Tijd dus voor een presentatie over landinrichting! In dit themanummer van Noorderbreedte wordt niet alleen geprobeerd af te rekenen met de vooroordelen; ook kritische kanttekeningen zijn opgenomen.

Tot aan in de jaren dertig werd de landbouwproductie vergroot door uitbreiding van het areaal; steeds nieuwe gebieden werden ontgonnen en in gebruik genomen als landbouwgrond. Na 1945 werd de voedselproductie verhoogd door rationalisering, mechanisering en intensivering van de landbouw, waardoor de opbrengst per hectare sterk steeg. Door percelen samen te voegen werd schaalvergroting in de landbouw mogelijk en technische ingrepen verbeterde de infrastructuur en de waterhuishouding in landbouwgebieden. Ruilverkaveling was het instrument om deze verbeteringen door te voeren. In België noemt men dat instrument planverschuiving, een begrip dat kunstenaar Han Jansen in Nederland heeft geïntroduceerd. De rationalisering van de landbouw ging samen met industrialisatie. Ruilverkaveling was een operatie die de rol van het platteland – nog meer dan voorheen – definieerde als onderdeel van een stedelijke samenleving.

Kaler, strakker en saaier
Nooit eerder veranderde het Nederlandse cultuurlandschap in zo’n korte tijd zo drastisch als tijdens de hoogtij-jaren van de ruilverkaveling. Gedicteerd door economische en sociale noodzaak werden op grote schaal boerenpercelen samengevoegd en geëgaliseerd, sloten gedempt, kronkelende beken rechtgetrokken, landbouwwegen verbreed en verhard, boerderijen verplaatst en nieuw gebouwd. Natuur- en landschapsschoon delfde het onderspit, waarbij de omgeving er niet mooier op werd, maar vooral kaler, strakker en saaier. Ruilverkavelingen konden dan ook op weinig sympathie rekenen van de landschaps- en natuurgenieters, wandelaars en velen die niets begrepen van de boerenstand en zijn land. Ruilverkaveling kreeg een negatieve bijklank en tot vandaag is het imago van de huidige landinrichting nog niet echt sterk. Nog regelmatig wordt de vraag gesteld of ‘we’ nog niet klaar zijn met landinrichten en ruilverkavelen. Inmiddels wordt het instrument al lange tijd niet meer alleen ten dienste van de landbouw ingezet, maar voor zeer vele doeleinden: een ontbrekend stuk fietspad, een nieuwe natuurgebied, bescherming van archeologische objecten,landschappelijke inpassing van stads- en dorpsranden, natuurlijke watersystemen en nog veel meer.

Sneller, flexibeler en breder inzetbaar

Voor mensen die in een stad of dorp wonen, is landinrichting meestal een onbekend fenomeen. De advertenties die een landinrichtingscommissie zo nu en dan in het bokkenblaadje plaatst, wakkeren de interesse van de dorp- en stedeling in landinrichting doorgaans niet erg aan. Landinrichting komt voor de meeste mensen pas in beeld wanneer er werk wordt uitgevoerd, als er bulten zand verschijnen in het landschap, sloten worden gegraven, bomen worden geveld of nieuwe worden aangeplant; de uitvoering van plannen die tien soms wel twintig jaar eerder waren bedacht. Ook hier heeft het instrument landinrichting de afgelopen jaren vernieuwing ondergaan. Landinrichting is sneller, flexibeler en breder inzetbaar geworden. Daarnaast is de betrokkenheid van de streek (naast boeren ook burgers en buitenlui) sterk verbeterd.

Tijd dus voor een presentatie over landinrichting! In dit themanummer van Noorderbreedte wordt niet alleen geprobeerd af te rekenen met de vooroordelen; ook kritische kanttekeningen zijn opgenomen. De samenstellers zijn veel dank verschuldigd aan Wim Boetze, Bertus de Jong en Henk Zwaving. De uitgave van dit speciale nummer is mede mogelijk gemaakt door de provincies Groningen, Friesland en Drenthe, het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de Diensten Landelijk Gebied in Drenthe, Friesland en Groningen, het Kadaster te Groningen en Drenthe en de Waterschappen Hunze en Aa’s en Velt en Vecht.

Trefwoorden