De dorpen zijn herontdekt. De uittocht van de plaatselijke bevolking is voorbij en steeds meer stedelingen weten de kwaliteit van kleine dorpen op waarde te schatten. De laatste tien jaar zijn op veel plaatsen identiteitsloze dorpsuitbreidingen gebouwd die niet aansluiten bij de oude structuren van het dorp. De wijze waarop de dorpen uitbreiden kan anders en beter. De provincie Friesland vroeg in het najaar van 1996 enkele deskundigen om hun mening. De drie kijken vanuit verschillende gezichtspunten naar de recente uitbreidingen. Architect Jan Willem Neutelings ziet in de 'witte schimmel' een uiting van de egalitaire, klassenloze Nederlandse samenleving van de jaren '80 en '90. Hij pleit voor aansluiting bij de stedenbouwkundige structuur van het oude dorp. Landschapsarchitect Adriaan Geuze schrikt niet van de huidige dorpsuitbreidingen, maar waarschuwt voor grootschalige toekomstige ontwikkelingen. De architecten Felix Claus en Kees Kaan pleiten voor een duidelijke stedenbouwkundige visie van de lokale overheid.

Claus: ‘Je ziet gemeenten vaak zeer passief opereren. De gemeente doet boodschappen met woningbouwcontingenten bij de provincie en geeft die door aan de dorpen. De gemeente is niet meer dan een doorgeefluik. Zij zou meer ambities moeten hebben dan het verdelen van woningen en het exploiteren van de grond. De gemeente moet een visie ontwikkelen op haar eigen ruimtelijke ordening. Ook plattelandsgemeenschappen kunnen een stedenbouwkundige visie hebben. Ik bedoel niet dat je alles met regelgeving dicht moet timmeren en dat alles onder architectuur moet worden gebouwd. Van mij mag er ruimte blijven voor cataloguswoningen, die markt is er nu eenmaal. Maar je moet het proces beheersbaar maken door het stellen van randvoorwaarden. Bijvoorbeeld aan de manier waarop de uitbreiding aansluit bij h…