Het is maar een klein dorp, even ten noorden van Leeuwarden. Voor de oorlog was Jelsum groter, maar veel woningen werden afgebroken vanwege de reconstructie van de weg Leeuwarden-Stiens en bijgebouwd is er weinig door de nabijheid van het militaire vliegveld. De auteur is docent aan het Van Hall Instituut en geboren te Jelsum.

De trein stopt er al lang niet meer: het passagiersvervoer van de NV Friesche Locaal Spoorweg Maatschappij werd opgeheven in de jaren dertig. Een bom verwoestte het stationsgebouwtje in 1944. Wat nog rest is de spoordijk en de herinnering in het liedje Yn it Dokkumer Lokaeltsje, waarin het zo smûk (behaaglijk) zat.
De slotheer van Dekemastate, die faliekant tegen de aanleg van het spoor was, werd ter aarde besteld op 20 april 1901, de dag waarop de spoorbaan feestelijk geopend werd. De ironie wil dat de oplevering volgend jaar van de gerestaureerde Dekemastate wel eens samen kan vallen met de verwijdering van de laatste spoorbiels.

Dekemastate

Over Dekemastate wordt ongetwijfeld nog veel gepubliceerd de komende jaren. Het middeleeuwse gebouw met grachten en oprijlaan met prachtige lindebomen is uniek en kent een geschiedenis als weinig andere gebouwen in Friesland.
Ook het meer dan acht eeuwen oude kerkje met tufstenen elementen, de noordmuur waarin diverse bouwstijlen zijn te herkennen en de rozetten aan het plafond (uit de tijd voor de reformatie), is beroemd.
Minder indrukwekkend dan kerk en Dekemastate, maar vaak niet minder intrigerend en cultuurhistorisch interessant, zijn andere aanwezige overblijfselen of (niet zichtbare) wetenswaardigheden uit een recent of ver verleden.
Jelsum is een terpdorp, één uit een lange reeks van terpen die ontstonden op de oeverwal van de voormalige Middelzee. Het land ten oosten van het dorp, het Aldlân (het oude land) is oorspronkelijk onbedijkt land en het wegen- en slotenverloop is er bochtig, omdat dit de loop van de vroegere prielen en geulen volgt. Vanuit het dorp de Aldlânsweg volgend, is dit goed waarneembaar.
In dit Aldlân is ook de oprijlaan en het erf van verdwenen Hinnemastate te herkennen door de aangebrachte beplanting (na tweehonderd meter links). Op Hinnemastate schreef de beroemde theoloog Balthasar Bekker in 1691-1693 grotendeels het boek De Betooverde Weerelt, waarin hij afrekende met allerlei bijgeloof. De staatsman-dichter Bilderdijk eerde hem – op negentiende-eeuwse wijze – aldus:

Rampzalig, die voor spooksels beven!
Rampzalig, boven al wat ooit rampzalig was!
Gezegend, die hun schrik uit Neerland hebt verdreven,
Gezegend, Bekker, zij uw asch!

Even verder rechts van de weg ligt een weiland lager dan de omringende weilanden. Hier bevond zich een terp, die tot de voet (of zool) is afgegraven. Doordat het terpengebied regelmatig door de zee werd overstroomd en er slib werd afgezet, lag de voet van de terp lager dan het omringende land.

Nieuwland

Het land ten westen van de dijk die de Middelzee in toom moest houden (nu de verkeersweg Leeuwarden-Stiens), heet het Nijlân (het nieuwe land). Nadat eerst de Tsjessingadyk werd aangelegd in het begin van de dertiende eeuw, ontstond het Jelsumer Nieuwland in dezelfde eeuw door de aanleg van de Skrédyk, globaal tussen Cornjum aan de oostkant en Beetgum aan de westkant van de Middelzee.
Men spreekt van Goutumer Nieuwland en Jelsumer Nieuwland doordat de aan de zee gelegen dorpen een deel van het ingedijkte land toevoegden aan hun grondgebied. Met loodlijnen werd het dorpsgebied doorgetrokken tot de Zwette (de grenssloot tussen Westergo en Oostergo).
De Zwette is hier in de oorspronkelijk aangelegde staat terug te vinden; ten zuiden van Leeuwarden is de Zwette tot trekvaart verbreed.
De terp zelf en de aansluitende oeverwal kent een duidelijke blokverkaveling: de afwatering moest gegraven worden en rechttoe rechtaan ligt dan voor de hand. Overigens is dit niet het geval met een sloot die vanaf het kerkje naar het noorden loopt. Maar deze sloot is dan ook de oorspronkelijke slotgracht van de reeds lang verdwenen Harinxmastate!
Aan de ringweg rond de terp bevinden zich in volgorde nog een prachtige kop-hals-romp-boerderij (na de muur van Dekemastate en het opnieuw opgetrokken tuinmanshuis), een opmerkelijke boerderij uit 1910 met Jugendstil-elementen, een stelpboerderij, de boerderij Skierhûs (uithof van het cisterciënzer klooster Klaarkamp, schiere monniken genoemd vanwege de kleur van hun pij) en een bebouwing bestaande uit twee woningen met schuren, deels uit het begin van de achttiende eeuw, dat ‘It Paradys’ genoemd wordt (een zogenoemd koumelkersspul, een klein boerenbedrijf). Overigens staat aan deze ringweg ook een foeilelijk rijtje bejaardenwoningen uit de jaren zestig.
De fraaie boerderij op de hoek van de Dekemawei en de ringweg was van oorsprong een gemengd bedrijf. Op de oeverwal van de Middelzee en de terp werd tot ongeveer de eeuwwisseling veel akkerbouw bedreven. Het ontbreken van de melkkelder geeft aan dat de akkerbouw op deze boerderij het belangrijkst was.
De verbouw tot volledige melkveehouderij zal ongeveer gelijktijdig hebben plaatsgevonden met de stichting van de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek Jelsum aan het eind van de vorige eeuw. De fabriek verdween in 1956.
Langs het toegangspad naar het kerkje bevindt zich de pastorie.
Hier woonde van 1842 tot 1882 ene dominee Nieuwold. Via de slotvrouwe van Dekemastate, Mevrouw Van Wageningen, maakte de dominee kennis met het spiritisme en op de pastorie werd met regelmaat ‘geseanceerd’, aldus dichter-politicus Pieter Jelles Troelstra in zijn gedenkschriften. Pieter Jelles Troelstra was bevriend met de zoon, Jan van Wageningen thoe Dekema en Troelstra heeft dus ook in Jelsum voetstappen liggen. De verhouding tussen de dominee en de heer van het slot was overigens minder goed. In een bewaard gebleven brief schreef Ds. Nieuwold: ‘Haar man onthoudt haar, mede op raad van den geneesheer alle spiritistische boeken, in den waan dat deze haar kwaad doen. Zij menen dat zij er door aan het delireeren gaat. Ik weet wel beter hoe de zaak in de steel zit.’ Mogelijk waren dit de laatste schermutselingen tussen adel en geestelijkheid in de Nederlanden. De pastorietuin wordt momenteel hersteld in oude luister.
Aan herstel wordt de laatste jaren veel gedaan in Jelsum. Dekemastate wordt op initiatief van Het Old Burger Weeshuis gerestaureerd en de boerderijen, veelal niet meer in gebruik als landbouwbedrijf, worden of zijn door particulieren opgeknapt. Ook op het kerkhof wordt aan herstel gedaan: wanneer het financieel rond komt, wordt de indrukwekkende grafkelder Hoekstra-Wassenaar gerestaureerd.

