Aan het Muntendammerdiep, tussen Zuidbroek en Muntendam, liggen de buurten Tussenloegen (Tussenlougen) en Tussenklappen. Tussenloegen, een buurt direct ten zuiden van Zuidbroek, ligt tussen de beide lougen (dorpen) Zuidbroek en Muntendam. De buurt Tussenklappen ligt ten zuiden van Tussenloegen en dankt zijn naam vermoedelijk aan het feit dat het tussen klappen (ophaalbruggen) gelegen was. De auteur is medewerker van de afdeling Ruimte en Milieu van de provincie Groningen.

Het afwateringsgebied dat ten oosten van het Muntendammer- en Meedenerdiep is gelegen, maakte tot 1967 deel uit van het waterschap De Munte (1883-1967). Door de aanleg van het A.G. Wildervanckkanaal, eind jaren vijftig, is het afwateringsgebied van De Munte doorsneden. De naam van de polder die daardoor ontstond, is ontleend aan de buurt Tussenklappen, ‘De Tussenklappenpolder’. Deze polder ligt ingeklemd tussen het A.G. Wildervanckkanaal, het Winschoterdiep en het Muntendammer- en Meedenerdiep.

Hoogwater

In de weken voorafgaande aan de hoogwatercrisis is ook de provincie Groningen getroffen door overvloedige regenval. Als gevolg hiervan waren de Groninger gronden volledig verzadigd, waardoor de beschikbare berging in de grond minimaal was. De extreme neerslag op 27 en 28 oktober 1998, in Drenthe plaatselijk meer dan 75 mm per etmaal, veroorzaakte een extra aanslag op de bergingscapaciteit van het Groninger boezemstelsel. Immers, door het verschil in hoogteligging watert een deel van Drenthe af op het Groninger boezemstelsel. Bovendien kon geen of onvoldoende water worden geloosd te Lauwersoog, Delfzijl en Nieuwe Statenzijl door verhoogde buitenwaterstanden als gevolg van noordwestelijke wind en doodtij.
De combinatie van overvloedige regenval, verzadigde gronden en beperkte lozingsmogelijkheden veroorzaakte extreem hoge waterstanden op de boezems. Om overstromingen te voorkomen, moesten maatregelen genomen worden.

Inundatie

Om de boezems enigszins te ontlasten, waren door de waterschappen reeds beheersmaatregelen getroffen in de vorm van het optrekken van stuwen en/of het uitzetten van polderbemalingen, of het op halve kracht laten draaien van polderbemalingen, waardoor op diverse plaatsen ‘plas-dras-situaties’ ontstonden. Ondanks deze beheersmaatregelen ontwikkelde de wateroverlast zich in de loop van de week van 27 en 28 oktober dusdanig dat op diverse plaatsen in de provincie Groningen ernstig rekening moest worden gehouden met dreigende dijkdoorbraken in de directe nabijheid van bebouwing. De waterstanden op vooral het Eemskanaal-Dollardboezemstelsel stegen naar ongekende hoogten. De situatie van dreigende dijkdoorbraken deden zich in het bijzonder voor in de gemeenten Haren, Groningen en Winschoten, waardoor de woonwijk Groningen-Zuid en een woonwijk in Winschoten dreigden onder te lopen.
Om te voorkomen dat woonwijken ongecontroleerd onder water zouden lopen of elders een ongecontroleerde dijkdoorbraak zich zou voordoen, waardoor veel schade en overlast zou ontstaan, moesten ingrijpende aanvullende maatregelen worden genomen.
In het beleidsteam, onder leiding van de Commissaris der Koningin, is de beslissing genomen een aantal polders onder water te zetten. Omdat het inunderen van de Onnerpolder, de Westerbroekstermadepolder en de Ulsderpolder nog onvoldoende soelaas bood, is besloten om ook de Tussenklappenpolder onder water te zetten. Het was de verwachting dat de acuut dreigende situatie bij Winschoten het hoofd kon worden geboden, met name door de strategische ligging van de Tussenklappenpolder (nabij Winschoterdiep/A.G. Wildervanckkanaal), de oppervlakte van de Tussenklappenpolder, het niveauverschil tussen de waterstand op het A.G. Wildervanckkanaal en het maaiveld in de Tussenklappenpolder. Deze ingreep bood eveneens soelaas voor de dreigende situatie bij de stad Groningen. Op 29 oktober 1998 is rond 16.00 uur de dijk van het A.G. Wildervanckkanaal en van het Meedenerdiep doorgestoken.

Gouden greep

Het inunderen van de Tussenklappenpolder bleek een gouden greep. Het water stroomde met enorme kracht de polder in. De waterstand in het Winschoterdiep daalde zienderogen. In combinatie met de lozingen te Delfzijl en Nieuwe Statenzijl nam de druk op de kaden te Winschoten volgens verwachting af en gaf de inundatie verlichting voor de rest van de boezem.
Binnen ongeveer 48 uur was de waterstand op het Winschoterdiep te Zuidbroek gedaald van NAP +1,48 m tot NAP +0,80 m (het normale peil is NAP +0,62 m.
Uiteindelijk is ongeveer 9,8 miljoen m3 water geborgen in de Tussenklappenpolder, hetgeen een gemiddelde waterdiepte van 1,80 m in de polder opleverde.
De crisissituatie ligt inmiddels alweer enige tijd achter ons. De waterstanden hebben zich weer genormaliseerd. De Tussenklappenpolder is leeggepompt en er is een begin gemaakt met het opnemen van de schade. Er worden ook plannen voorbereid voor het herstellen van de infrastructuur van polder.