Al een eeuw is in de landbouw een schaalvergroting gaande, vooral als gevolg van de mechanisering. Wie in deze sector wilde overleven, moest groeien.

Al een eeuw is in de landbouw een schaalvergroting gaande, vooral als gevolg van de mechanisering. Wie in deze sector wilde overleven, moest groeien. Nu de inkomensbescherming vanuit Brussel in de komende jaren wordt afgebouwd, staan steeds meer boeren voor de keuze: stoppen, of het agrarisch bedrijf nog verder uitbreiden, of een bijbaan nemen, of zo veel mogelijk premies verzamelen, of overschakelen op biologische landbouw (andere markt) of ‘verbreden’. De vraag is niet of de Nederlandse landbouw (bestaande uit 21 verschillende sectoren!) blijft bestaan. Hoewel de landelijk georiënteerde plattelandssamenleving in hoog tempo afbrokkelt en de landbouw al lang niet meer de economische drager is van het platteland, is vooralsnog ruim zeventig procent van het platteland in gebruik als ‘boerenland’, aldus het in 2002 verschenen proefschrift van Noorderbreedte-redacteur Tialda Haartsen. De landbouw was in 2000 nog steeds de meest dominante vorm van ruimtegebruik in de drie noordelijke provincies: 82% van Groningen, 79% van Friesland en 74% van Drenthe.
Het totale landbouwareaal neemt slechts gestaag af maar het aantal bedrijven is wel fors gedaald en daalt met de week verder. Het Landbouw Economisch Instituut voorspelt dat de agrarische sector belangrijk en sterk zal blijven, ook bij het nog verder wegvallen van beschermende regelingen. Maar de vorm verandert wel. In de woorden van LNV-minister Cees Veerman: landbouwbedrijven worden groter óf anders. Het aantal boerenbedrijven neemt af, maar het platteland loopt absoluut niet leeg. Er wordt volgens hem te vaak een dramatische voorstelling gemaakt van de afname van boerenland. In Nederland wordt jaarlijks ongeveer 7000 hectare boerenland opgegeven voor woonwijken, bedrijventerreinen of natuur. Verhoudingsgewijs is dat 0,35 procent verkleining per jaar. Doordat er minder boerenbedrijven zijn verdwijnt wel een deel landschapsbescherming op het platteland. ‘Gebieden langs de rijkswegen kenmerken zich door een treurig stemmend rijgsnoer van harteloos ontworpen bedrijfs- en kantoorterreinen,’ aldus Veerman, die geen behoud van een idyllisch platteland nastreeft, een beeld wat overigens vooral bij stedelingen speelt. Er is volgens hem wel een nieuw evenwicht tussen economie en welzijn nodig om verdere verloedering te voorkomen. Vooral gemeentes en provincies moeten deze taak op zich nemen.
Naast deze ‘vormverandering’ is er de maatschappelijke behoefte aan, en de politieke opdracht van de ‘transitie naar een duurzame landbouw’, een landbouw die in economisch, sociaal en ecologisch opzicht duurzaam is. Deze transitie is nodig omdat vooral veeteelt en glastuinbouw ongewenste effecten hebben op het milieu, op ruimtelijke kwaliteit en op dierenwelzijn. De transitie is ook nodig omdat Nederlandse producenten van vee en gewassen zich richten op goede producten tegen lage kosten, een productiestrategie die waarschijnlijk onhoudbaar wordt aangezien zowel de grondprijzen als de lonen in Nederland steeds hoger worden en de (Europese) concurrentie toeneemt.
In de in 2005 verschenen publicatie Waar de landbouw verdwijnt. Het Nederlandse cultuurland in beweging worden vier scenario’s uitgewerkt. In al die scenario’s blijft de landbouw de dominante grondgebruiker in het zeekleilandschap. Het zandlandschap heeft de kwaliteit en de potentie om uit te groeien tot een aantrekkelijk woon- en werkgebied, wat een grote ontwerpopgave oplevert omdat de ruimtedruk hier hoog is. De toekomst van het veenlandschap is het meest kwetsbaar omdat de beperkingen van de bodem gaan tellen. Een meer natuurlijk beheer en vernatting zijn een toekomstperspectief, mogelijk in combinatie met woningbouw. Deze gelijktijdige ontwikkelingen (vormverandering en noodzaak van duurzame landbouw) brengen Noorderbreedte tot de volgende vragen: Welke duurzame oplossingen kiezen agrarische ondernemers in Noord-Nederland om hun bedrijf overeind te houden? Wat zijn de landschappelijke implicaties van deze keuzes? En hoe staat het met de kwaliteit van ons voedsel in het tijdperk van de duurzame landbouw?

Deze speciale editie van Noorderbreedte is mede tot stand gekomen door de ministeries van VROM en LNV.

Trefwoorden