Harm Westers is boer in Hornhuizen,maar ook: pionier op het gebied van agrarisch natuurbeheer. Noord-Groningen is het oudste cultuurlandschap van Nederland. Het wordt voor negentig procent beheerd door boeren. Westers ziet in dit gegeven nieuwe kansen voor de Groningse boer. Over boeren op de wereldmarkt,en landschap als boerenproduct.

‘Boeren staan op de wereldmarkt,zegt de Europese Unie. Dat wil zeggen: we moeten concurreren met de grootschalige landbouw in Noord-Amerika én de lage-lonenlanden in de Derde Wereld. Dat redden we niet. Die concurrentie is een ernstige bedreiging voor de landbouw. Een tweede bedreiging is de toenemende aandacht voor het milieu. We moeten ons aan steeds meer regels houden. Dat lijkt een fuik.’
‘Wij boeren zouden ons moeten realiseren dat het cultuurlandschap vorm heeft gekregen door agrarische activiteiten. De patronen van houtwallen,sloten,poelen,singels en boerenerven zijn er gekomen door de landbouw. Als we het cultuurlandschap willen beheren, ligt daar een taak,en dus een kans voor de boeren. We zijn ons onvoldoende bewust van wat we onder ons hebben. Twee miljoen hectare – in potentie 24 karaats – cultuurlandschap. Het gaat erom de kenmerkende elementen in het landschap te behouden of terug te halen. Want mensen identificeren zich gemakkelijk met cultuurhistorisch waardevolle landschappen. Vroeger was dat niet mogelijk omdat het geld en de techniek voor forse ingrepen niet voorhanden was.’

‘Er moet ruimte zijn voor nieuwe ontwikkelingen die goed aansluiten bij wat er al is. Er moet veel meer aandacht komen voor de vormgeving van het landschap. De uitdaging ligt in de combinatie van behoud van waardevol cultuurlandschap en het ontwikkelen van nieuwe elementen. De functie van woonlandschap is bepalend voor 75 procent van de economie. Alleen al daarom moeten we goed omgaan met de identiteit van het platteland.’

Rabobank

‘Nu zijn de beheerssubsidies nog marginaal. Je krijgt alleen compensatie. Je wordt niet beloond voor wat je doet,maar voor wat je niet doet. Iedere boer met een productie boven een bepaald niveau,laat een deel van zijn land braak liggen,omdat hij anders geen inkomenstoeslag kan claimen. Per saldo worden boeren er niet beter van. Die regeling heeft een slecht imago. Het is meer voor de ouderen,die er toch binnenkort mee ophouden. De jonge boeren,die de hete adem van de Rabobank in hun nek voelen,beginnen er niet aan. Als dat financieel beter geregeld zou worden, zouden veel meer boeren ervoor voelen.’

Open stellen van het landschap

‘Het onderhoud van het eigen erf is voor de boeren vanzelfsprekend. Daar hoor je nooit iemand over. Het is privé-domein. Ik heb zelf een erf van 70 are. Het onderhoud van zo’n erf doe je trouwens niet op een zaterdagmiddag. De rest van het land wordt bedrijfsmatig beheerd. De meeste boeren zetten daar hekken,kettingen en slagbomen. Ik niet. Ik heb het pad,dat over mijn land loopt,opengesteld voor wandelaars,ruiters en fietsers. Vooral in het weekend komen er veel mensen,vooral uit de buurt. Maar echt druk is het nooit. Dat is juist de charme ervan. Mensen die niet uit de buurt komen,denken dat de Waddenzee hier tegen de dijk klotst. Maar het is de slaperdijk. Als ze er aan komen zien ze nog kilometers land. Maar het is een prachtige wandeling. Auto’s mogen het pad niet op. Het is al vijf keer gebeurd dat er iemand vast kwam te zitten op het onverharde stuk. Dan kan ik ze weer lostrekken.’

‘Ik wil dat ook op een wat grotere schaal. Daarom heb ik het idee van een dorpsomgevingsplan gelanceerd. Eén aspect daarvan is het openstellen van het landschap voor bezoekers. Zowel boeren als dorpelingen zijn vaak heel erg op hun eigen territorium gericht. Het zou goed zijn om samen te werken aan versterking van de identiteit van het buitengebied. Dat zou ook goed zijn voor de onderlinge verhoudingen.’

