Waterstaatkundig ingenieur Johan van Veen voorspelde de Watersnoodramp van 1953 en legde de basis voor het Deltaplan. Zijn jeugd aan de Groninger Waddenkust heeft hem gevormd.

Onderschat nooit de kracht van de zee. Dat heeft de geestelijk vader van de Deltawerken al van jongs af aan geweten. Johannes van Veen (1893-1959) groeide op in een boerderij vlak achter de dijk. Niet aan de Noordzee, maar aan de Groninger Waddenkust. Op zachte zomerdagen speelde hij in de polder boven Uithuizermeeden met klei en observeerde de geulen en de prielen. Maar op donkere winterdagen kon het er spoken. De wind gierde dan om het huis en in de verte hoorde je de zee razen.
De kleine Johan kende ook de verhalen. In de nacht van 24 op 25 december 1717 was het noor­delijke kustgebied overstroomd geraakt. De Kerstvloed, zoals de ramp werd genoemd, eiste alleen al in Groningen 2.100 slachtoffers. Om over de ontelbare dierenlevens en verwoeste kerken en huizen nog maar te zwijgen.
Nog steeds zijn er langs de Groninger kustlijn sporen van de Kerstvloed te vinden. Hier en daar liggen bijvoorbeeld kolken: ronde vijvertjes. Johan van Veen zal ze ook gezien hebben. Direct na het doorbreken van de dijken sloeg het kolkende water een diep gat. De kolken herinneren dus aan plaatsen waar de dijk is doorgebroken. Ze zijn mysterieuze plekken, vaak omringd door volksverhalen.

Bij Oudeschip, niet ver bij Uithuizermeeden vandaan, ligt het Aeilsgat. Het lijkt een vredig vijvertje en er zwemmen soms zwanen. Het is ontstaan tijdens de Kerstvloed. Volgens de over­levering spoelde er ook een ‘zeewiefke’, een zeemeermin, in de kolk. Daarna kon ze geen kant meer op en dat maakte haar boos. Drie eeuwen dreef ze rond in de kolk, zinnend op wraak. En zoals een zeewiefke betaamt, bracht ze af en toe het hoofd van een jongeman op hol. Zo kon op een stille avond een zangerige stem uit de kolk opkomen: ‘De tied is ter heer, mor de man is ter nait’. Vlak daarna kwam Aeilt eraan op zijn paardenkar. De jonge boer reed in volle vaart op de kolk af, keek niet op of om en verdween in het water. Nooit is er meer iets van hem vernomen.
Ook zijn in Groningen restanten te vinden van de dijken die het tijdens de Kerstvloed hebben begeven. De bekendste is misschien wel de Oude Dijk bij Den Andel. Deze middeleeuwse zeewering maakte deel uit van het eerste dijkstelsel in Groningen en is daarom een waardevol landschapselement. Dat vond ook Het Groninger Landschap, die de Oude Dijk beheert. Met een gericht maaibeleid heeft de stichting oude dijkplanten als de gele en paarse morgenster laten terugkeren.

Dr. Cassandra

Opgroeien tussen al die stille getuigen van de kracht van de zee zal Johan van Veen gevormd hebben. In 1929 trad hij in dienst bij Rijkswaterstaat. Daar deed hij voornamelijk onderzoek naar getijdenbewegingen, verzilting en kustverdediging. Hij promoveerde en publiceerde een groot aantal rapporten. De ingenieur schreef onder meer over de dijken in Zuidwest-Nederland, die volgens hem te zwak en te laag zouden zijn. Dat deed hij onder het pseudoniem ‘dr. Cassandra’, omdat de waterkering een politiek gevoelig onderwerp was. Naar aanleiding van zijn waar­schuwingen werd in 1939 de Stormvloedcommissie opgericht. Van Veen werkte inmiddels aan plannen om Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden door dammen met elkaar te verbinden. Deze zouden later de basis voor het Deltaplan vormen.
Destijds werd het werk van Van Veen echter niet erg serieus genomen. Hij hanteerde een alternatieve berekeningsmethode die op redelijk wat weerstand stuitte. Het zal wel niet zo’n vaart lopen, werd er gedacht. Het tijdschrift Elsevier zag in 1952 bijvoor­beeld af van een interview met Van Veen, om geen ‘onnodige paniek’ te zaaien. Een jaar later kregen Johan van Veen en de Stormvloedcommissie toch gelijk: de dijken braken.
Na de Watersnoodramp nam de Deltacommissie, waarvan hij zelf secretaris was, zijn plannen voor de afsluiting van de zeearmen over. In mei 1958 ondertekende koningin Juliana de Deltawet, die daarmee een feit was.
Van Veen kan ook gezien worden als de grondlegger van de Maasvlakte en de Eemshaven. Beide plannen werden, net als zijn Deltaplan, pas later op waarde geschat. Al in 1945 opperde hij een zeehaven aan te leggen in Noordoost-Groningen. Pas in 1959 kwam er aandacht voor deze plannen. De ingenieur stofte zijn rapport over de Eemshaven af en stapte in de trein naar Den Haag om dat met de minister-president te bespreken. Hij stierf onderweg.

Brede Groene Dijk

In januari 2023, 70 jaar na de Watersnoodramp, blijkt uit onderzoek van waterschappen en Rijkswaterstaat dat een deel van de dijken in Groningen verstevigd moet worden. Hoewel er van acuut gevaar geen sprake is, voldoet de waterkering niet aan de nieuwe veiligheidsnormen. Ook de 28 kilometer lange zeedijk van Delfzijl naar de Duitse grens moet in zijn geheel worden versterkt. Daarmee is het waterschap Hunze en Aa’s vorig jaar begonnen. Onder de noemer ‘Brede Groene Dijk’ creëert het een dijk die in het landschap past. Hij wordt breed, met gras begroeid en krijgt een bovenlaag van klei uit de omgeving. Geen asfalt meer, dus. Met het oog op klimaat­verandering is deze dijk wenselijker dan een traditionele. Want als de zeespiegel stijgt – en dat doet hij – hoeft het waterschap alleen maar klei boven op de dijk te smeren.
Het borstbeeld van Johan van Veen op het Johan van Veenplein in Uithuizermeeden kijkt met een iets geamuseerde blik de wereld in. Hoe zou de waterstaatkundige aankijken tegen de huidige ontwikkelingen rond onze dijken? Sinds zijn dood in 1959 is er veel veranderd. En toch ook weer niet. Want we moeten weer plannen maken en we moeten weer werken aan de dijken.

Historicus Sanne Meijer is onze nieuwe Waddencorrespondent en bericht de komende tijd vanaf de Wadden. Een samenwerking tussen de Waddenacademie en Noorderbreedte maakt deze rubriek mogelijk.

Klik hier om meer te lezen over het Wad.