Het lijkt haast onvermijdelijk dat we met de energietransitie het noordelijke landschap veranderen. Volgens Kim van Dam is het nog wel de kunst om dit goed te doen.

Nieuwe energie: dat is de vers van de pers titel van de net verschenen Noorderbreedte. Via deze column kan ik natuurlijk niets anders doen dan iedereen van harte aanbevelen om de papieren versie van Noorderbreedte ter hand te nemen om alles over deze nieuwe energie te lezen. Dat kan als u abonnee bent, en als u dat nog niet bent, moet u dit natuurlijk gauw doen. Toegegeven, dit is ook wel een beetje ongegeneerde zelfpromotie want er staat een essay van mezelf in. Beter dus te wijzen op de andere bijdragen in dit nummer: over energietuinen en energieboswachters, energiegemeenschappen, de onderwatervlieger in het Borndiep bij Ameland en last but not least: de bijdrage van Hanzestudent Laura Schouten over haar onderzoek naar warmtenetten in Groningen. We zetten dus in de nieuwste Noorderbreedte de spotlights vooral op hoopvolle nieuwe ontwikkelingen.

‘Nieuwe energie’ is ook de titel van een recent verschenen rapport van New Energy Coalition en Groninger Seaports. ‘Nieuwe energie voor Groningen’ om precies te zijn. Uiteraard is ook hier de woordkeuze ingegeven vanwege de positieve vibe, maar de strekking van het verhaal is een heel andere. Hier gaat het over ‘het bod van Groningen’ om zich te ontwikkelen tot dé toonaangevende waterstofregio van Nederland die model staat voor Europa. Als voorbeeld voor Nederland en als antwoord op het verdwijnen van aardgas. Een plan voor Groningen en Noord-Nederland om de motor van de nationale energietransitie te zijn. Waterstof dus, groene waterstof, dat vooral geproduceerd kan worden door de te ontwikkelen windparken op de Noordzee. Dat moet dan wel gebeuren op zo’n manier dat Groningers ervan meeprofiteren. Het leest vooral als positieve boodschap: vol energie vooruit met waterstof.

Maar er heerst ook een andere, meer negatieve, vibe rondom waterstof. Waterstof is ook omgeven door dilemma’s, onzekerheden en vragen. De olie- en gaspartijen (‘de olies’) zijn erbij betrokken, dus dat is voor velen per definitie verdacht. Wordt Noord-Nederland op deze manier niet opnieuw een wingewest, maken we niet weer dezelfde fout?  Bovendien: de productie van waterstof lijkt inefficiënt en te duur, is het daarom überhaupt wel een haalbare optie in Nederland en moet het niet elders gebeuren? Wandelprofessor Zef Hemel bijvoorbeeld stelt in een recent interview in het Dagblad van het Noorden: ‘wat nou waterstoffabrieken en waterstofopslag in de grond’? Hemel ziet, net als de schrijvers van Nieuwe Energie, ook voor Noord-Nederland een rol weggelegd als voorbeeld voor de rest van Nederland. Hij zoekt het echter vooral in de vertraging en ‘niet door hele waterstofindustrie uit de grond te stampen’. Dat klinkt heel anders, en voor sommigen klinkt het als muziek in de oren, maar kunnen we ons dat wel veroorloven?

Het is uiteraard goed de ontwikkelingen kritisch te blijven volgen. Er lijken echter ook veel misverstanden en simplificaties te zijn, vaak door onbekendheid, onzekerheid en de grote complexiteit van de opgave. Een voorbeeld. Niet alles wat er op energiegebied gebeurt in Noord-Nederland heeft te maken met waterstof. Zo zijn die windmolens op zee er vooral om elektriciteit op te wekken. Waterstof komt pas in beeld wanneer meer elektriciteit wordt opgewekt als op dat moment nodig is, opslag dus. En het zou ook zo maar eens zo kunnen zijn dat waterstof uiteindelijk minder ruimte nodig heeft – en dus ook minder landschappelijke impact – dan als we ons hele toekomstige energiesysteem zouden laten draaien op elektriciteit.

Misverstanden, simplificaties, maar vooral ook nog heel veel vragen en onzekerheden. En met te weinig kennis en informatie wordt het al gauw een zaak van voor- en tegenstanders, waarbij je al gauw vastzit in één van beide kampen. En dat helpt ons – in deze tijden van desinformatie en polarisatie – niet veel verder.

Als we ons energiesysteem willen verduurzamen dan lijkt het haast onvermijdelijk dat de energietransitie het noordelijke landschap verandert. De kunst is dan om het goed te doen. Dat begint met de vraag wat we willen, en te bepalen welke waarden we belangrijk vinden. Ook is er meer inzicht nodig in wat de energietransitie, en de rol die waterstof daarin speelt, precies betekent. Niet alleen in termen van gigawatts, moleculen en elektronen en hoe we die precies denken te gaan opwekken, maar vooral in de vertaling daarvan naar oplossingen voor onze noordelijke ruimte en ons landschap.

Dus dan eindig ik waarmee ik deze column begon, namelijk met een warme aanbeveling. Niet geheel toevallig gaat de volgende Abrahamselezing op 8 november precies over dit onderwerp. Onder de titel ‘Landschap onder Spanning’ spreekt Christian Zuidema van de RUG tijdens het Let’s Gro festival in Groningen. Komt allen!

In deze wekelijkse wisselcolumn schrijven Nb-redactieleden ombeurten over wat hen bezighoudt in en om het Noorden.