Agrarisch landschapsbeheer

‘De Ecologische Hoofdstructuur krijgt alle aandacht,en al het geld. Laatst hoorde ik Ed Nijpels,als voorzitter van het Wereld Natuur Fonds,nog beweren dat er zoveel mogelijk grond moest worden opgekocht,omdat het met de natuurwaarde en de toegankelijkheid van het boerenland slecht gesteld is. De betreedbaarheid van boerenbedrijfspaden is in ons land bijna nihil. De meeste boeren willen geen vreemden op hun domein. Naar mijn idee moet je een onderscheid maken tussen de landerijen en de boerderijtuin. In mijn tuin zou ik ook geen vreemden dulden.’
‘Het cultuurlandschap wordt zwaar onderschat. Het is eeuwenoud en heeft grote historische waarde. Wie goed naar het landschap kijkt,ziet dat het een verhaal vertelt. Bovendien ligt het cultuurlandschap voor iedere Nederlander om de hoek. Niemand hoeft er de auto voor in. En het is nog maar de vraag of zoveel mensen zich aangetrokken voelen tot eindeloze wildernissen. De rust en de ruimte van het boerenland is voor veel mensen aantrekkelijker.’

Orchidee in de slootswal

‘Er is trouwens een grote groep planten die alleen op geploegd land voorkomt. Soorten als de klaproos en de korenbloem groeien alleen op landbouwgrond. Door intensieve landbouw zijn deze soorten in de knel gekomen. Het is een misvatting dat dit met de opkomst van de biologische landbouw beter wordt. Om Albert Heijn te gerieven met zo laag mogelijke inkoopprijzen kan de bio-landbouwer maar één kant op. Hij zal net als zijn gangbare collega’s moeten intensiveren. De biodiversiteit wordt niet beter van biologische landbouw. De biodiversiteit help je alleen met speciaal randenbeheer.’

‘In het boerenland moeten we inzetten op algemene natuur. Voor de bijzondere natuur moet je in terreinen van de professionele natuurbeheerders zijn. Hoewel,in een slootswal op mijn bedrijf komen orchideeën voor. Die zijn daar spontaan gekomen. De dichtheid van de natuur in het cultuurlandschap is lager,maar omdat het zo’n gigantische oppervlakte is, kan het om flinke populaties gaan. En ook de emotionele waarde van het landschap is van belang. In de slootkanten zie je de kronkelende stammen van essen die uit opslag van zaadjes zijn ontstaan. Ze markeren de openbare wegen in deze regio. Dat is karakteristiek voor ons landschap.’

‘Vergeet niet dat in het landbouwgebied gemiddeld vier procent improductief land zit: de bermen langs de wegen,de oevers van de sloten,de overhoekjes,de houtwallen. Die kan je beheren als natuur. Dat is een enorme verrijking van het cultuurlandschap. Houtsingels en andere elementen geven het landschap structuur. Het zijn oriëntatiepunten. Die vier procent,dat is 80.000 hectare in Nederland,een enorme oppervlakte,die je zonder veel moeite mede op natuur kan beheren.’

Boeren op eigen kracht

‘In het Groene Hart zijn ze veel verder op het gebied van agrarisch landschapsbeheer. Daar voelen ze de druk van buiten harder. Veel ruimte wordt geclaimd voor wonen,werken en verkeer. De boeren in het Groene Hart zijn dat vóór geweest. In Waterland en in de Alblasserwaard bestaan verenigingen voor agrarisch natuurbeheer waar honderden boeren en burgers in deelnemen. Het imago van de boerenstand stond onder druk. Daar dreigden klappen te vallen. De boeren hebben zelf het initiatief genomen en van de nood een deugd gemaakt. Door de identiteit van het cultuurlandschap te versterken en de toegankelijkheid te vergroten. Ik zou hier graag zo’n vereniging willen.’
‘Ik denk dat de communicatie tussen de boeren en de natuurbeschermers veel beter kan. Ik heb de stichting Het Groninger Landschap wel eens om advies gevraagd over het stuk kwelder dat ik in beheer heb. Dat wilden ze niet geven,omdat ik het niet aan ze wilde verkopen. Maar mijn kwelder is toch ook Groninger Landschap? Ze konden niets doen,zeiden ze. Ik vind dat te gek voor woorden. Door de hokjesgeest te bestrijden,en de strikte scheiding tussen natuur en cultuurlandschap te verzachten,kan veel worden gewonnen.’

‘Als we niet uitkijken,moeten we weg. Want vaak wordt er met de boeren helemaal geen rekening gehouden. De natuurbeschermers zouden zich wat beter moeten inleven in de boeren. Andersom ook trouwens. En de boeren moeten hun lot in eigen hand nemen. Niet alleen reageren op bedreigingen,maar zelf een toekomstperspectief ontwikkelen. Vaak hebben mensen de neiging om elkaar te bestrijden,maar dat levert niets op. De boeren moeten zich organiseren,en uitgaan van eigen kracht. Wij boeren beheren twee miljoen hectare cultuurlandschap. Het mooiste landschap van Nederland. We moeten beseffen wat we in handen hebben,en wat we daarmee kunnen.’