Het enfant terrible van Coevorden fietst rondjes om de ganzenhoedster op het plein. De bediening is kortademig, heeft een zestiger-jaren-horeca snor en een strak overhemd met korte mouwen.

Het enfant terrible van Coevorden fietst rondjes om de ganzenhoedster op het plein. De bediening is kortademig, heeft een zestiger-jaren-horeca snor en een strak overhemd met korte mouwen. Hij werkt gelijkmatig en snel. Als er een bestelling wordt geplaatst staat hij in de looprichting van de bar. Daar staat z’n chef met ook een grote zestiger-jaren-horeca-snor en die maakt de bestelling dan klaar tussen het poleren door.
Na een rit van uren, langs de grens tussen zand en veen, had ik gedacht stijlvol te dineren op het kasteel. Maar helaas, er was een gezelschap zei de uitbaatster trots. Dus zit ik op het plein.

De kortademige bediening brengt m’n nagerecht. Een blikje vruchten met slagroom. Ik ben de enige snob in het uitgaansleven van Coevorden en heb bami gegeten. Om leuk mee te doen heb ik daar bier met jenever bij gedronken.
Het is tien uur en de dag zit erop. De uitbater van de overkant haalt met een steekkarretje een reuzenijsje van kunststof naar binnen. Het plein is een jongerencentrum. De ouderen zitten zappend voor de televisie in de hoop iets te vinden wat niet over jongeren gaat. Ik heb een hekel aan jongeren, personeel en huurders. Ik moet geen reactionair worden, geen zure ouwe man. Maar waar moet je dan kijken? Is verzet tegen de geijkte maatschappelijke orde, tegen statische tendensen; is verzet tegen het bestaande juist niet revolutionair?

Vernieuwen is goedkoper dan herstellen

Na het ontbijt heb ik in mijn hotelkamer het tafeltje voor het raam gezet en kijk over het parkeerterrein naar de haven. Onder mijn raam trilt een leilinde, het is mooi weer en een paar dagen voor het begin van de zomer. Helaas is Coevorden in ’59 aan gewezen als ontwikkelingskern. En daar ga je. Vernieuwen was goedkoper dan herstellen, of werd mooier gevonden. Lelijke gebouwen voor lage huren(1959). Terwijl het historisch zo interessant en mooi is. De enige stad in Drenthe. Het bastion van het Noorden. De sleutel. De verdedigingsvesting voor de noordelijke Nederlanden, onlosmakelijk verbonden met de stadstaat Groningen, een levensvoorwaarde voor de ontwikkeling daarvan. Toen Drenthe nog woest en ledig was, ver voor vinex en verkeersdrempels, in die woestenij tussen enorme venen, wouden en zandverstuivingen lag de bescherming van de twee dagreizen verder gelegen stad met haar ommelanden. De vesting die, toen de zeven provinciën op het hoogtepunt van haar macht stond, uitgroeide tot de grootste van Noord-Europa.

