'Wat langzamer kleedde ik mij aan, en te half vijf trokken wij noordwaarts op om het vermaardste der Hunnebedden te bezichtigen. Na lang zoeken vonden wij het: het is inderdaad door de bijzondere grootte, schikking en menigte der steenen zeer opmerkenswaardig.'

We schrijven 1823. Jacob van Lennep trekt met zijn vriend door de Nederlandse provinciën en doet daarbij ook Drenthe aan. Het verslag van zijn reis is te boek gesteld in Nederland in den goeden ouden tijd. Ook toen verwonderden mensen, en niet alleen schrijver Jacob van Lennep, zich over de ‘vermaardste der Hunnebedden’. Het hunebed dat hij na lang zoeken vond, is het grootste van Nederland, en staat, sinds in 1918 de Groninger archeoloog Van Giffen alle hunebedden in Nederland genummerd heeft, te boek als D27.

We schrijven 2010. Het is een zonnige dag in de zomer. In open bussen laten drommen dagjesmensen zich vervoeren over de smalle wegen van het eens zo rustieke Borger naar het prehistorisch attractiepark, het Hunebedmuseum. Vol spanning kijken ze uit naar de onvergetelijke ervaringen in het themapark: het oerbos, de georganiseerde activiteiten voor de kinderen, de tocht door de prehistorische tijd en nu al verheugen ze zich op de koffie en hunebedlimonade vlakbij een echt, authentiek hunebed, D27.

We schrijven 2001. Lang zoeken naar hunebed D27 is er niet meer bij. Vele bordjes en pijlen verwijzen naar de ‘opmerkenswaardige steenen’ en geen enkele bezoeker aan het Hunebedden Informatie Centrum kan eraan voorbij lopen, of het moet zijn dat hij afgeleid is door de aanbieding ‘koffie met hunebedkoek’. D27 zelf lijkt zich niets van namen, bezoekers of plannen aan te trekken. En zwijgzaam als altijd koestert het zich in het door hoge bomen gefilterde zonlicht, met voor zich de golvende weidsheid van het esdallandschap.

Plannen zijn er, grootse plannen. Het Nationaal Hunebed Informatiecentrum (NHI), pal gelegen naast dit grootste hunebed van Nederland, trekt zo’n 40.000 bezoekers per jaar. Dat kunnen er veel meer worden, vindt het centrum. Begeleid door de Stuurgroep Cultuurtoerisme Drenthe bedacht het centrum een thema: In het spoor van de hunebedbouwers. Een concept waarbij ‘de mens uit de prehistorie en zijn wereld tot leven worden gebracht.’ Op het parkeerterrein van het huidige NHI wordt straks de nieuwbouw neergezet, terwijl het museum zelf een studiecentrum moet worden. Het hele plan kost zo’n slordige twaalf miljoen gulden, hetgeen opgebracht moet worden door de gemeente Borger-Odoorn, de provincie, ISP-fondsen, andere fondsen en private partijen. Ook draagt het museum zelf een miljoen bij in de vorm van het huidige pand en de grond. Aanvankelijk stond het ministerie van Economische Zaken sceptisch tegenover de te verwachte bezoekersaantallen. Want met deze verbouwing rekent het hunebedmuseum in principe op 75.000 bezoekers per jaar, een aantal dat uiteindelijk moet kunnen uitgroeien tot zo’n 100.000. Een toelichting van het museum heeft het ministerie inmiddels overtuigd.

Brede bussen over historisch wegennet

Grootse plannen, dus. Plannen die uiteraard ook op verzet stuiten. Sinds vijf jaar zet de Stichting Leefbaar Noord-Oost Borger zich in om hunebed D27 én de omgeving te redden. Bang zijn zij voor het verlies van de karakteristieke sfeer van Borger en van de streekeigen identiteit en bang voor de verwording tot een hoop stenen van D27, de ‘vermaardste der Hunnebedden’. De gemeente heeft niet minder dan 97 bezwaarschriften gekregen.
In 1996 bezochten 80.000 mensen het hunebed. De helft daarvan kwam ook bij het NHI. Het centrum gaat ervan uit dat dit aantal straks rond de 75.000 ligt: dan kan het economisch uit. Het NHI hoopt op internationale toestroom, mede gezien het ontwerp van het nieuw te bouwen complex van de internationaal befaamde architect Aldo van Eyck.
Ans Houben is donateur van de stichting Leefbaar Noord-Oost Borger en zal zich tot het uiterste verzetten tegen realisatie van de plannen. Zij verwacht namelijk 200.000 bezoekers per jaar bij het NHI. Vooral de verkeersmaatregelen baren grote zorgen. Al die bezoekers moeten per slot van rekening naar D27 gebracht worden. Daarin moet het aan te leggen transferium aan de rijksweg 34 een rol spelen. Recreanten kunnen daar overstappen van hun auto op alternatief vervoer. ‘Transferiumvervoer betekent voor Oud-Borger een buslijnendienst van minimaal 108 cabriobussen per dag. Bussen van 2,50 meter breed over een historisch wegennet van 3,20 meter breed’, constateert Houben. ‘Het is begonnen met plannen voor een archeologisch themapark’, zegt Ans Houben. ‘Bij de aanvankelijke plannen zou de kavel niet geannexeerd worden. Hier is sprake van een zuivere vorm van exploitatie van het cultuurhistorisch erfgoed. Het is nog niet duidelijk wat er exact gaat gebeuren, maar wij vermoeden dat op de rand van de kavel natuurlijk een restaurant met terras komt.’ De stichting heeft geprobeerd het terrein aan te laten wijzen als monument, gezien de archeologische opgravingen die er tot nu toe gedaan zijn. Tot nu toe zonder succes.

