Assen kan bogen op een opmerkelijke groenvoorziening nabij het centrum van de stad. Van oorsprong is het Asserbos ouder dan de nederzetting zelf. Het 114 hectare grote parkbos heeft zijn huidige vormgeving als wandelbos echter gekregen aan het eind van de achttiende eeuw. Een verkenning door de Landschaps Plantagie met burgemeester Dineke van As.

De burgemeester kent haar geschiedenis. Met graagte vertelt ze over het ontstaan van haar stad in connectie met het Asserbos.
Het Asserbos is oorspronkelijk een van de wouden waarmee grote delen van Drenthe bedekt waren. Het gebied maakte in de Middeleeuwen deel uit van de marke van Witten en het bos was dan ook gemeenschappelijk bezit van de markegenoten. In 1260 werd ten oosten van de Weiersloop het klooster Mariënkamp gebouwd, op de plaats waar nu het provinciaal museum is gevestigd. Dat klooster verwierf in de loop der eeuwen steeds meer bezittingen, zo ook de marke van Witten en daarmee het Asserbos. ‘Maar’, zo vertelt Dineke van As, ‘de geschiedenis van dat klooster gaat nog verder terug. Bisschop Otto van Lippe werd in 1227 een kopje kleiner gemaakt door de Drentse boeren tijdens de slag bij Ane, ten zuiden van Coevorden. Otto’s opvolger heeft een aantal jaren later de boeren echter een lesje geleerd en eiste dat de boeren een zoenoffer zouden brengen door een klooster te bouwen op de plaats waar Otto was vermoord. Dit Cistenziënzer vrouwenklooster lag midden in het moeras en was daardoor zeer vochtig. De vrouwen vroegen om een klooster te bouwen op een drogere locatie en kregen van de bisschop toestemming om ‘ergens op een eenzaam oord’ een nieuw klooster te bouwen, en dat werd Mariënkamp.’

Niet onvermaeckelijck kleyn bosje

Assen bestond toen uit een paar boerderijen. Het bos had een duidelijke economische functie. Het leverde hout, er werd gejaagd en vee geweid en er werden vruchten verzameld. In 1600, tijdens de Reformatie, kwamen de bezittingen van het Asser klooster in handen van de Landschap Drenthe. Het bos werd ’s Lands Plantagie genoemd. Er was inmiddels een kleine nederzetting rondom het klooster ontstaan en de bewoners gebruikten het hout naar hartelust. In 1608 verbood het ‘provinciaal bestuur’ het kappen van bomen en later ook het weiden van vee. Een nog veel grotere bedreiging vormde echter de ontginning van het Groote Holt, ten westen van de Bosbeek, waar boerderijen en moestuinen werden aangelegd. Een reiziger schreef in 1691 smalend over het ‘niet onvermaeckelijck kleyn bosje’.

Sterrenbos

Rond 1760 begon men in te zien dat er toch wat gedaan moest worden aan het bos en besloot men akkers en heidevelden ten westen van de Bosbeek weer te bebossen. Het was Wolter Hendrik Hofstede die met dit voor die tijd omvangrijke project startte. Hofstede ontwierp een wandelgebied in de vorm van een sterrenbos, waarbij lange rechte paden elkaar in een stervorm kruisen. Het bos kent twee sterren die op de plattegrond goed te herkennen zijn. Hofstede maakte in het Asserbos twee zichtlijnen: de Hoofdlaan, die gericht is op de toren van de Abdijkerk, en de Roldertorenlaan, die in de richting van de toren van Rolde wijst. Ook werden er cirkelvormige paden toegevoegd en zo kreeg het Asserbos een parkachtige structuur.

