Wie kende begin jaren tachtig in Groningen niet het illustere duo Rooie Rinus en Pé Daalemmer, later gevolgd door het trio De Bende van Baflo Bill? Theater, sketches en vaak Groningse liedjes met gitaarbegeleiding die velen het hoofd op hol brachten.

We fietsen bij tegenvallend weer op de verjaardag van prinses Juliana en Pieter van Vollenhoven naar het sluisje van Dorkwerd. ‘Een mooi plekje’, vindt Frank ‘en vanuit de stad fiets je er zo heen’. Dochter Angi vergezelt ons. We rijden langs het Kernfysisch Versneller Instituut, waar Frank als geflipte student zijn eerste baantje vond voor zestien uur in de week. Het gebied tussen de stad en Dorkwerd is nu nog leeg en prachtig, maar straks verrijst hier de volgende stadsuitleg van Groningen, voor mensen die aan het water willen wonen met hun bootjes. ‘Doodzonde’, vindt Frank, ‘het is hier nu nog zo mooi open.’

Revolutie

Als vijftienjarige zat Frank den Hollander in het theater De Prins van Oranje van Goes in grote bewondering en spanning te kijken naar ‘Neerlands Hoop in Bange Dagen’ van Freek de Jonge en Bram Vermeulen. ‘Fantastisch, zulk theater wilde ik ook wel maken, wat een revolutie in die tijd.’ In 1975 kwam Frank naar Groningen, ingeloot voor Engels. ‘Daarvoor was ik nog nooit boven de lijn Arnhem-Sneek geweest, want die lijn had ik met een vriendje van de middelbare school wel eens op de brommer afgelegd.’
Op de vraag waarom Frank den Hollander als onbekende in Groningen toch Gronings theater maakt, antwoordt hij: ‘Nou, mijn vader deed ook al theater, acts met éénwielfietsjes. Variété, net na de Tweede Wereldoorlog. Er was geen droog brood mee te verdienen. Maar er zit dus wel iets van in mijn bloed.’
Groningen werd in die tijd nog niet echt ontdekt. ‘Als student blijf je eigenlijk vooral in de stad hangen. Maar Schiermonnikoog, dat hebben we wel vroeg ontdekt. Verder was de Hoornse Plas zo ongeveer het verste waar we kwamen. Daar hebben we later flink gebruik van gemaakt, van die ervaring.’

Vergaderen op de hei

Groningen en Drenthe werden ontdekt door middel van uitstapjes die gemaakt werden met de leeszaalcommissie van studentenclub Albertus Magnus. ‘Daar was ik voorzitter van, iets heel anders dan mijn latere bibliotheekwerk, hoor. Die leeszaal was een soort ‘koffieshop’, nee, niet zoals je die nu kent, de meest heavy stuf die we verkochten bestond uit pennywafels en veterdrop. Er werd vergaderd in kampeerboerderijen in Schipborg of Gasselte; zo leerde ik het noordelijke platteland wel kennen.
Maar mijn echte kennismaking met het Groningse land en de dorpen was in de tijd dat ik met Peter de Haan ging optreden; toen hebben we echt elk dorpshuis gehad. Peter is een echte Groninger; hij kwam uit Loppersum.’
Groningse dorpen, zoals Westerwijtwerd, Onderdendam en Warffum en het beroemde ‘Termunterziel achter diek’ figureerden veelvuldig in hun liedjes. ‘Het begon in de Pé-en-Rinustijd van de jaren tachtig al met een liedje over het parkeerprobleem op Schiermonnikoog; de vraag was toen of toeristen er met de auto naartoe mochten. Dus wij bezongen de ‘file op Schiermonnikoog’. Dat soort dingen ontstond vanzelf, ook dat strandje bij Termunterzijl.’

Potkachel in het midden

‘Met de Opel Ascona van Peter trokken we de provincie rond en trokken volle zalen. Ook ben ik in die tijd gaan voetballen, bij Oranje Nassau en dan moet je spelen tegen bijvoorbeeld ZEC, Zandeweer-Eppenhuizen Combinatie of tegen de PWC, de Pieterburen-Westernieland Combinatie. Dan leer je de dorpen ook goed kennen. Ik weet in elk Groninger dorp het voetbalveld wel te vinden.’
‘Heracliden, Uithuizermeeden is absoluut de leukste voetbalkantine die er is. Potkachel in het midden en uitkijkend op een braakliggend veldje, dat twee dagen per jaar ijsbaan is, terwijl het hoofdveld aan de achterkant ligt.’

Prachtige architectuur

‘Ik vind het wel leuk om, als ik weer eens terug ben in Zeeland, over de Walcherense B-weggetjes te rijden, maar ik ben intussen ook echt een liefhebber van het Groninger landschap geworden. Er zijn overeenkomsten, maar hier heb je bijvoorbeeld al die hoge bomen langs de wegen en daar lage bosjes, daar kijk je minder ver. En het is er platter en onder zeeniveau. Ik zou daar niet hetzelfde hebben kunnen doen als wat we hier hebben opgepakt, maar dat heeft ook met het studentenwereldje en de cultuur van bijvoorbeeld een Theater te Water en een Grand Theatre te maken, Zeeland is veel strenger en behoudender. Maar het absolute verschil vind ik echt de prachtige architectuur in de Groninger dorpen; die Berlage-architectuur in Usquert bijvoorbeeld en die schitterende rentenierswoningen met van die glanzende dakpannen. Dat vind je alleen in Groningen, nergens anders. In Zeeland heb je alleen kleine arbeiderswoningen op de dijk.’

Try-outs in de dorpen

‘Van inspiratie vanuit het landschap is bij ons nauwelijks sprake, maar de dorpen spreken ons heel erg aan. Daar doen we ook graag de try-outs, zoals in Engelbert, in de Engelstede.
Het mooiste liedje over het Groninger platteland vind ik nog steeds ‘Twijde Hoogholsterbalkje’. Bedoeld als een parodie op alle kneuterige liedjeszangers die je in Groningen hebt en die over hun eigen woonplaats zingen.’

Aan het eind van de fietstocht zegt Frank den Hollander: ‘Ik ben een echte stadsmens. Op dat platteland zou ik nooit kunnen wonen, hoe mooi ik het ook vind. Natuur is leuk, maar dan wel dicht bij de stad.’

Trefwoorden