Hunebedsoep eten

De stichting Leefbaar Noord-Oost Borger heeft zitten rekenen: 108 cabriobussen per dag en daarnaast achtpersoonsbusjes en bandentreintjes door de straten van Borger.
De Koesteeg, de meest markante veedrift van Drenthe, en de Eikenlaan, waar de eiken soms vier, vijf rijen dik geplaatst staan, zijn nu nog authentieke wegen, maar de stichting maakt zich grote zorgen over de toekomst. Houben: ‘Al dat verkeer is bovendien in strijd met het duurzaam en veilig-verkeersconvenant.’ Ze schetst de toekomstige situatie: ‘Mensen stappen in een bus met open dak, ze rijden door een gebied dat nu nog cultuurhistorische waarde heeft, via de Koesteeg, langs het prachtige Rondkopboompje (etagelinde), geplant omstreeks 1865 en ook wel Wilhelminaboom genoemd, door de Hunebedstraat, langs het monument met de oude schaapskooi om uiteindelijk bij het nieuwe museum uit te komen. De wegen zijn smal, meestal rond de drie meter, en hebben zachte bermen zonder voetgangers- of fietsvoorzieningen. En dan: eenmaal in het museum kunnen mensen workshops volgen: trechterbeker bakken, prehistorisch koken, pijlpunten maken. En vervolgens hunebedsoep eten op het terras met D27 als tafeltje. Achter de D27 als skyline het negen meter hoge gebouw, zo’n vijftig meter lang met als letterlijk hoogtepunt de twaalf meter hoge uitkijktoren. Ondertussen spelen de kinderen in prehistorische hutjes in het oerbos en eten hunebeddrop.’

Prehistorisch Madurodam

Nu nog regeren rust en ruimte de omgeving van D27. Verstilde plekken als de joodse begraafplaats aan de Marslandenweg en het daarnaast gelegen beekdal met het oudst overgebleven bos, domineren het landschap. Waar nu het zaaigoed in de grond zit, komt straks een parkeerplaats, en waar nu tientallen vogels als de groene specht en de geelgors zich fluitend en kwinkelerend rondom het hunebed ophouden, komt straks een buitenterras.
Houben stoort zich er enorm aan dat de D27 en de omgeving over het hoofd wordt gezien en slechts als kapstok fungeert voor een toekomstig ‘prehistorisch Madurodam’. ‘Opwaardering van het landschap noemen ze het’, betoogt ze fel. ‘Maar dat landschap wordt volkomen naar de filistijnen geholpen.’ Haar grootouders maakten in 1929 vanuit Groningen een dagtochtje naar Drenthe en natuurlijk naar het hunebed. ‘Dat is pas cultuurtoerisme’, meent ze. ‘Het is zo streekeigen, zo karakteristiek. Ik voel me verbonden met dit hunebed. Niemand maakt zich nu nog sterk voor dit monument. Maar ik voel me moreel verplicht mijn uiterste best te doen voor dit culturele erfgoed. Ik wil mijn kinderen eerlijk in de ogen kunnen kijken als blijkt dat de toerisme-economie het gewonnen heeft van het behoud van het nationaal erfgoed. Ik wil mezelf later niet verwijten dat ik er niets aan gedaan heb.’

Geen respect

Alles wat cultuurhistorisch gezien van belang is, wordt de nek omgedraaid, vindt Houben. ‘Hier is sprake van een totaal gebrek aan respect. Geen respect voor het landschap, het hunebed, het bodemarchief, het dorp, de bewoners, noem maar op. Waar gaat het naartoe met het cultuurgoed van Drenthe? Naar onze argumenten wordt eigenlijk niet geluisterd. Van de Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek kunnen we als mede-initiatiefnemer tot oprichting van het Nationaal Hunebedden Informatiecentrum ook geen objectieve houding verwachten. Borger in 2015? Dan is het hunebed een hoop stenen en is het dorp volgeplakt met hunebedstickers. De patina is ervan af.’

De auteur is freelance journaliste.

Trefwoorden