Graven

De ellende van de Tweede Wereldoorlog weerspiegelt zich hier in de aanwezigheid van zeven Common-Wealthgraven. Op 7 september 1942 stortte een geallieerde bommenwerper neer bij de oever van de Ee. Een van de bemanningsleden was J.D. Whitehead, ‘airgunner RAF’, ‘age 22’, ‘God be with you till we meet again, your dearest mother’.
De laatste restauratie van de kerk bracht een grafsteen van Bremer zandsteen aan het licht; het bleek de grafsteen te zijn van Syts Donia. Syts was priorin van het vroegere Norbertinessenklooster Bethlehem; de naam Bartlehiem – het centrum van de wereld tijdens de elfstedentocht – herinnert aan het bestaan van dit klooster.
Niet lang voor deze ontdekking schreef de bekende Jelsumer schrijver van Friese romans Hoatse de Jong over opgetekende maar niet meer te vinden grafstenen. In de archieven had hij gevonden: ‘1572, de 18 april Syts Donia in tyden priorinne tot Betlem tot Jelsem begr.’
De steen staat nu in het voorportaal van de kerk opgesteld.

Boerderijen

Jelsum kent een zeldzaam grote variatie aan boerderijtypen. Het wordt een saaie opsomming om ze allemaal te bespreken, maar met een aantal is iets bijzonders aan de hand. Komend vanuit Leeuwarden springen drie boerderijen met villa-achtige woonhuizen direct in het oog: de eerste boerderij links, na de toegangsweg van de vliegbasis (thans bij een niet-agrarisch bedrijf in gebruik), Haskerazathe (een eindje van de weg af, rechts) en Vijverzathe. Deze boerderijen zijn laatnegentiende-eeuws en gesticht door de familie Wassenaar, afkomstig uit Het Bildt. Door huwelijksbanden met het Jelsumer geslacht Hoekstra bezaten de Wassenaars land in Jelsum. Volgens de overlevering zouden de slechte economische omstandigheden in de akkerbouw maar ook de roerige socialistische beweging in Het Bildt hen definitief naar het veiliger geachte Jelsum hebben gevoerd.
De nok van de schuur van de eerstgenoemde boerderij is op last van de Duitse bezetter verwijderd. Bijzonderheid van de tweede boerderij is de naam Haskerazathe; de naam herinnert aan middeleeuws grondbezit van het Haskerconvent (bij Haskerdijken). Op Vijverzathe ten slotte boerde Jan Nannes Wassenaar, een beroemd veefokker; in 1959 ontving hij om deze reden de sjah van Perzië, in gezelschap van Koningin Juliana en Prins Bernhard.
De boerderij even verderop, links gelegen langs de weg, is sinds 1718 en tot op de dag van vandaag in eigendom (en gebruik) van de Hoekstrafamilie en hun nazaten, de families Bonnema en Hoekstra-Bonnema. De Hoekstra’s gebruikten de boerderij al voor 1700 maar in 1718 vond de aankoop plaats van de Jelsumer pastorie (de naam Ald-pastorypleats is nog in gebruik).
Vermoedelijk is deze boerderij daarmee in Friesland de langst bij dezelfde familie in gebruik en eigendom zijnde boerderij.

Verbeteringen in Jelsum

De Tsjessingadyk mag toegankelijker worden; nog recentelijk heeft de vliegbasis het nog duidelijk als dijk te herkennen deel afgesloten. Ook moet de ‘haven’ hersteld worden. Het is nu een bijna dichtgegroeide sloot midden in het dorp, maar vroeger de aanlegplaats van turfschippers en beurtschippers.
Waar de vaart in het dorp eindigde, lag de haven. In veel dorpen in Friesland en Groningen herinneren straatnamen daaraan.
Ook de vliegtuigherrie mag verdwijnen. Maar zonder het vliegveld zou Jelsum een buitenwijk van Leeuwarden zijn geweest. Het is maar hoe je het bekijkt.

Trefwoorden