De assen van Assen

Behalve de rechte lijnen in het Asserbos was er ook een duidelijke connectie met het laatste rechte deel van de Drentsche Hoofdvaart. Ook de aanleg van dat kanaal staat onder supervisie van de topambtenaar Wolter Hofstede. De veengebieden van Smilde kunnen door de aanleg van dit kanaal ontgonnen worden. Het laatste gedeelte is net als de Hoofdlaan in het bos gericht op de Abdijkerk. Men spreekt dan ook wel van de assen van Assen.
Van As: ‘Heel bijzonder is dat het bosproject van Hofstede begon met het zaaien van zaden van eiken en beuken, die na enige jaren gepoot konden worden.’ In 1784 was het project voltooid en bestond het Asserbos uit 12 hectare van het Groote Holt en 102 hectare aangelegd sterrenbos; voor die tijd een zeer omvangrijk parkgebied voor een plaats als Assen. Hofstede is geëerd voor deze werken met een gedenksteen in het bos. De Assenaren waren trots op hun bos en het Landschapsbestuur liet dan ook in 1789 weten: ‘Zoo is het, dat wij na deliberatie hebben goedgevonden den capitein-geweldiger, landschaps- en carspelssoldaat van Assen te gelasten en authoriseeren om zig van tijd tot tijd na de landschaps-plantage te begeven, en wel voornamelijk op Zon- en feestdagen, en alle diegeene, welke zullen bevinden schade an het plantsoen door het uithalen van nesten als anders toe te brengen of zig met eenig dobbelspel en ontheiligen van ’s Heeren naam bezig te houden, te bekeuren in de boete van één goudgulden, half te voordeele van de bekeurder en half ten voordeele van de diakonie.’

Beschermd stadsgezicht

Dineke van As: ‘De aanleg van het Asserbos en de aanleg van de Vaart zijn voor de stad van eminent belang geweest. De ruimtelijke structuur van Assen verandert voor het eerst sinds eeuwen; de rechte structuur van Asserbos en Vaart betekenen een aanvulling op de min of meer cirkelvormige singelstructuur. De Brink en omgeving, de Vaart, de Hoofdlaan-Nassaulaan-Torenlaan en het Asserbos maken nu deel uit van het Beschermd Stadsgezicht Assen.’ Wolter Hendrik Hofstede wordt dan ook wel de eerste stedenbouwkundige van Assen genoemd.
In 1798 wordt het Asserbos eigendom van de Bataafsche Republiek en vanaf 1806 van het Koninkrijk Holland. Van As: ‘In 1809 kwam Lodelijk Napoleon, de koning van Nederland naar Assen. Hij was zeer onder de indruk en schonk de stad tijdens die bijeenkomst het Asserbos en twintigduizend gulden voor het bouwen van nieuwe huizen aan de gemeente.’

Bosbrand

In 1833 werden de bewoners van Assen opgeschrikt door een heftige brand in zuidelijke deel van het bos. Door de inspanningen van de Assenaren en een gunstige wind kon worden voorkomen dat het gehele bos in vlammen opging. Niettemin ging zo’n drie hectare bos verloren en de Drentsche en Asser Courant sprak van ‘eene aanmerkelijke verwoesting’ en ‘het gezigt van deze vernieling is akelig’.
Maar er waren meer bedreigingen. Met name het kappen van oude bomen schoot de Asser bevolking in het verkeerde keelgat. Men protesteerde luid en duidelijk. Argumenten uit 1871 lijken op die van vandaag. Zo heeft de ontdekker van de zeldzame zwarte vlinder een brief geschreven aan een rechter bij het provinciaal gerechtshof, met de mededeling dat ‘het Asserbosch in de laatste jaren veel van zijn woudachtig karakter heeft verloren en hakt de bijl daar naar hartelust rond, tot groote smart van de bewonderaars van oude bomen.’ Dineke van As noemt nog een andere aantasting: ‘Een van mijn voorgangers, Van der Feltz, heeft een paar stukken bos verkocht in 1875 en daar zijn woningen gebouwd in het huidige Van der Feltzpark. Ook toen werden er protesten gehoord door natuurbeschermers. Dat is toch geweldig voor die tijd?’

