Bij elke stap met de laarzen welt vanuit de bodem een zwarte vlek op, als een inktwolk. Een teken van het volstrekt zuurstofarme milieu waarin kwelder­planten zich proberen te vestigen.

Onderzoeker Peter Esselink bukt en spreidt wat takjes: zilte rus, die al vroeg in het voorjaar uitloopt. Om de zoveel stappen noemt hij een nieuwe naam. Klein schorrenkruid, gewoon kweldergras, zeekraal.Op de vegetatiekaarten die Esselink boven op de dijk in de wind vasthoudt, hebben de soorten elk hun eigen kleur. De kwelders van Het Groninger Landschap, vanaf de Duitse grens tot ongeveer halverwege de Dollard, vormen een bonte verzameling vlakjes. Ten westen daarvan, bij de boer, kleurt de vegetatiekaart grotendeels donkerblauw: gewoon kweldergras met zeeaster, een gewenste nazomerbloeier.Wie doet het beter? Dat is de eerste vraag die de kaart oproept. Maar dat is te simpel, legt Esselink uit. ‘Juist met deze twee extremen naast elkaar is de totale biodiversiteit misschien wel hoger….