Kinderjaren

Ik zoek een tijd te doen herleven, die
betekenis moet geven aan het heden;
reëler dan de dingen die wij deden
wordt wat wij waren in de fantasie.

De zolder van de oude pastorie,
onttogen aan het huishouden beneden,
omsloot een rijk dat niemand mocht betreden,
maar dat ik blijvend in den blinde zie.

God zat des avonds aan met het gezin,
en achter hoge vensters ruisten bomen
een eindeloos nabije hemel in.

Ik weet niet waar het kind ons is ontkomen,
maar eens wordt ieder einde, elk begin,
weer in dit doodstil ruisen opgenomen.

Uit: Onmogelijk geluk, uitg. Bert Bakker, 1992

In het gedicht ‘Interieur’, in zijn bundel ‘Onmogelijk geluk’, schrijft Jean Pierre Rawie (1951): ‘Eén regel, en de wereld is vergeten, // één rijm, en het verscheurd heelal wordt heel.’ Het is e…

Trefwoorden