Het verleden van het natuurgebiedje Harssensbosch is veel rijker dan ooit gedacht, ontdekte de Groninger stadsarcheoloog Gert Kortekaas.

Zelfs de laatste bewoners van Harssensbosch, een natuurgebiedje dicht bij Groningen, hadden geen idee van het rijke verleden van de plaats waar ze woonden. Ja, er waren onverklaarbare laagtes en hoogtes rond de boerderij. Ooit had er een kasteel gestaan, een stukje slotgracht was nog te zien. En er kwam weleens een menselijk bot uit de grond. Maar dat er méér is geweest, een compleet dorp met kerk en kerkhof, dat was ook hun niet bekend. Bezoekerscentrum Harssensbosch, dat in juni openging, onthult het verdwenen verleden van dit bijzondere landschap.

Het lege land tussen het Van Starkenborghkanaal en Adorp, ten noorden van de stad Groningen, is door de combinatie van een hoge waterstand en reliëf een aantrekkelijk weidevogelgebied. De hoogten en laagten zijn het gevolg van natuurlijke processen en menselijk ingrijpen. De sporen van beide zijn ruim aanwezig en goed zichtbaar.

Rond 600 voor Christus zou er voor het eerst menselijke activiteit in dit gebied geweest zijn. De vermoedens zijn gestoeld op de vondst van scherven tijdens werkzaamheden in 2005. De scherven, die behoren tot de oudste vondsten die ooit zijn gedaan in dit gebied, dateren uit de vroege ijzertijd (800 tot 500 voor Christus). Voor de kenners: donkergekleurd aardewerk van het type Ruinen-Wommels I, type G1, met een gladde, hoge hals en versierd op een karakteristieke manier. De gebruikers van dit aardewerk woonden in de zomer, of wellicht permanent, in boerderijen op de oeverwal van de Hunze. Ze lieten hun koeien grazen op akkers, omheind door paaltjes met daartussen gevlochten wilgentenen. Het bed van de Hunze en zijn kleinere zijgeultjes, die doodliepen in de lager gelegen delen, was hun verbinding met de rest van de wereld.

Middeleeuwse verkaveling

Duidelijker sporen lieten de middeleeuwse bewoners van Harssensbosch achter. Op de al wat hoger gelegen oostelijke oever van de rivier de Hunze wierpen ze een wierde op. Het dorpje Harssens, bestaande uit enkele boerderijen en een houten kapelletje, was zo groot als de wierde. Een stukje verderop, op een kleine ronde wierde binnen een ronde slotgracht, stond het steenhuis van de heer van Harssens. Hij liet zijn huis bouwen met ter plekke, in de nabijheid van de bouwplaats, in een steenoven gebakken stenen. Langs de Hunze lag de klei letterlijk voor het oprapen en er stonden dan ook heel wat steenovens. De afgetichelde percelen zijn bij Harssens nog goed te zien als laagten langs de voormalige bedding van de Hunze. Twee bulten, naast elkaar op de oevers, vormen de resten van twee steenovens. De middeleeuwse verkaveling met sloten en dijkjes is tot op de dag van vandaag bijna onveranderd aanwezig in het landschap – tot en met de doorgaande weg uit die tijd, ongeveer samenvallend met het tracé van de huidige N 361.

Vreemde knik

Tot zo ver weinig baanbrekend nieuws. Dat werd anders toen het getrainde oog van de Groninger stadsarcheoloog Gert Kortekaas op hoogtekaarten niet alleen de onverklaarbare ‘deuk’ in de rechte, oude kleiweg naar de dorpswierde ontwaarde, maar ook twee elkaar deels overlappende cirkelvormige hoogten met een laagte eromheen. Geconsulteerd vanwege een onderzoek naar de geschiedenis van Harssensbosch, voor een permanente tentoonstelling in het nieuwe bezoekerscentrum, formuleerde Kortekaas een theorie rond de aanwezigheid van twee grachtenstelsels met wierden, en dus van twee steenhuizen.
Dit scenario hoeft geen verbazing te wekken. De Ommelanden kenden in de Middeleeuwen zeer onrustige perioden waarin er flink werd gevochten. Heel wat steenhuizen zijn in vlammen opgegaan. Afgaand op de hoogtekaart kan iets dergelijks zich ook in Harssensbosch hebben afgespeeld. Het steenhuis werd op de één of andere manier vernietigd. Pal ernaast verrees een nieuw steenhuis – handig met het oog op het hergebruik van de kostbare stenen. Noodgedwongen kwam het nieuwe gebouw deels op de oude toegangsweg te staan, die daardoor een knik ging vertonen.
De theorie van de twee steenhuizen kan een verklaring vormen voor de aanwezigheid van de laagten in het landschap en de knik in de toegangsweg. De laagten zijn op een hoogtekaart en vanuit de lucht uitstekend zichtbaar. Een mansgrote luchtfoto in het bezoekerscentrum toont de bezoeker in één oogopslag de verwevenheid van cultuur en natuur: het natte vogelrijke grasland direct naast de rechte toegangsweg is een restant van de ronde slotgrachten rond de steenhuizen.

