Midden op de vlakke klei tussen Oosternijkerk en Nes in het verste noorden van Friesland staat de oude kop-hals-rompboerderij van Gerrit Breteler en Anke Bijlsma. Een droge septemberwind blaast over de kletsnat geregende, voor het merendeel al geplunderde zwarte akkers. In de verte, afstekend tegen de Waddenzeedijk, is nog een boer bezig met aardappelrooien.

Uit de boomsingel om de boerderij heen missen een paar exemplaren: iepziekte. ‘We kochten deze plek in 1995’, zegt Breteler. ‘Een opknappertje en dat is nog zo. De boerderij dateert uit 1768 en heeft een verlengd voorhuis. Op onze eigen eenvoudige manier zijn we al jaren bezig om de boel langzaam terug te brengen in z’n oorspronkelijke staat. Om de boerderij eer aan te doen.’
Alles aan Gerrit Breteler (57) ademt verzet tegen de oppervlakkigheid van de moderniteit. Tegen de huidige machtsverhoudingen in de economie en in de kunst. Z’n lange haren, de stek waar hij woont met vrouw, twee kinderen, twee honden, drie paarden en een pony, z’n blik op de wereld, z’n ambachten. Hij is een duizendpoot: zowel zanger en liedjesschrijver als dichter, zowel toneelschrijver als schilder. Van Lit ús d…

Trefwoorden