Bij Koehool, even boven Oosterbierum, vertelde Jan de Graaf bij een reeks bunkers over de Kammhuberlinie. De Duitse Luftwaffe installeerde het netwerk van luchtafweer na 1940 langs de Waddenkust. De Noord-Friese kust, zei de kunstenaar-ingenieur die in Veldwerk Waddenzee (2018) zogenoemde field trips ondernam om een landschapsbiografie van het Wad te schrijven, was ooit onderdeel van een wijdvertakt netwerk van militaire uitkijkposten.
Ook nu nog bezit Noord-Nederland een strategische militaire ligging van binnen Noordwest-Europa. En inderdaad, achter onze ruggen draaide een groot radar in de verte zijn rondjes. Hij en Jeroen van Westen, ook landschapskunstenaar, vergeleken het militair-strategische complex met de even complexe wereldomspannende routes en netwerken van trekvogels. De Waddenkust verbonden ze met enerzijds de kusten van West-Afrika en Spanje, anderzijds de verre eilanden van Oostelijk Siberië.
Daarop graaide Jan uit zijn zakken een kaart van de Waddenzee waarop met ragfijne lijntjes en wollige kluwen Terschelling en Ameland met de kwelders voor Koeidooi verbonden waren. Ze toonden de routes die één bepaalde gans in één dag met een zendertje in duizenden plots op de kaart had geponst. Dagelijks pendelde het dier tussen deze gebieden om te foerageren en zich vet te mesten als voorbereiding op de grote jaarlijkse trek. De boodschap was: we moeten veel groter denken.
Het verbaasde me niet. De dag ervoor had Claudy Jongstra me op de hoogte gebracht van haar recente werkzaamheden in Spanje. Jongstra is vermaard textielkunstenaar. Haar schapen houdt ze in Húns, Friesland, maar haar kunstwerken van zuivere wol reizen de hele wereld over. Via haar wol en haar Drentse schapen was ze vorig jaar op het eiland Menorca verzeild geraakt, en nu hielp ze in Navarra aan het herstel van de canadas, de historische schapentrekroutes tussen het zuiden en het noorden van het grote land. Zij en haar partner Claudy Busson zullen de komende jaren natuurlijke pigmenten aan een biologische schapenhouderij in Navarra leveren. Haar nieuwe werkplaats in Friesland kleurt dit najaar Spaans.
Een dag later vertelde wandelgast Herman Vuijsje over Pelgrim zonder God, zijn boek uit 1992 waarin hij pelgrims interviewde die te voet onderweg waren van Nederland naar Santiago de Compostella. Herman en ik hadden afgesproken in Sint Jacobiparochie, uitgerekend het startpunt van de pelgrimsroute die Herman als een van de eersten dertig jaar geleden in omgekeerde richting had gelopen. Tegenwoordig lopen en fietsen meer dan 300.000 mensen jaarlijks deze 2400 kilometer lange route.
Tjisse Brookman, die zich ter hoogte van Opdijk bij ons voegde, bleek ook al zo’n geoefende wandelaar. Brookman is adviseur in natuur en gezondheid. Begin jaren tachtig hadden hij en zijn vrouw als pioniers het Pieterpad tussen Pieterburen en Maastricht gelopen, toen nog met een bundeltje gestencilde papieren onder de arm. In al zijn functies legt hij de verbinding tussen lopen, landschap, natuur en gezondheid. Gezond Natuur Wandelen zijn wandelingen dicht bij huis die een van zijn stichting wekelijks door het hele land organiseert. Ook hij bleek moeiteloos op een grote schaal te denken.
De volgende dag liep ik met Bauke Tuinstra, architect te Leeuwarden. We spraken over zijn leermeester Gunnar Daan en over het kritisch regionalisme. Bauke vertelde me over de vallei van de Dokkumer Ee waar we op dat moment doorheen liepen en over de rijke geschiedenis van dit oude bewoonde land door de eeuwen heen. Met zijn kastelen, kerken, kloosters en steden was het in de vroege Middeleeuwen al met verre kusten verbonden. Maar ook latere bloeitijd van het graan en de melk had een rijke plattelandsarchitectuur opgeleverd. Aan dakgoten – lijsten, klossen, versieringen – kon hij bouwjaar en bewoning van boerderijen en woonhuizen aflezen. Het Friese landschap vond hij prettig leesbaar. Bauke hield van dit gebied.
Mijn laatste gast was Sjoerd Bootsma, die curator is van Arcadia en mede-initiatiefnemer van Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018. Terwijl we van Holwerd naar Wierum liepen vertelde hij over de lange aanloop naar 2018. Het manifest dat hij en anderen in de kroeg hadden geschreven en dat alles in beweging had gezet, stuurde hij me nog op de dijk toe. De makers beloofden ‘een totale zelfvernieuwing’ van Friesland binnen Europa. Over die zelfvernieuwing ging die middag ons gesprek. Van Wierum reisde ik die avond terug naar Amsterdam. Eén ding was me duidelijk geworden: de toekomst van Noord-Nederland moet in een Europese context begrepen worden.