Rond de borg Rusthoven in Wirdum staat een windsingel van abelen (soort populier). De bomen zijn ongeveer vijftig jaar oud, in de bloei van hun leven. Ze staan in slagorde rond de borg als een kordon om hem te beschermen tegen extreme weersinvloeden. Drie van deze bomen wil kunstenaar Gert Sennema gebruiken voor een beeld(installatie). Over het kappen en bewerken van bomen verhaalt hij hieronder.

Direct na het kappen van een boom lijkt het alsof er een onderzoek naar een misdrijf plaatsvindt. Als de gevelde boom bij de afnemer komt, zal deze te werk gaan als een rechercheur. Het onderstuk van de boom wordt nauwkeurig bestudeerd; de positie van de kern, de vorm van de stam en de plaats waar beschadigingen aan de oppervlakte zichtbaar zijn. Het vochtgehalte wordt ingeschat door klank of door de hand tegen de kopse kant te leggen. Dit verraadt hoe lang de boom dood is. De houtbewerker zal vragen wat de doodsoorzaak is en waar de boom vandaan komt: in het bos of geïsoleerd, van lichte of zware grond, of er sprake is van oppervlaktewortels of van dieptewortels. Dit alles is bepalend voor de kwaliteit van het hout. Het onderzoek moet leiden tot een doelmatige ontleding van de inhoud. Als patholoog-anatoom zal de houtbewerker het lichaam onderzoeken op mogelijkheden voor een eindbestemming van de dode materie. De eindbestemming kan zuiver utilitair en/of artistiek zijn. In beide gevallen zal het hout meer prijsgeven over leven, wezen en schoonheid van de boom.

Bomen in het dorp

Bomen uit het dorp zijn verdacht; onder de bast kunnen spijkers, draad en andere metaalresten in het spint- en kernhout aanwezig zijn. Ook andere verontreinigingen als rot en schimmels zijn niet van buitenaf te zien.
De bomen uit het dorp staan vaak recht op de stam; de bebouwing houdt hen wel uit de wind, maar ze hebben veel van buitenaf aangebrachte wonden die bedekt zijn door jaarringen. Het dode hout herbergt menig litteken en is daardoor grillig in kleur en structuur. Een spijker trekt een lang zwart spoor in de nerf doordat sapstromen het geoxideerde ijzer meevoeren naar de kruin. Een afgerukte tak veroorzaakt vaak inwatering en zal een bruine rotte plek tonen waar het later aangemaakte hout warrig omheen groeit. Het dorp is de boom niet welgevallig, maar de boom zal elk jaar weer blad geven om ons te beschutten.

Bomen buiten het dorp

Bomen buiten het dorp zijn meestal verschoond van verminkingen in het hout. Doordat mensen ze ongemoeid hebben gelaten, vertonen ze een regelmatiger groeiwijze. Weliswaar meer onderhevig aan weersinvloeden is, vooral op het Groninger land, de inhoud zuiver. Bomen uit het dorp die ziek zijn of op een voor omwonenden ongunstige plaats staan, worden gerooid. De mannen van Gemeentewerken vragen altijd of ik hem wil hebben. Een aanbod dat ik zelden afsla. Als geboren en getogen Grijpskerker ken ik de boom van kinds af aan; dit maakt het aantrekkelijk om hem na de dood te bewerken. Het is telkens schrikken als de onderstam bij de werkplaats bezorgd wordt.

Maker en materie

‘Hast er al idee bij?’ vragen de mannen als hij net horizontaal naast het atelier is gelegd. Meestal antwoord ik nee of hap ik naar adem als de boom als een gestrande potvis op de grond ligt. Het duurt vaak dagen voordat ik het gevaarte durf te beroeren. Met handgereedschap kort ik de stam. Het gebruik van de machine is weliswaar de kortste klap, maar een organisme dat er zo lang over doet om een omvang van ongeveer 75 centimeter te bereiken, kun je niet in een paar tellen aan moten hakken. Zo kan er langzaam maar zeker een band ontstaan tussen maker en materie; respect is noodzakelijk om de juiste vorm te kiezen. Bij het korten wordt altijd een menselijke maat gehanteerd, nooit zijn de stukken langer dan twee meter. Deze stukken worden meteen na het zagen, door het hart in tweeën gespleten. Grote stalen keggen worden de kopse kant met een voorhamer ingeslagen, net zo lang tot de stam in twee gelijke delen uiteenvalt. Dit gaat gepaard met veel kraken en kreunen tot het moment van de totale breuk; de breuk zelf geeft een knal als de klap van een zweep. De stukken breng ik dan binnen, vaak met pijn en moeite (het gewicht bedraagt vaak een paar honderd kilogram).

Plan van aanpak

Dan maak ik een plan van aanpak. Mijn ideeën komen niet altijd overeen met aard en volume van het materiaal. De ene keer forceer ik het hout, een andere keer laat ik me leiden door indicaties vanuit de boom. De kunstenaar heeft altijd het laatste woord; zijn wil (idee) is altijd wet. De taal van de natuur wordt ingewisseld voor vormen die een uitspraak willen doen over cultuur, vergankelijkheid en schoonheid.

Rusthoven

De bomen die bij Rusthoven gebruikt worden, blijven gewoon staan; ik haal alleen een klein stukje bast weg en een paar centimeter hout. In een boom aan de oostzijde, de noordzijde en de westzijde van de borg worden in reliëf een hamer, een spijker en een nijptang gesneden. Deze taferelen worden uitgelicht vanuit dezelfde boom.
De gereedschappen zijn lijdensattributen voor de boom; een eeuwenoude passie. De boom zal zich binnen een paar jaar herstellen. Hier heeft de abeel, de natuur, het laatste woord en zal hij zijn verminking bedekken met bast. Hoewel ik erg van bomen houd, zal ik geen hart kerven of mijn naam, maar een zinnebeeld van verminking en geweld. Ecce homo (zie de mens) wordt ecce arbor (zie de boom).

Vanaf 13 februari is dit werk samen met dat van Mirjam Veldhuis en Anne Hildrink te zien op de tentoonstelling ‘Leerzaam huisraad – hier en niet elders’ op de Borg Rusthoven bij Wirdum.

Trefwoorden