Tjesse Riemersma heeft wat te zeggen, maar worstelt met een beperking van taal: de woorden kunnen altijd alleen maar achter elkaar staan.

Waar je steeds weer tegenaan loopt is dat taal lineair is, maar zoveel andere dingen niet. Gevoelens, bijvoorbeeld – of wereldpolitiek. Zulke zaken verschijnen niet woord na woord, of zinnetje na zinnetje. Die zijn niet zo geduldig. Niet zo netjes.

Het gevolg is dat, wanneer je de grote dingen met woorden probeert te bezweren, je aanvankelijk veel uitgesprokener overkomt dan je wilt, omdat nuance alleen maar kan volgen. Nuance is steeds de zin die erna komt.

Je wilt bijvoorbeeld wat zeggen over het nieuwe Competitiveness Compass van de Europese Unie. De afgelopen maanden was het de vraag hoe de EU haar economie gaat verzelfstandigen. Nu is die nog sterk afhankelijk van China (goedkope arbeidskracht), Rusland (goedkope energie) en Amerika (defensie), maar dat gaat niet langer. Aan het begin van de week leek het alsof de EU daarbij flink ging snoeien in de klimaat- en milieuwetgeving. Op basis van wat toen bekend was, vatte NRC de koerswijziging samen als ‘minder klimaat, meer Trump’. Maar gister benadrukte Von der Leyen dat de Green Deal-doelstellingen ‘in steen gebeiteld zijn’.

Je wilt zeggen dat het bij dit soort onderwerpen soms lijkt alsof er een keuze gemaakt moet worden tussen de economie en de leefomgeving. Je wilt ertegenin brengen dat die keuze alleen op de korte termijn bestaat, want als je ver genoeg vooruitkijkt is slecht klimaat- en milieubeleid hetzelfde als slecht economisch beleid. De prijzen van koffie, olijfolie en sinaasappels stijgen bijvoorbeeld niet zomaar. De stijgingen hangen samen met mislukte oogsten in Brazilië, droogte in Zuid-Italië en overstromingen bij Valencia.

Je wilt zeggen: wie de koelkastdeur open laat staan, moet niet raar opkijken als het eten bederft. Amerikaanse onderzoekers raamden vorig jaar dat een opwarming van 1.5 graden aan het eind van de eeuw (een erg optimistisch scenario) wereldwijd al leidt tot een bnp-afname van 12 procent.

Een gezonde planeet levert uiteindelijk geld op. Toch moet je daar nog wat achteraan schrijven, een kleine nota bene. Het lijkt je al met al namelijk een beroerd idee om de leefomgeving uit te drukken in economische waarde. Je denkt: dêr komme bargebiten fan.

Ooit was je namelijk bij een presentatie over het verwijderen van overbodig geworden dammen. Het zaaltje rook naar koffie en vloerkleed, naar de lucht die uit een loeiende stofzuiger komt. Het was ergens in Oost-Europa – niet de presentatie, maar de rivier waarover het ging. Degene voor de Powerpoint vertelde dat het water weer vrijuit kan stromen door het afbreken van dammen. De migrerende vissen kunnen weer op trek. Ze zei: met investeringen van Coca-Cola wordt zo een groot stuk rivier hersteld. Van die laatste opmerking stond je even te kijken.

Later op de dag, op dezelfde conferentie, opperde een onderzoeker dat de EU er wel over na moeten denken hoe zulke private partijen iets terug kunnen krijgen voor hun investeringen. Het herstel levert immers veel op. Van die opmerking stond je nog meer te kijken. Is dit hoe ze uiteindelijk de rivieren privatiseren? Eerst uitrekenen hoeveel die opleveren, om daarna de tol te heffen.

Misschien zou de waarde van een rivier daarom nooit berekend moeten worden. Een gezonde aarde is goed voor de economie, maar dat sommetje moet je niet al te precies willen maken. Dit alles wil je het liefst tegelijk zeggen, omdat je niet wilt dat iemand enkel de eerste helft leest; dat zou de verkeerde boodschap zijn. Helaas kan dat niet. Zo is de taal.

In deze wekelijkse wisselcolumn schrijven Nb-redactieleden ombeurten over wat hen bezighoudt in en om het Noorden.

Trefwoorden