Schrijver en schilder Aafke Steenhuis (Delfzijl, 1946) schreef onlangs samen met Jan Joost Teunissen het boek De Grote wilde vaart – wereldhavens en globalisering. Zij schetst een korte - en tragische - geschiedenis van de Groningse havenstad Delfzijl.

Aan de rivier de Eems heeft Delfzijl zijn bestaan te danken. Eind twaalfde eeuw werd er een sluis, een zijl, aangelegd, zodat het kanaal de Delf overtollig water op de Eems kon lozen. Vanwege zijn strategische ligging werd er in de vijftiende eeuw een blokhuis gebouwd, een versterking met soldaten. Later werd dat een schans, nog weer later een vesting, met bolwerken, grachten, poorten, een kazerne, een exercitieterrein, een zijlversterhuis, een paar straten en een zeedijk die half om de vesting heen lag. Eind negentiende eeuw werden de wallen en poorten afgebroken – behalve de nog steeds bestaande Waterpoort – en werd Delfzijl een bloeiende zeehaven, met zeevaart onder andere op Scandinavië en Zuid-Amerika. Momenteel is Delfzijl de vijfde zeehaven van Nederland.

Getijdenrivier

De Eems ontspringt in het Teutoburgerwoud in Duitsland, op een plek met poeltjes en zandheuvels. Dit duinlandschap is in de voorlaatste IJstijd, zo’n 200 duizend jaar geleden, door oprukkende gletsjers vanuit Scandinavië ontstaan. Uit de bodem, die met dorre beukenbladeren, takken, omgevallen stammen en hoog gras bedekt is, sijpelen glinsterende waterdruppels omhoog, die al gauw een smal stroompje vormen – het begin van een mooie, bijna vierhonderd kilometer lange rivier, die uitloopt in een wijde trechtermond. De Eems is een getijdenrivier: twee keer daags komt het water uit de Noordzee opzetten, en daarna wordt het weer laagtij: het zoute water van de Noordzee en het zoete water van de Eems stuiten voortdurend op elkaar. Tot aan Leer is er getijdenwerking. De Eemsmond heeft diepe geulen, inhammen, slikken en zandplaten die Paap, Hond en Randzel heten, die voortdurend in beweging zijn. Aan deze monding ligt Delfzijl.

Het woord Eems is verwant met het Latijnse amnis en betekent, net als de Theems in Londen, de Eem bij Amersfoort, de Amstel in Amsterdam en de Emme van het Zwitserse Emmental: stromend water. Als een omgekeerde letter S stroomt en slingert de Eems vanuit het Teutoburgerwoud naar het noorden, door het grensgebied van Nederland en Duitsland. Langs de rivier liggen talrijke handels- en industriestadjes en havensteden. Zoals Gütersloh, Wiedenbrück, Warendorf, Telgte, Münster, Greven, Rheine, Meppen, Haren, Papenburg, Leer, Emden en Delfzijl.

Zeezout en gas

De Eems en het omringende, veenachtige land zijn weinig bekend en geliefd, maar intussen van het grootste belang. Sinds de Middeleeuwen worden hier op grote schaal fossiele grondstoffen en mineralen gewonnen: zout en turf, zand en zandsteen, kolen, olie en gas. Zo’n driehonderd miljoen jaar geleden was dit een tropisch waddengebied, dat later door zeespiegelstijging een zee werd. Bij Bentheim liep de kustlijn. Later kwamen er kleilagen overheen te liggen. Het zand van de zee werd samengeperst tot Bentheimer zandsteen – dat je overal in Nederland en Noord-Duitsland terugvindt in kerken en gebouwen. Het zeezout vormde grote zoutaders, die bij Winschoten en Rheine worden gedolven, en die onder andere voor de chemische industrie dienen. De resten van tropische planten en bomen werden in de loop van miljoenen jaren in de bodem samengeperst tot veen, turf en steenkolen, waarbij in de zandsteenlagen aardolie en aardgas werden opgeslagen. Na de Tweede Wereldoorlog, vanaf de jaren vijftig en zestig, werden bij Slochteren en Winschoten fabelachtige hoeveelheden aardgas en zout in de grond aangetroffen. Het Slochter aardgasgebied is een van de grootste in de wereld. 

Met al die rijkdommen in de buurt had Delfzijl een gefortuneerde, uitbundige, schitterende stad aan de Eems kunnen zijn, een havenstad zoals Dubai in de Emiraten.

Schone toekomst

De aardgaswinning wekte grote verwachtingen in Delfzijl. ‘Delfzijl gaat een schone toekomst tegemoet en de gehele regio kan daarvan profiteren,’ zei de burgemeester van Delfzijl opgetogen in de jaren zestig van de vorige eeuw. De ene na de andere fabriek vestigde zich ten zuidoosten van de haven, later het Chemiepark genoemd: een sodafabriek, een chloorfabriek, een aluminiumfabriek, een methanolfabriek, enzovoort. Door de schadelijke uitstoot van deze fabrieken verdween de meeste vis in de Eems. In de Eemshaven, ten noorden van Delfzijl, kwam een Energiepark, met onder meer energiecentrales, olieopslag, windmolens en een Googledata-opslag. De drie havens worden beheerd door Groningen Seaports; het havengebouw staat op een prachtige plek aan de Eems. 

Met al die rijkdommen in de buurt had Delfzijl een gefortuneerde, uitbundige, schitterende stad aan de Eems kunnen zijn, een havenstad zoals Dubai in de Emiraten. Maar dat is niet gebeurd: de opbrengsten van deze grondstoffen gingen naar de Nederlandse Staat en naar de Nederlandse Aardolie Maatschappij, een samenwerkingsverband van ExxonMobil en Shell. Met het geld werd de verzorgingsstaat opgebouwd en werd Nederland een van de rijkste landen van de wereld. Door de aardgaswinning kreeg de provincie Groningen na enkele decennia – wat al vanaf de aanvang bekend was – te maken met aardbevingen, en verzakte de haven van Delfzijl. De haven werd met geld van de NAM opgelapt. Intussen waren de oude straatjes en steegjes in het centrum alvast afgebroken, in afwachting van het grote geld. Maar dat kwam niet. De talrijke lege plekken werden kale parkeerterreinen, waarover een frisse zeewind waait.

Eemsdelta

De gemeente Delfzijl verdween en ging met andere plaatsen op in de gemeente Eemsdelta. Delta? Maar het is helemaal geen delta! De Eems heeft een trechtermond, een estuarium! Niet alleen met het grote geld, ook met de naamgeving ging het mis in Delfzijl.  

Maar nog steeds is de Eems een prachtige getijdenrivier, met voortdurend verglijdende luchten, kleuren, golven en geuren. 

Aafke Steenhuis, geboren in 1946 in Delfzijl, is schrijfster en schilder. Haar nieuwste boek, samen met Jan Joost Teunissen, is De grote wilde vaart – wereldhavens en globalisering. Het voorwoord begint met haar kindertijd in Delfzijl. Over Delfzijl schreef ze verder: Stemmen van Groninger dijken (2001), Windjammers in Delfzijl; De route van de chilisalpeter (2003), Verhalen van het Groninger Ommeland (2007), Het lied van de Eems (2011), De Eems, een stroom van beelden (2014), Mien moeke, Grunneger gedichten (2019).