Vrijwel nergens ter wereld is de grond zo vruchtbaar als in de Waddenkuststreek. Waarom zouden de bewoners hun voedsel dan ergens anders vandaan halen?

Opeens waren alle preien in de Jumbo van Wommels even dik. Emma van der Most, basis­schooljuf in het dorp en altijd in de weer met voeding, zag het direct. De preien gingen niet meer per kilo, maar per stuk. Daarom moesten ze vanaf dan even dik zijn. ‘Ik heb Jumbo per mail gevraagd wat dat te betekenen had.’ De juf lacht ondeugend aan haar grote, houten eettafel. ‘Wat gebeurt er met de weggegooide preien?’
‘Jumbo antwoordt altijd keurig’, zegt Van der Most, waarmee maar duidelijk mag zijn dat dit niet de eerste keer is dat ze de supermarkt ter verantwoording roept. Over de kleine preien hoefde ze niet in te zitten, zei een woord­voerder. Die eindigen ergens in een pakje soep of groentenmix voor nasi.

De eigenaardigheden van de supermarkt wennen nooit helemaal. ‘Grote voedselketens functioneren niet’, vindt de juf. De Nederlandse landbouw produceert grotendeels voor export, terwijl de winkels hier vol liggen met groenten uit het buitenland. ‘We hebben een enorme voetafdruk. En mensen vergeten waar hun eten vandaan komt en hoe het groeit.’ Toen ze haar kleinzoon meenam naar haar volkstuintje, een kleine wandeling verderop, schrok hij. ‘Ze zijn helemaal vies’, riep hij uit toen ze de aardappels rooiden.
Hoewel ze natuurlijk wel een keer paprika van de super halen, koken Van der Most en haar man Harrie Strubbe zo veel mogelijk met voedsel uit de omgeving en eigen tuin, zonder pesticiden of antibiotica. ‘Nu is het wel een lastige tijd’, zegt Strubbe, predikant van de protestantse kerk in Deinum. ‘De wintervoor­raden zijn op, maar het voorjaar is er nog niet.’

‘Armemensen-asperges’, zegt de predikant lachend

Toch mogen ze niet klagen. Ze hebben kwark, vlees en een bonte verzameling ‘vergeten groenten’. De twee trekken de voorraadkast open en leggen een aardpeer en een zakje schorseneer op tafel. ‘Armemensen-asperges’, zegt de predikant lachend. Zijn vrouw trekt een kookboek uit de kast en slaat dat open op een recept van schorseneer met brie en walnoot.
Het echtpaar laat zien: ketens tussen boeren en consumenten kunnen korter. Dat heeft ook voor de landbouw voordelen. Toekomstbestendig boeren is werken met wat het weer en de bodem te bieden hebben. Langs de Waddenkust zou je anders horen te eten dan langs de Middellandse Zee. Maar opboksen tegen super­markten waarin alles altijd beschikbaar is, is moeilijk. Als mensen weten waar hun eten vandaan komt en wie het verbouwt, wordt het makkelijker een eerlijke prijs te vragen.
Strubbe en Van der Most zouden het goed vinden als meer mensen eten zoals zij, maar zien ook in dat niet iedereen evenveel zin en tijd heeft. Ze houden contact met boeren, kopen bij verschillende leveranciers en hebben een lijstje met kandidaten die ze nog willen bezoeken. ‘Ik wil graag nog naar de Eemstuin in Uithuizermeeden’, aldus Van der Most.

Vanavond eten de twee boekweittagliatelle met een saus van kwark uit IJlst en een handvol zelfgeplukte kruiden uit de omgeving: brandnetel, bloedzuring, speenkruid en daslook. De kastanjechampignons komen niet uit de buurt, maar voor nog meer groene kleur hebben ze via De Streekboer winterpostelein gekocht van Jochum de Boer uit Kimswerd. Die kwam met weinig omwegen bij hen in de keuken terecht.

De Streekboer

Tijdens de coronapandemie is het aantal initiatieven toegenomen die korte voedselketens makkelijker willen maken. De supermarkt was ineens een plek die je wilde mijden en de fragiliteit van internationale voedselketens kwam onder een vergrootglas te liggen.
Eén van de initiatieven die al bestond, is De Streekboer, een digitale supermarkt voor overwegend biologische producten uit het Noorden. Sandra Ronde behoorde zeven jaar geleden tot de oprichters. ‘Ik vond dat de weg die voedsel aflegt, van boer naar bord, eerlijker, leuker en lokaler kon.’
Drie jaar terug is de hoeveelheid bestellingen aanzienlijk gegroeid. De kleine bestelbusjes waarmee het bedrijf ooit begon, werden vrachtwagens. Van der Most, lange tijd vrijwilliger, hield het voor gezien omdat haar rug de hoeveelheid kratten niet meer aankon. Inmiddels bestellen tweeduizend mensen wekelijks hun boodschappen bij De Streekboer. Daarmee helpen ze vijftig boerenbedrijven in hun bestaan.

Onverwarmde kas

Warm, muisstil en klam. In de kas van Jochum de Boer staat de niet aflatende wind van de Waddenzee buitenspel en waan je je als bezoeker in een wellness-centrum. Zelf krijgt De Boer er niet bepaald een vakantiegevoel van. ‘Het is allemaal handwerk.’ Het type werk dat een onverwarmde kas zonder kunstverlichting met zich meebrengt, is één van de redenen dat er maar weinig van staan in Nederland. ‘De meeste jonge boeren, ook biologische, verkiezen de trekker boven werken met de hand. Maar ook dat is hard werken.’
Toch doet De Boer het met liefde. ‘In een theelepel gezonde aarde zit meer leven dan er mensen in New York wonen’, zegt hij. ‘Als je dat weet, ga je voorzichtig om met de bodem.’ Hij loopt voor ons uit en zet met een lange haak een aantal sprinklerinstallaties uit. ‘Paksoi, rode eikenbladsla, andijvie en winterpostelein’, begint hij daarna op te sommen als we hem vragen wat hij verbouwt. In totaal heeft hij meer dan dertig verschillende groenten.

