Abdelrahman Ahmed komt uit Soedan maar woont sinds 1998 met zijn gezin in het azielzoekerscentrum De Harne in Harlingen. Hij is professor in de bodem- en plantkunde en ontvluchtte zijn land toen hij door het huidige regime van Soedan gedwongen werd om zijn werk op te geven en deel te nemen aan militaire activiteiten.

‘Elke dag reis ik van Harlingen naar het Van Hall Instituut in Leeuwarden en zie onderweg bijna niets anders dan weilanden. Noord-Nederland is voor mij één groot agrarisch paradijs waar heel veel mensen met zichtbaar plezier en grote vakkennis hun agrarische beroep uitoefenen.’ Aan het woord is Abdelrahman Ahmed ofwel ‘Professor Ahmed’, zoals hij op het Van Hall Instituut respectvol wordt genoemd. Hoewel hij al enige tijd in Nederland verblijft, communiceert hij het liefst in het Engels. ‘Doing nothing is killing’, zegt Ahmed. Hij is dolblij dat hij, in afwachting van een mogelijke verblijfsvergunning, de kans heeft gekregen als onbetaald gastonderzoeker te werken op het Van Hall Instituut. ‘Mijn hersenen komen weer op gang, nadat ik ze heel lang nauwelijks heb kunnen gebruiken. Ik voel me nu weer een stuk beter. Ik beteken weer iets in de maatschappij.’

Vlucht uit Soedan

Voordat Ahmed Soedan ontvluchtte, was hij al eerder in Nederland geweest. Na zijn studie bodemkunde in de Egyptische hoofdstad Alexandrië werkte hij eerst als bodemkundige in zijn geboorteland. In 1971 kwam Ahmed met zijn vrouw voor twee jaar naar Wageningen om daar aan de universiteit zijn Master’s Degree te halen. Daarna pakte hij zijn bodemkundige werk in Soedan weer op. Vanaf 1981 volgde opnieuw een Europese periode, toen hij aan de technische universiteit van Berlijn zijn papieren haalde voor Doctor of Philosophy in de bodem- en plantkunde. In 1985 zette hij opnieuw zijn werk aan het ARC (Agricultural Research Corporation) in Soedan voort. Daarnaast ging hij ook doceren aan de University of Gezira in de stad Wad Medani. Ahmed heeft veel tijd besteed aan het binnenhalen van geld, zodat zijn instituut kon blijven bestaan. Het militaire regime in Soedan maakte het steeds moeilijker om wetenschappelijk werk te verrichten. In 1997 werden de universiteiten in het land zelfs gesloten om studenten te rekruteren voor de regeringstroepen.
Door de vele bedreigingen werd het leven in Soedan voor Ahmed en zijn gezin ondraaglijk. Hij besloot met zijn vrouw en kinderen zijn vaderland te ontvluchten toen het leger hem wilde inlijven om te helpen het opstandige zuiden te bedwingen. ‘We lieten daarbij alles achter. Een mooi huis, veel grond en al onze vrienden en kennissen. We werden daarmee afgesneden van onze roots! We hopen ooit weer terug te keren, maar we kunnen pas veilig terug wanneer het militaire regime sterk verandert of beter nog: opstapt.’

Nederland landbouwland

In de auto naar ons veldwerkgebied rijden we door Zeegse, Oudemolen en Taarlo. Ahmed verwondert zich telkens weer over de gedetailleerdheid van het landschap. ‘Het landschap in Soedan kent een heel duidelijke en overzichtelijke indeling. Je hebt laaggelegen delen en hooggelegen delen, kleigronden en zandgronden, bossen en woestijnen, en die beslaan stuk voor stuk een zéér grote oppervlakte. Hier is heel veel variatie in een kleine omgeving. Dat komt niet alleen door de natuurlijke factoren, maar vooral door de mens. In Soedan zijn veel onderdelen van het landschap nauwelijks door de mens aangeraakt; soms alleen om er tijdelijk roofbouw op te plegen. In Nederland wordt elk klein stukje grond dat beschikbaar is systematisch gebruikt. Als het niet is voor voedselgewassen, dan wel voor bloemen. Ook alles wat hier natuur genoemd wordt, wordt nog gekoesterd en bijgehouden. Alle natuur in Nederland is cultuur. In jullie natuurreservaten beheert men door te boeren. Bossen zijn als een vorm van landbouw aangeplant. De Nederlanders houden zoveel van hun grond dat in dorpen en steden ook elk miniem stukje grond in gebruik is als intensief verzorgde tuin. De mensen hier besteden veel geld en aandacht aan hun eigen stukje grond. Daaraan kun je zien dat in het hart iedere Nederlander een boer is. Dat is in Soedan ondenkbaar. Daar wordt niet geboerd met het hart. Daar verbouwt men producten om er wat aan te verdienen. Lukt dat niet, dan verlaat men de grond en gaat men gewoon iets anders doen.’

Koffie op de deel

Ahmed geniet van de strakke akkers en de weelderige gewassen. ‘De boeren in Nederland zijn de beste van de hele wereld. Dat komt omdat ze vertrouwen hebben in de wetenschap. Ze maken gebruik van de suggesties die hen door wetenschappers worden aangereikt. Ze ontwikkelen zich voortdurend en dat komt tot uiting in de hoge kwaliteit van de producten die ze produceren.’
Wanneer Ahmed deze woorden heeft uitgesproken, rijden we door Balloo. Daar zien we een boerenechtpaar met opengeslagen baanderdeuren op de deel van hun boerderij zitten. Genietend van hun kopje koffie kijken ze uit over hun dorpslandschap. Ahmed is onder de indruk van de trots die daarvan uitstraalt. ‘Zij zijn zichtbaar gelukkig op hun boerenbedrijf en genieten overduidelijk van hun boerenbestaan. Dat is heel anders dan in de stad. Daar zijn de mensen altijd druk en vooral met zichzelf bezig.’

Stenen werktuig

Tijdens het veldwerk laat ik Ahmed een vuursteentje zien dat ik opraapte op het Ballooërveld. Aan de gekartelde scherpe rand lees ik af dat het waarschijnlijk een bewerkte steen is die tijdens de Steentijd als werktuigje werd gebruikt. Als ik dit aan Ahmed vertel is hij onder de indruk. ‘Nederland is zo gevarieerd en tot in zo’n fijn detail; zelfs elk klein steentje heeft z’n eigen verhaal.’