Borg Harssens

Het landschap laat meer zien. Uit de archieven weten we dat Peter Entens, de zoon van de eigenaar van het (tweede) steenhuis, in 1540 een borg liet bouwen. Het huis verrees niet op de plaats van het steenhuis, maar een stukje verderop, op de dorpswierde. Het L-vormige huis stond met de muren in een gracht. Ver daarbuiten kwam nog een gracht, zodat er een dubbel grachtenstelsel ontstond. Tussen de binnen- en de buitengracht lag het dorp. Dat bestond uit niet meer dan een kerk, een kerkhof en enkele boerderijen, waaronder het ‘schathoes’, waarin de oogst werd opgeslagen. De oude weg met de knik naar de dorpswierde, langs het (tweede) steenhuis, verdween. Een lange nieuwe, loodrechte oprijlaan, haaks op de doorgaande weg, deed voortaan dienst als toegangsweg tot Harssens. Langs de nieuwe oprijlaan werden bomen geplant, net als op de singels tussen de grachten. Op kaarten zijn de borg en de imposante oprijlaan diverse malen ingetekend, waarbij steevast ook vele bomen staan afgebeeld. De opvallende aanwezigheid van bomen in het verder boomarme land verklaart wellicht de naam ‘Harssensbosch’.

Vandalen

Vooral vanuit de lucht is te zien dat het water van de Hunze zich vanuit het zuiden een weg heeft gezocht naar zee. De voormalige, drooggevallen rivierbedding laat zich ten noorden van Harssensbosch nog goed herkennen als hevig kronkelende smalle sloten in het landschap, met aangrenzend een kenmerkende verkaveling. De bochtige rivierloop was in het verleden voor de scheepvaart en de afwatering weinig efficiënt. Vele kronkels van de rivier zijn in de loop van de tijd rechtgetrokken en afgesneden. Dat lot trof ook het stuk Hunze waarlangs het dorpje Harssens was ontstaan. Het dorpje raakte geïsoleerd. De pastoor vertrok, de kerk viel ten prooi aan vandalen en werd afgebroken. Harssens verdween van de kaart – bijna, want er bleef één boerderij staan. De boerderij was in gebruik tot 1995. Na het vertrek van de laatste bewoners raakte ze sterk in verval.
Eigenaar Het Groninger Landschap had echter plannen met het gebied. De stichting nam de borgplaats onder handen en liet het dubbele grachtenstelsel eromheen opnieuw uitgegraven. Verder liet Het Groninger Landschap het ruïneuze boerderijtje, op de vermoedelijke plaats van het voormalige schathoes, in de oorspronkelijke stijl herbouwen. Waar mogelijk zijn daarbij de materialen uit het oude boerderijtje opnieuw gebruikt. De kloostermoppen en dikke houten balken komen mogelijk nog van het oude schathoes en de borg. Het herbouwde boerderijtje biedt nu onderdak aan erfgoedlogies en aan een klein informatiecentrum over cultuur en natuur in het gebied Harssensbosch.

Zestig dammen

Rond het boerderijtje en elders in het Reitdiepgebied heeft Het Groninger Landschap maatregelen genomen om de weidevogelstand te bevorderen. Elke vogelsoort rust, fourageert en broedt op zijn eigen manier. Variatie in structuur, waterpeil en vegetatie moet ervoor zorgen dat vele soorten zich in het gebied thuisvoelen. Harssensbosch vormt samen met polder Koningslaagte het natuurreservaat ten zuiden van Adorp. Met het project ‘Laat het Reitdiep weer kronkelen’ gaat Het Groninger Landschap hier het waterpeil verhogen. Zestig dammen rond het gebied zullen helpen het regenwater vast te houden. Een stuw, een vissluis en een gemaal bij Wierumerschouw maken het mogelijk water in het gebied te laten.
De verhoging van het waterpeil is prettig voor weidevogels, die met hun snavels graag naar voedsel wroeten in een zachte, natte bodem. Bij een hoge waterstand kruipen de wormen naar boven, waar ze goed vindbaar zijn voor de vogels. Zo’n bodem vol voedsel, gecombineerd met rust, ruimte en afwisseling, moet de weidevogelsoorten verleiden zich hier voort te planten. Tijdens het broedseizoen (15 maart- 5 juni) is een deel van het gebied bij Harssensbosch gesloten voor wandelaars en fietsers. Grutto’s, tureluurs, graspiepers en kieviten kunnen in alle rust nesten bouwen, eieren leggen, broeden en hun kuikens grootbrengen.
De weidevogels komen aan bod in het bezoekerscentrum Harssensbosch, net als de veranderingen die het omliggende landschap in de loop van de tijd heeft ondergaan. Een transparante maquette toont vier lagen landschap boven elkaar, op vier verschillende momenten in de tijd. In één oogopslag is duidelijk waarom het landschap eruitziet zoals het eruitziet, en wanneer en waarom dat is gebeurd. Het landschap van vroeger, nu en de toekomst, gaat leven.

Jet Spits en Willy van der Schuit vormen samen Geschiedenis Consultants in Groningen. In opdracht van Stichting Het Groninger Landschap maakten zij de expositie in Bezoekerscentrum Harssensbosch.