De dorpswierde van Middelstum bestaat eigenlijk uit meerdere huiswierden, met een radiaire structuur. Van oudsher loopt hier al een ringweg (ossenweg) omheen. Vanaf 600 voor Christus vindt hier bewoning plaats op de kwelderwal. Door voortdurende overstromingen zijn de woonplaatsen steeds verder opgehoogd. Toornwerd, waarvan de radiaire uitleg nu nog steeds prachtig in het landschap zichtbaar is, Middelstum en Westerwijtwerd vormen zo’n reeks van wierden die de oudste kustlijn van Groningen volgt en deze in het landschap zichtbaar houdt. Middelstum ligt vanaf de dertiende eeuw binnen de eerste zeedijk die Groningen in zijn geheel beschermde. Deze is door nijvere monnikenhanden aangelegd in een tracé vanaf het Marne-eiland, via Westernieland-Den Andel, over Warffum en Usquert en dan via Middelstum en Lellens zuidwaarts aansluitend op de dijk langs de zuidoever van de Fivelboezem (Zeerijp, Spijk, Bierum).
De geschiedenis van Middelstum is eeuwenlang bepaald door de bewoners van de voorname borgen Ewsum, Mentheda en Asinga. De borg Ewsum, net ten noorden van Middelstum, kwam in 1630 in handen van de familie Lewe, die vervolgens ook Asinga en Mentheda kocht. De laatste twee borgen liet men slopen nog voor het midden van de achttiende eeuw, maar het poortgebouw van de borg Asinga bleef bestaan en is nog steeds een bezienswaardigheid in het dorp. De invloedrijke samensteller van de Stads- en Dorpskroniek van Groningen, Jacob Vinhuizen (in 1858 in Middelstum geboren) liet op de Menthedawierde in 1896 een nieuw herenhuis met deze naam bouwen.
Het borgterrein van Ewsum ligt nog geheel intact net buiten het dorp, met gracht en bomensingel. Ook het onderste deel van de verdedigingstoren uit 1472 is blijven bestaan. Verder bevinden zich op dit terrein een oud schathuis en een boerderij in de stijl van de Amsterdamse school. De borg Ewsum is afgebroken in 1863.
Vanaf het noorden stroomt hier langs Toornwerd en Ewsum, het Boterdiep, een oude trekvaart uit de zeventiende eeuw, die Middelstum aan de noordwestkant prachtig begrenst. Naar het zuidwesten buigt dit diep vervolgens af richting Fraamklap en Onderdendam, beiden zo bekend bij de Groninger schaatsers.
Van ossenweg naar autoweg
Tussen twee van de hierboven genoemde wierden, Middelstum en Westerwijtwerd, vindt het provinciaal bestuur het nodig het landschap te doorsnijden met een nieuwe rondweg. De noodzaak van de aanleg van deze weg wordt beargumenteerd door te wijzen op fouten die zijn begaan in het nog tamelijk recente verleden, toen een van de ergste aantastingen van het Hogelandster landschap als een kaarsrechte streep door het land is gelegd: de Eemshavenweg (1979). De aansluiting naar de dorpen is toen over het algemeen op een desastreuze wijze geschied. Ook in Middelstum is dat zo gegaan: de doorgaande weg van Middelstum naar Onderdendam en Winsum loopt dwars door een woonwijk, langs een school en een sportveld.
De provincie spreekt in een ambtelijke notitie nu van klachten over de ‘verkeersleefbaarheid op en langs de traverse’. Aanleggen van wegen genereert verkeer, zo hebben gemeente en provincie tot hun schrik bemerkt. En om dat kwaad af te wenden, wil men nu dus nog een weg aanleggen; een redenering die vaker gehoord wordt. Desgevraagd stelt verantwoordelijk gedeputeerde Bertus Fennema (verkeer en vervoer) dat ‘de toename van de automobiliteit in het algemeen, de vraag naar een veilige woonomgeving en de economie voldoende redenen vormen om zo’n nieuwe ontsluitingsweg te kunnen verdedigen.’ Bij dit laatste gaat het om het industrieterreintje Boerdam, waar nu enkele bedrijven gevestigd zijn in een voormalige steenfabriek en belendende gebouwen. Het vrachtvervoer van en naar dit terrein moet vlot afgehandeld kunnen worden, vindt de gedeputeerde.
Compacte ingreep
Waar het Huizingermaar en het Westerwijtwerdermaar bijeen komen om samen verderop bij Fraamklap in het Boterdiep op te gaan, zou de nieuwe weg van oost naar west parallel moeten lopen aan het water. En hoewel de provinciale notitie spreekt van een ‘wegomlegging’, gaat het hier om een compleet nieuwe weg, die vanaf Fraamklap naar de toegangsweg richting Eemshavenweg loopt, uiteraard met een forse rotonde op de plek van aansluiting. Westerwijtwerd zal voortaan vanuit elke zichthoek ter noorderzijde alleen nog maar gezien kunnen worden over een laag beton en asfalt heen!
De nu nog zeer zichtbare radiaire vorm van Middelstum, waaraan de uitbreidingen in de loop der tijd zich redelijk hebben gehouden, wordt bovendien door deze plannen doorbroken. De gemeente Loppersum wil namelijk tevens ruimte bieden voor eventuele aanvulling van het woningbestand van Middelstum in de richting van de nieuwe weg. Door de ruilverkaveling die in 1995 zijn beslag kreeg, is al veel kapot gemaakt in dit landschap en werd als ‘compensatie’ voor het wegspitten van de oude verkavelingsstructuren ook nog een detonerend dorpsbos in de plannen opgenomen, dat ook al in deze hoek gerealiseerd moet worden.
Gedeputeerde Fennema ziet geen echte problemen voor het landschap: ‘We houden de ingreep zo compact mogelijk, rekening houdend met alle belangen.’ Volgens de provinciaal bestuurder worden ‘de lijnen van de verkaveling gevolgd’. Het gaat hier echter om een (onregelmatige) blokverkaveling, dus dat is een lastige redenering.
Bartlehiem van Groningen verdwijnt
De ergste gevolgen moeten worden gevreesd voor Fraamklap en omgeving. Op dit rustieke plekje met het aloude café Tuitman en de oude ophaalbrug (klap), voor schaatsers het Bartlehiem van Groningen, wordt het Boterdiep gedempt en omgelegd en worden twee vaste nieuwe bruggen gebouwd. Het in Groningen wereldberoemde kruispunt van schaatsers zal daarmee in één klap van de kaart verdwijnen! Weg en bruggen moeten bovendien, vanwege de doorvaarthoogte voor de recreatievaart op een hoogte van drie meter worden gebracht, zodat het landelijke karakter van dit plekje totaal verdwijnt. Een gelijkvloerse brug kost volgens Fennema zeker een miljoen gulden extra, en dat geld is er niet. ‘Ook de schaatsvereniging heeft gevraagd om een hoge brug, schaatsers bukken niet graag’, aldus een opgewekte gedeputeerde, die volgens eigen zeggen tot ’tevredenheid van iedereen’ handelt. Maar het blijft onduidelijk of hij daarmee ook het belang van de landschappelijke structuren in dit gebied dient.