Omgeefmij ontwerpt en maakt speel- en ontmoetingsplaatsen voor kinderen. Ze laat zich hierbij inspireren door kindertekeningen. In Noord Nederland werken zelfstandig kunstenaars de plannen en ideeën van kinderen uit tot duurzame en originele speelplekken. Ook plaatsgebonden (historiche en hedendaagse) elementen neemt Omgeefmij mee in het ontwerp. Door de jaren heen zijn de elementen ‘in de bagger, met water en vuur spelen en op jacht gaan’ bij kinderen nog steeds erg succesvol.

Ze zijn te herkennen aan de speelse, houten speeltoestellen, opgesierd met sprookjesachtige beelden van dieren of fantasiefiguren, in een spannende glooiende omgeving. De speeltuinen van de Omgeefmij zijn in heel (Noord-)Nederland te vinden: van Bergum tot Oude Pekela, van Pieterburen tot Appelscha. De meest recente staat in het Groningse Mensingeweer. De ontwerpers en makers van deze speel- en ontmoetingsplaatsen hebben zich al veertig jaar georganiseerd in het samenwerkingsverband Omgeefmij.
Vanwaar die naam? luidt de vraag aan Ger de Wilde en Stans van der Geer, aan de keukentafel in hun huis in Hongerige Wolf. De Wilde: ‘In de jaren zestig werkten we met cultuurmaatschappijen de Grontmij en de Heidemij samen om woonomgevingen te verbeteren. We zeiden: “Wij zijn de kleinste cultuurmaatschappij. De maatschappij van de omgeving.”’ Dat de naam ook lijkt te verwijzen naar een omgeving die het kind omgeeft, of zelfs omarmt, vormt een mooie bijkomstigheid. Vijf tot acht mensen werken bij de Omgeefmij, afhankelijk van de drukte. Het zijn allemaal zelfstandige kunstenaars uit het Noorden des lands. Van der Geer: ‘Maar Ger weet verreweg het meest, regelt het meest en tekent en ontwerpt alles.’ Van der Geer zelf, van huis uit zilversmid, is er halverwege de jaren tachtig bijgekomen, eerst als lasser. Al snel bleek hij multi-inzetbaar te zijn.

Samen graven en zagen

Het liefst bouwt de Omgeefmij haar speel- en ontmoetplekken samen met de initiatiefgroep en de toekomstige gebruikers: de kinderen. De Wilde: ‘In 1969 deden we dat vanuit de provogedachte, nu is inspraak van betrokkenen een subsidievoorwaarde.’ Kinderen maken tekeningen van hun droomspeeltuin en de Omgeefmij verkent ter inspiratie samen met hen het toekomstige speelterrein, hun speelgedrag en bestaande speelplaatsen. De Wilde: ‘Het is het mooist als je zo veel mogelijk tegenstrijdige wensen krijgt. Dan ga je overleggen en discussiëren om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Dat helpt mensen zich de plaats eigen te maken. Al vanuit de tijd dat mensen in grotten woonden, maken ze dingen samen. Het zorgt voor betrokkenheid bij de speelplaats. Ook nadat het werk gedaan is.’
Niet voor niets profileert de Omgeefmij zich als maker van ‘speel- en ontmoetingsplekken’. De ontmoetfunctie is voor haar zeker zo belangrijk als de speelwaarde. Daardoor wordt haar werk ook wel vergeleken met cultureel opbouwwerk of samenlevingsopbouw. Zelfwerkzaamheid (samen graven, zagen, schuren en verven) versterkt de sociale binding. Wat de betrokkenen eerst samen hebben bedacht, bouwen ze vervolgens samen op. Ze leren elkaar goed kennen als ze intensief met elkaar optrekken.

Plaatsgebonden element

Bijna elke speelplaats bevat eigen, plaatsgebonden elementen. Soms gaat het om een historische, dan weer om een hedendaagse link. In Wijster staat het eerste Omgeefmij-speelkasteel, omdat tijdens de inspraak verhalen opdoken over een geheimzinnige burcht. De speelbeesten of de nokbeelden op de daken slaan ook altijd ergens op, op iets uit de buurt, of iets wat in de werkgroep speelde, een voorval tijdens de bouw of een kindertekening. In Mensingeweer heeft de speelplaats de naam van de oude speeltuin gekregen. Het oude naambord ‘De Jonge Leeuwenkuil’ werd opgeknapt en er staan door de kinderen getekende speelleeuwen in de tuin en nokleeuwen op de daken.
Komen ze later nog wel eens terug op plaatsen waar ze hebben gewerkt? Van der Geer: ‘O ja, we geven immers tien jaar garantie. Dan moet je regelmatig gaan kijken hoe de speelplaats gebruikt wordt, hoe-ie erbij ligt. Na verloop van tijd komen er natuurlijk andere kinderen, maar als hij goed functioneert zijn we tevreden.’

Traumaverwerking

In 2009 was de Omgeefmij betrokken bij ‘Art Carnivale’, het festival dat stilstond bij vijftig jaar gaswinning in Slochteren. Nu ontwikkelt ze een speelsportroute en natuurbelevingspad voor Ecomotion in Harkstede, een ontdekkingseiland in het deels gesloopte Delfzijl-Noord en een cultuurterp bij de nieuwe Groninger wijk Meerstad.
Omgeefmij werkt ook mee aan het Brinkplan in Bovensmilde. Daar werd dertig jaar geleden de school bezet, een wanhoopsdaad van een moevergaderde Molukse groepering om aandacht voor de Molukse zaak te krijgen. Trauma’s zijn er nog steeds bij de toen gegijzelde leerlingen en leerkrachten. Velen van hen komen jaarlijks bijeen op de plaats van de school. Daar een monument neerzetten, bleef dertig jaar lang moeilijk bespreekbaar. Ondertussen evolueerde het idee om een gedenkteken te plaatsen naar het plan om op het oude schoolterrein ‘iets voor de kinderen en iets amfitheaterachtigs voor het dorp’ te maken. De Brinkgroep, samengesteld uit autochtone Bovensmildigers, import, Nederlanders van Molukse afkomst uit de Molukse wijk in Bovensmilde, ex-gegijzelden en de Omgeefmij, gaat in overleg met de gemeente Midden Drenthe en groenburo Hollema een multifunctionele brink ontwerpen.

Pretpark
Terugkijkend op veertig jaar buitenspelen is er volgens de speeltuinbouwers weinig veranderd. Buiten willen kinderen nog steeds hetzelfde, zegt De Wilde: ‘In de bagger, met water en vuur spelen en op jacht gaan. We moeten allemaal de stappen van de evolutie door.’ Wel nieuw is de vraag om skatebanen en velden met een soort net eromheen waarbinnen kinderen met een bal kunnen spelen. Ook krijgen we vaak de vraag of we de speelplaatsen zo kunnen maken dat ze onze zwaarlijvige jeugd tot bewegen verleiden.’ Ook is volgens De Wilde de waan van de dag veranderd: ‘Eind jaren zestig wilden de kinderen allemaal een paal om een paard aan vast te maken in hun speeltuin. Dat kwam omdat Floris en Bonanza op televisie waren. Nu kun je aan de tekeningen zien in welk pretpark ze voor het laatst zijn geweest.’