Hertenkamp

Er was toen al een hertenkampje. ‘Het ontstaan daarvan is ook een prachtig verhaal’, aldus de eerste burger van Assen. ‘De gemeente Assen was in vroeger tijden buitengewoon krenterig. Op enig moment in 1842 kreeg burgemeester Oosting een koningshert aangeboden door de weduwe van de Commissaris van de Koningin. Het gemeentebestuur wilde het eigenlijk niet aanvaarden omdat ze geen plaats had om het hert onder te brengen. De kosten voor een hertenkamp bedroegen tachtig gulden en dat was de gemeenteraad te veel. Toen enkele notabelen uit Assen genegen waren het geld te verstrekken, had de raad geen bezwaren meer.’

Attracties

De vijvers in het bos zijn niet direct bij de aanleg gegraven. In 1836 werd de Oude Vijver gegraven bij de Beilerstraat. Een kleine vijver werd in het kader van een werkverschaffingsproject aangelegd in 1895 en die werd in 1950 vergroot, waarbij een eiland ontstond. De uitgegraven grond werd gebruikt voor het openluchttheater Tivoli, dat in 1982 weer afgebroken is.
Ten zuiden van de Oude Vijver ligt een Heemtuin met voor Drenthe specifieke vegetatietypen. Verder vinden we in het bos een kinderboerderij en een midgetgolfbaan.

Begraafplaats

In het Asserbos liggen twee begraafplaatsen: de Noorderbergaafplaats aangelegd in 1822, en de Zuiderbegraafplaats, die in 1892 in gebruik werd genomen. Dineke van As toont ons met ingehouden trots de Noorderbegraafplaats, waar veel notabele Asser families begraven liggen, soms met prachtige grafmonumenten.
Het meest bijzondere cultuurhistorisch waardevolle grafmonument is van de familie Brumsteede. ‘Het in neogotische stijl uitgevoerde gietijzeren monument is uniek in Nederland en bestaat uit een altaarvormige constructie onder een baldakijn met een tentdak. Het tentdak wordt gedragen door een viertal zuilen, die beëindigd worden door achtzijdige spitsen’, aldus architectuurhistoricus Johan Kruiger. De gemeente heeft het grafmonument onlangs geheel gerestaureerd. De gietijzeren doodslamp die op het tentdak stond, is na de restauratie helaas verdwenen. Het prachtig gietijzeren hek rond deze dodenakker is voorzien van allerlei symbolen die met de dood te maken hebben. Op deze begraafplaats worden alleen nog gebruikt voor de particuliere graven. Een van de laatste grote begrafenissen vond plaats op 17 november 1980, toen de bekende VVD senator Harm van Riel werd bijgezet in het familiegraf.

Beschermd natuurgebied

Het Asserbos heeft zwaar te lijden gehad van de Tweede Wereldoorlog. De Duitsers hebben duizenden bomen laten kappen en er een tankgracht aangelegd. Door het ondeskundig kappen is het Asserbos zeer stormgevoelig geworden. De beruchte stormen in de jaren zeventig en de ijzel in de jaren tachtig hebben er dan ook stevig huisgehouden.
Het Asserbos is eigenlijk een beschermd natuurgebied. Het Provinciaal Omgevings Plan (POP) heeft om het bos en contourlijn getekend, hetgeen betekent dat er niets veranderd mag worden in het bos. Er vindt alleen voor het onderhoud noodzakelijk kap plaats. Na de economische functie heeft het bos nu een toeristische en recreatieve waarde. Burgemeester Van As: ‘Vroeger woonde ik aan het Asserbos. Mijn diepe tuin liep over in het bos. Wij zijn bijzonder trots op dit bos, omdat het een oase is in een drukke stad. Iedere Assenaar kan hier veilig wandelen en fietsen. Het is er nooit overmatig druk.’ En tot slot: ‘Je vindt nergens in Noord-Nederland zo’n groot bos midden in de stad als in Assen.’

Voor dit artikel is gebruiktgemaakt van de Wandelgids voor het Asserbos door Bertus Boivin (VVV Assen) en van het artikel ‘Het Asserbos’ van J.T. Battjes (Asser Historisch Tijdschrift 1993-4).

Trefwoorden