Een zaterdag, half januari. Donkere wolken, regen dreigt. Weinig bezoekers vandaag in het informatiecentrum van Natuurmonumenten aan de zuidrand van het Nationaal Park Dwingelderveld. Met een vrijwilliger van het ontvangstcentrum komt het gesprek al snel op de omvangrijke bezuinigingen die het kabinet-Rutte in de persoon van staatssecretaris Henk Bleker in petto heeft voor natuur en landschap. Ook in Noord-Nederland kunnen die kortingen volgens natuur- en landschapsorganisaties de komende jaren oplopen tot zestig procent van de huidige rijksbijdragen voor beheer, onderhoud en aankoop van nieuwe gronden. Pamfletten in het Dwingelder infocentrum wijzen bezoekers op die Haagse beleidsvoornemens.

De vlugschriften zijn gegeven de ernst van de zaak echter opvallend bescheiden van toon. Wat niet wil zeggen dat de natuur- en landschapsorganisaties niet geducht van zich laten horen. Op 2 januari, de landelijke actiedag, stelden zij hun terreinen open. Ruim 40 duizend landgenoten protesteerden mee. Vorige week manifesteerden de organisaties zich in een aantal provincies opnieuw via natuurestafettes onder het motto ‘Warmlopen voor de natuur’. Hoe dreigend is de situatie in Noord-Nederland? En wat kunnen organisaties zelf doen om de klappen op te vangen? Directeur Herman Sieben van Staatsbosbeheer Regio Noord en directeur Eric van der Bilt van Het Drentse Landschap reageren even strijdbaar als zakelijk en toekomstgericht. Ze begrijpen dat de overheid óók op natuur en landschap moet bezuinigen maar ageren tegen de onevenredige grote omvang van de kortingen. Basisvoorzieningen moeten overeind blijven en daarvoor is overheidsgeld nodig, menen zij. Sieben en Van der Bilt zien ook lichtpunten. Zo denken ze aan nieuwe bondgenootschappen.

Als het rijk het laat afweten, dan maar het vizier gericht op een nog hechtere samenwerking met en beïnvloeding van de provincies. Of op samenwerking met andere organisaties, zoals zorginstellingen en recreatieondernemers. Sieben suggereert verder naar buitenlands voorbeeld ‘een hoge mate van verzelfstandiging’ van Staatsbosbeheer in de vorm van ‘een commerciëlere en marktgerichte NV’ met overheden als aandeelhouders. Zulke acties duren echter jaren. Prioriteit nú is schadebeperking. En de schade zal groot zijn, waarschuwen Sieben en Van der Bilt. Voorbeelden? Staatsbosbeheer zal in de drie noordelijke provincies mogelijk 8.500 hectare grond buiten de Ecologische Hoofdstructuur moeten afstoten.

Op de tocht staan ook de recreatief en landschappelijk belangrijke dorpsbossen. Staatsbosbeheer verwacht verder veel minder onderhoud te kunnen plegen aan zijn bijna vijfhonderd kilometer voet- en fietspaden in het Noorden. Ook het toezicht in zijn natuurgebieden neemt aanzienlijk af. Sieben weet daar wel iets op: ‘Je kunt natuurarealen als het Drents-Friesche Wold (deels) omvormen tot gebieden waar de natuur min of meer haar gang kan gaan. Dat scheelt veel kosten.’

Van der Bilt (hoorbaar boos over de ‘rancuneuze’ bezuinigingen) neemt een ‘feitelijk al begonnen stilstand van elke vorm van plattelandsontwikkeling’ waar. En: ‘het kabinet maakt een abrupt einde aan natuurbeleid.´ In Noord-Nederland pakt dit beleid zijns inziens dramatischer uit dan elders. Natuur en landschap zijn juist in de drie noordelijke provincies nauw verweven met landbouw, toerisme en recreatie. Die sectoren worden indirect eveneens slachtoffer. Ook daar zal sprake zijn van stilstand en kapitaalvernietiging. Van der Bilt (‘zijn’ erfgoedpoot ontsnapt ‘gelukkig’ aan al te grote bezuinigingen) heeft net als Sieben nu zijn hoop vooral gevestigd op de provincies die natuur- en landschapsontwikkeling doorgaans van harte steunen. Staatssecretaris Bleker, voormalig CDA-gedeputeerde in Groningen, was niet bereikbaar voor commentaar.

Trefwoorden