Het Noorden verdient een betere oplossing voor de woningnood dan het 'straatje erbij', vindt stedenbouwkundige Tim Willems-Kruize.

Het ‘straatje erbij‘: een vondst van ex-minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening om de woningnood te lijf te gaan. Iedere kern een beetje uitbreiden. Met één straatje en een paar huizen. De nood is hoog, maar is dit wel een goed idee?
 
Als we kijken naar waar het merendeel van de woningbouw in het Noorden is gepland, dan is dat in de grote steden. Veelal in de bestaande stad op zogenaamde inbreidingslocaties. Denk hierbij aan het toevoegen van woningen op in onbruik geraakte werklocaties of in verouderde woonwijken. Dit soort ontwikkelingen in de bestaande stad dragen stuk voor stuk bij aan de vitaliteit van onze steden nu en in de toekomst. Daarnaast wordt er nog flink uitgebreid rond de steden. Met heel veel ‘straatjes erbij’ tegelijk. Het gros van deze uitbreidingsplannen, meestal decennia terug al bedacht, is inmiddels achterhaald. Locaties liggen onder andere te ver van de voorzieningen en/of zijn met het oog op het veranderend klimaat onhandig gekozen. Duurzaam is anders.

De dorpen dan? Is het ‘straatje erbij’ daar dé oplossing? In de dorpen waar ik werk wordt de nood aan woningen gevoeld. Met name voor jongeren en ouderen. Voor het behoud van de leefbaarheid is het belangrijk om woningbouw mogelijk te maken. In het dorp bouwen is lastig omdat er altijd wel iemand is die op een locatie uitkijkt. Een ‘straatje erbij’ dan maar? Vaak is dat nu op basis van het bestaande ruimtelijke beleid niet mogelijk of in ieder geval behoorlijk ingewikkeld te realiseren. Maar los van beleid, ook veel dorpsbewoners zijn huiverig voor het uitbreiden. Deze bewoners voelen feilloos aan dat met een ondoordacht ‘straatje erbij’ het geliefde dorpskarakter verloren gaat. Wat moet je met een ‘straatje erbij’ in een veenkoloniaal lint of een terp- of wierdedorp?

 
Een ‘straatje erbij’ is niet duurzaam en een te generieke oplossing. Tegelijk weet ik dat diverse overheden op dit moment driftig aan de slag zijn om hun ruimtelijk beleid te versoepelen om een ‘straatje erbij’ mogelijk te maken. Neem bijvoorbeeld de provincie Zuid-Holland. Daar wil het college van Gedeputeerde Staten ruimte geven aan dorpen om zonder al te hoge eisen anderhalve hectare(!) uit te breiden. Ik voorspel dat hierdoor veel kwaliteiten en waarden verloren zullen gaan én veel kansen worden gemist.

Het is goed om – nu de nood zo hoog is – het ruimtelijk beleid tegen het licht te houden. Maar laten we in het Noorden een eigen koers ontwikkelen die bij ons past. Een koers waarbij we inzetten op inbreiden en zo onze landschappen en natuur behouden. Dit is ons ‘goud’. Daarnaast komen door ontwikkelingen in de landbouw veel boerderijen vrij. Op dit moment is er in het ruimtelijk beleid weinig ruimte voor erfwonen. Door dit beleid te verruimen kunnen boerderijen, belangrijke identiteitsdragers in de dorpen en het landschap, worden doorgegeven aan toekomstige generaties. En als er dan nog een resterende woningbehoefte is, kan uitbreiden zeker een oplossing zijn. Geen standaard ‘straatje erbij’, maar op basis van een goed ontwerp. Met een uitbreiding die aansluit bij de bestaande kwaliteiten én die een bijdrage levert aan maatschappelijke opgaven. Denk hierbij aan het versterken van de natuur, de leefbaarheid en/ of het klimaatbestendig maken van de leefomgeving. Het Noorden is uniek. We verdienen een beter idee dan het ‘straatje erbij’.

In deze wekelijkse wisselcolumn schrijven Nb-redactieleden ombeurten over wat hen bezighoudt in en om het Noorden.