Cultuurgeschiedenis openbaart zich niet alleen in historische teksten, afbeeldingen, gebouwen en muziekstukken maar ook in het culturele erfgoed dat is vastgelegd in het ons omringende cultuurlandschap. Meer dan waar ook ter wereld is in Nederland in het fysisch milieu ingegrepen. Kwelders werden omdijkt, zeearmen afgedamd, rivieren omgeleid, veen uitgebaggerd of afgegraven, meren drooggemalen, gronden afgeplagd en heuvels geslecht.

Gewapend met spade, hekkel en sijs schiepen onze voorouders zo hun eigen landschappen met nieuwe inrichtingselementen als dijken, sloten, sluizen, wegen en molens. Dit culturele erfgoed zegt meer over de wijze waarop onze voorouders de natuur naar hun hand probeerden te zetten, dan meters archiefbanden en musea vol schilderijen. De cultuurhistorische elementen zijn immers de rechtstreekse overblijfselen van de ontginningsactiviteiten van onze voorouders. Zij waren erbij toen de natuur werd ontgonnen, sterker nog, ze waren het gevolg van die ontginning. We zien de elementen in wisselende samenstelling en ordening in ieder landschapstype terugkomen. Ze bepalen het karakter ervan en stellen de bewoners van het landschap in staat zich ermee te identificeren.

Traditionele kennis

Veel van deze cultuurhistorische elementen zijn bewaard gebleven door regelmatig onderhoud en zorgvuldig beheer, dat generatie op generatie werd uitgevoerd en voortkwam uit de functie van de cultuurhistorisch elementen zelf. De kennis ervan, die traditionele kennis wordt genoemd, werd van vader op zoon doorgegeven en bleef daardoor bewaard. De wijze van beheer die het meest voorkwam, was het plegen van een vorm van regulier onderhoud die past bij de functie van het element. Zo werden vroeger bermen en overhoekjes regelmatig gemaaid omdat het gras werd gebruikt als veevoer, sloten en grachten regelmatig opgeschoond en uitgediept om de doorstroming te bevorderen en pestbosjes uitgedund om de boeren te voorzien van geriefhout. De woeste gronden werden afgeplagd om de vloer van de potstal nieuwe plaggen te geven en de eendenkooien werden vangklaar gehouden om het afpalingsrecht in stand te houden. Dit soort functies zijn nu vaak verdwenen of veranderd. In het moderne boerenbedrijf spelen ze geen rol van betekenis meer en daardoor is het beheer gestopt. De meeste cultuurhistorische elementen vertonen daarom achterstallig onderhoud. Ook komt het bij bermen en sloten voor dat het onderhoud nu op zo’n rationele manier wordt uitgevoerd dat het karakter van deze cultuurhistorisch elementen geheel verloren is gegaan. De elementen zijn dan nog wel aanwezig maar door veranderde vorm bijna niet meer te herkennen. In zo’n geval is behoud alleen mogelijk als het achterstallig onderhoud wordt weggewerkt en het traditionele, reguliere onderhoud weer wordt opgepakt. Dit is nog mogelijk dankzij de nu nog steeds aanwezige traditionele kennis, maar dan moeten we wel snel zijn want de generatie die er nog over beschikt, dunt snel uit.

Teeltkeus en beheer

De kennis van de inwoners van Noord-Nederland omtrent onderhoud en beheer van het landschap kwam voort uit de kennis van de natuur. Deze, tijdens de 25 eeuwen durende bewoning opgebouwde kennis, stelde de bewoners in staat in dit gebied te overleven. Dag in dag uit werden ze met de mogelijkheden en onmogelijkheden van de natuur in dit gebied geconfronteerd. Ze leerden ervan, pasten het geleerde toe en gaven het door aan hun kinderen, die deze kennis op hun beurt weer doorgaven aan hun kinderen. Zo ging de kennis niet verloren maar vermeerderde zij zich door de eeuwen heen. Het bestaan van traditionele kennis bij inheemse volkeren is in de afgelopen decennia door westerse wetenschappers ontdekt. Men ontdekte dat inheemse volkeren als de Inuït en indianenvolkeren een waardevolle traditionele kennis van de natuurlijke omgeving hadden. Veel overlevingsstrategieën zijn erop gebaseerd. Ook in het noorden van Nederland is nog veel traditionele kennis aanwezig. Deze kennis is met name te gebruiken in de omgang met de natuur en dan gaat het niet alleen om teeltkeus, visvangst en jacht, maar ook om onderhoud en beheer. Vooral boeren hebben een grote traditionele kennis. Deze kennis heeft vooral betrekking op teeltkeus en beheer. Steeds vaker wordt deze kennis gebruikt bij het beheer van grote natuurterreinen. Door begrazing van in Nederland tot voor kort niet meer aanwezige grote huisdieren wordt thans geprobeerd de natuur in dit soort terreinen zo divers mogelijk te maken of te houden. Er is echter nog veel meer traditionele kennis te mobiliseren. Kennis van het beheer van bermen, het onderhoud van singels, bosjes en houtwallen en het uitdiepen en opschonen van sloten is nog steeds volop aanwezig bij de oudere bewoners van het noordelijk gebied. Vooral het beheer en dus het voortbestaan van kleine landschapselementen zou van deze traditionele kennis kunnen profiteren.

Landschap opgeofferd

Helaas is dit soort traditionele kennis door de schaalvergroting en rationalisering in de landbouw de laatste jaren op de achtergrond geraakt. Veel beheer van kleine landschapselementen wordt helemaal niet meer of op mechanische wijze uitgevoerd, waardoor de kwaliteit van de kleine landschapselementen steeds verder achteruit gaat. De voor ons cultuurlandschap zo kenmerkende kleinschaligheid en diversiteit dreigt daardoor steeds vaker verloren te gaan. Daarmee wordt de identiteit van het landschap bedreigd. Door het verdwijnen van het eigen karakter van het oude noordelijke cultuurlandschap gaat ook het historisch besef en de betrokkenheid met het landschap van de bewoners verloren, waardoor het culturele erfgoed nog verder achteruit gaat. Historisch besef en traditionele kennis kunnen een cultuurlandschap gevarieerd en aantrekkelijk houden. Een gevarieerd cultuurlandschap trekt bovendien mensen van elders aan en deze mensen leveren een niet onaanzienlijke bijdrage aan de lokale economie. Het zou jammer zijn als die bijdrage zou wegvallen omdat wij, cultuurbarbaren die we zijn, bereid zijn het landschap op te offeren aan de economie.

Trefwoorden