De Boer is in deze contreien de enige biologische glastuinder. Toen hij in 1995 de kassen van zijn vader overnam, was het bedrijf nog gang­baar, hoewel zijn vader al niet deed aan grof landbouwgeschut. ‘De buurman, ook tuinder, had altijd de nieuwste foefjes: steenwolmatten, gasketels. Mijn vader zag dat allemaal niet zitten, bovendien kon hij niet uitbreiden.’ Ten oosten van de kas ligt een oude terp en mag niet gebouwd worden, aan de andere kant begint het erf van de buren al.
Temidden van andere boeren die opschaalden en moderniseerden moest De Boer een manier vinden om zich te onderscheiden. En dus maakte hij de overstap naar een biologisch bedrijf. ‘Het is veel mooier zonder bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Toen ik die nog wel gebruikte, schaamde ik me. Eigenlijk wist ik wel dat ze slecht voor de bodem waren.’
De Boer levert tegenwoordig dichterbij dan vroeger. ‘Bijna al mijn afne­mers zitten in Noord-Nederland.’ Het overgrote deel van zijn producten gaat nog altijd naar de biologische groothandels. Naast de kas staat verder een klein winkeltje waar zo nu en dan iemand in verdwijnt en met de armen vol spinazie of raapstelen uit tevoorschijn komt.
Met de vijftig andere leveranciers bevoorraadt De Boer ook De Streekboer. ‘Het streven om mijn groenten in de nabije omgeving te vermarkten, leeft al zolang ik tuinder ben. De Streekboer helpt me daarbij enorm.’ De groenten die daar besteld worden, gaan mee met de vrachtwagens van de groothandel. Een zevende van zijn opbrengst gaat ernaartoe.
Helemaal lokaal zijn de groenten van De Boer nog niet. Langs het looppad staat een krat met daarin nog een paar jonge plantjes paksoi, achtergebleven bij het inplanten. Hij zaait niet in, maar koopt zijn gewassen in als kleine scheuten bij een bedrijf in Houten. Het hoofd­bestanddeel van die kluitjes is vervolgens van witveen uit Letland, Litouwen en Ierland en zwartveen uit Duitsland. ‘Alles in het gebied houden is een droom, maar zover is het nog niet.’ De Boer werkt samen met andere tuinders aan verandering onder de naam Vitale Friese Bodem. Ze maken zelf compost en proberen lokaal de scheutjes op te kweken. En vanuit dezelfde ambitie kijkt De Boer nu of hij op de plek van een oude kas een voedselbos voor het dorp kan aanleggen.

Kratjes in klompenhok

Bij het afhaalpunt in Wommels, een kwartiertje rijden van De Boer in Kimswerd, ligt de winterpostelein later die middag klaar. Het cadeau­winkeltje PS-Idee staat tjokvol met panfluiten, handgevlochten onder­zetters, wierook en een handgemaakte, metalen aalscholver. ‘De kratjes voor De Streekboer staan in het klompenhok’, zegt eigenaar Petra van der Sluis. Het afhaalpunt beheert ze vrijwillig, maar ze krijgt er nieuwe klanten en korting bij De Streekboer voor terug. ‘Gemiddeld komen er 25 klanten per week. Tot mijn grote trots ben ik groter dan afdeling Bolsward.’

Zo vol als de winkel vandaag is, was die zeven jaar geleden nooit. ‘In het begin organiseerden we alleen boerenmarktjes’, vertelt Sandra Ronde van De Streekboer. ‘We wilden niets doen met transport, dus konden klanten hun bestelling ophalen bij marktkraampjes in de buurt. De boeren stonden er zelf met hun producten.’ Daarmee wil ze de boeren nu niet meer belasten. ‘We begonnen met vijftig klanten en vijf­tien boeren. Nu hebben we tweeduizend klanten en vijftig boeren.’
Ronde ziet het bedrijf graag verder groeien: geen tweeduizend maar achtduizend klanten. Eind vorig jaar begon De Streekboer daarom een crowdfundingsactie, die in vier maanden tijd 550 duizend euro heeft opgebracht. Dat geld gaat hij gebruiken voor marketing, betere koel­boxen en meer afhaalpunten. Ronde: ‘We zijn bijvoorbeeld nog niet actief in Delfzijl.’

Emma van der Most en Harrie Strubbe kijken met enige weemoed terug op de marktjes. ‘Dan zag je even de boer die jouw winterpos­telein verbouwd had’, zegt de juf. ‘Er is een spanningsveld tussen de economische haalbaarheid en het kort houden van de ketens’, vult de predikant aan. Ze merken dat de groei van De Streekboer ten koste gaat van het directe contact met de boeren. En om aantrekkelijk te zijn voor een groter publiek, haalt het bedrijf bij uitzondering eten van verder.
Zo schippert De Streekboer tussen lokaal blijven en aantrekkelijk worden voor een breder publiek. Uiteindelijk moet hij wel groeien om rendabel te zijn en iets van tegenwicht te kunnen bieden aan de macht van de supermarkten. ‘Dat is uiteindelijk wel wat we willen: dat álles een eerlijkere prijs krijgt’, zegt Ronde. ‘Natuurlijk kunnen wij niet opboksen tegen het marketingbudget van supermarkten, maar mensen hebben wel door dat ze bij ons echte, lokale producten krijgen die de biodiversiteit stimuleren.’