Projecttapijt

Het hotel is van net na 1959. De kastelein is Gronings-vriendelijk. De motor, ik was met de Kawasaki omdat John een dag later zou komen, mocht achter de schutting. ’s Avonds bij de koffie kreeg ik warme Apfelstrudel mit Sahne. John vindt op de lange afstanden het bakje van de zijspan niet comfortabel genoeg en heeft een eigen motor gekocht, 500 cc zwaarder dan de mijne; een Goldwing met grote koffers voor de foto-apparatuur. De vloerbedekking in mijn kamer is van loodgrijs projecttapijt. De douche is een minuscuul klein blikken cabinetje dat in de hangkast hangt. De klerenhangertjes liggen in de legkast. Er staat een commode en een nachtkastje uit grootmoeders tijd. Mijn grootmoeders tijd. Er hangt een klein lampje aan het plafond en er staat een piepklein schemerlampje op het nachtkastje. De prijs kwaliteit verhouding is correct. Het is 8.30 uur en ik had met John afgesproken bij de ganzenhoedster. Ze hangt achterover, de hoedster, en torst een zware gans op haar heup. Ze staat op een blok Bentheimer zandsteen dat op wild stromend water drijft. De samenvloeiing van de Kleine Vecht. Om haar heen zitten, staan en klapperen ganzen. Nog ver voor Coevorden een omwalling had werden de bewoners tegen de Vandalen gewaarschuwd door de ganzen. John is er nog niet. Ik zit op een balkenbank voor het terras van gisteren. Coevorden is oorspronkelijk, net als Oxford, de voorde waar de koeien door werden gedreven. Hoewel, Dr. Johan Picardt, archeoloog en predikant in zeventiende eeuw vindt dit onzin. Als één van zijn pupillen dat bedacht zou hebben zou hij hem met de handplak hebben gegeven schrijft hij. Ik ga een keer ganzenlever en runderbouillon eten in Coevorden. Er komen nog veel passanten door de voorde. Niemand let op mij terwijl ik on-coevordens gekleed op de balkenbank zit te schrijven. De middenstand, gedomineerd door horeca-ondernemers, heeft magistrale snorren.
Het is dat ik zo’n raar bovenlipje heb anders zou ik de mijne nu afscheren. Er fluit een trein. Kan dat kloppen. Een Amerikaans geluid. Het Amsterdamse Veld ligt in de buurt. Hoogeveen, Publieke Werken, Thomas Rosenboom, Of zou het verbeelding zijn. John komt er aan. Er was een omleiding en toen is hij verdwaald in het veen. Vlak voor Hoogeveen is hij er weer uitgekomen.

Recht van weg

In de kelder van het kasteel hebben we cappuccino gedronken waar heerlijke bonbons bij werden geserveerd. John had na zijn zoektocht door het veen niet mijn compassie met de kortademige horecaondernemer en zijn koffie. Hij liet het halfvol staan en hoefde ook geen tweede. Maar in het kasteel was het heerlijk. John is doorgereisd en ik heb het museum bezocht. Nu zit ik weer aan hetzelfde tafeltje met geel damast. Ik ben de enige gast. De cheffin poleert het bestek. Dat vinden ze gewoon in Coevorden. Ver weg zingt een Spaanse zangeres met guitaar. Rennenberg*) was here. Het kan geen toeval zijn dat ik hier in het kasteel Spaans hoor. De bezittende klasse. De antipathie tegen de hervorming. Liever Turcks dan Paaps riepen de ‘geuzen’ en bouwden in Coevorden één van de eerste protestantse kerkgebouwen. Drie eeuwen daarvoor hadden ze ook al aanvaringen met de Paapsen en versloegen ze het bisschoppelijk leger in het Mommeriet bij Ane. Het conflict, wel of niet verervende rechten op Coevorden zoals het recht van weg, tol en wat dies meer zij, was zo belangrijk dat de crème de la crème van edele krijgsheren van Noord-Europa deel nam aan deze strijd.

Magistrale snorren

Als ik na de lunch die werkelijk uitzonderlijk lekker was en prachtig sober, het kasteel verlaat begrijp ik op eens de magistrale snorren.
In een rozenperkje, tussen coniferen, kijkend naar een blokje huizen uit de twintiger jaren staat daar generaal Van Heutz. Het zijn geen laat-zestiger-jaren-snorren die je hier zoveel ziet. Het zijn krijgshaftige snorren. Dit is een ‘vesting’, nog altijd.
Ik laat mijn snor groeien.

*) Rennenberg: Circa 1550 geboren, broer van Antoon (Antoon overreedde Margaretha van Parma tot matiging van de kettervervolging; was aanvankelijk ook wankelmoedig m.b.t. de hervorming) werd, op voorstel van Willem van Oranje, op 22-jarige leeftijd belast met het stadhouderschap van Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel. Hij switchte van Spaans-Paaps naar Oranje-Hervormd en weer terug en weer heen.

Trefwoorden