worsten die alleen maar altijd dichterbij lijken te komen.

In die zin past het motto van het Prinsjesfestival in een lange traditie. In de prachtige docu-serie Rampjaar 1672 wordt nog eens boeiend verteld hoe Groningen zonder hulp een legerovermacht van Bommen Berend met vereende krachten buiten de poorten hield. Een overwinning die heel Nederland hoop en moed gaf. Het nationale motto van toen: Groningen constant, behoud van het land! Toen al haalde Groningen de kolen uit het vuur voor de westelijke Nederlanden.
Veel later haalde Groningen het gas uit zijn bodem voor de westelijke Nederlanden. En nu bieden we opnieuw aan: ‘Groningse oplos­singen voor nationale vraagstukken’. Maar na 350 jaar mogen we daar ook echt iets voor terug verwachten.

Susan Top was van 2014 tot 2021 secretaris van het Groninger Gasberaad

Lees ook | Hoe we verder kunnen

De bestuurlijke voormannen van Groningen hebben een fluim op de grond gespuugd – of misschien in een teiltje want het zijn welopgevoede mannen. Hoe ik dat weet? Ik hoor het: ze praten met minder meel in de mond.