In het najaar van 1998 zorgde zware neerslag voor ernstige wateroverlast, onder meer in de provincie Groningen. Hoge waterstanden in het Groninger boezemgebied leidden tot kritieke situaties in de stad Groningen en in bebouwde gebieden elders in de provincie, en tot bedreiging van kades. Om de situatie te beheersen werden enkele polders onder water gezet. De schade die daarbij optrad, wordt becijferd op tientallen miljoenen euro. Een herhaling van deze omstandigheden is niet uitgesloten. Bodemdaling, zeespiegelrijzing en klimaatverandering vergroten de herhalingskans. Daar komt bij dat lokaal het regenwater steeds sneller naar het oppervlaktewater wordt gebracht, onder meer door een toenemende verharding van het grondoppervlak.
Deze situatie vraagt om een fundamentele bezinning op het waterbeheer. Maar er zijn meer redenen. Het water afkomstig van de hogere gronden in Drenthe moet voor een deel in Groningen weer worden opgepompt. Door zeespiegelrijzing en bodemdaling neemt de noodzaak om water op te pompen verder toe. Dat kost nodeloos energie en leidt tot een kwetsbaar systeem.
Ook kan worden geconstateerd dat het oppervlaktewater in het algemeen van een matige kwaliteit is en ecologisch arm. Ook voldoet de ecologische kwaliteit van de van oorsprong natuurlijke waterlopen veelal niet aan de normen voor een natuurlijke beek: de beken zijn meestal rechtgetrokken en gestuwd, er is nauwelijks stroming en geen variatie in stroomsnelheid. De beken eindigen doorgaans in kanalen met een heel andere milieukwaliteit.
De verwachting is bovendien dat door klimaatverandering de afvoer van de Rijn in de zomer lager wordt, waardoor minder aanvoerwater uit het IJsselmeer beschikbaar is. Beken en beekdalen, maar ook oude slenkstructuren in het zeekleigebied zijn door jarenlange grondbewerking en cultuurtechnische landbouwverbeteringen nauwelijks meer herkenbaar in het landschap aanwezig. Deze steeds verder vervagende kenmerkendheid van een van de belangrijkste landschapsvormen en lijnen heeft een negatieve invloed op de beleving van het landschap. Het oude watersysteem is weliswaar kansrijk voor nieuwe en waardevolle functies, maar vervaagt meer en meer.
Het idee
Tegen deze achtergrond is een studie verricht naar een vernieuwde inrichting en beheer van de waterhuishouding in het natuurlijke stroomgebied van het Reitdiep. Er is gezocht naar een oplossing van de genoemde problemen door gebruik te maken van de natuurlijke eigenschappen van het watersysteem, dat begint bij Peizerdiep, Eelderdiep, Drentsche Aa en Hunze; rivieren en riviertjes die in vroeger tijden via het Reitdiep afstroomden naar zee.
Het oorspronkelijke Reitdiepsysteem is in de loop der tijd doorsneden door een kanalensysteem voor de scheepvaart. De kanalen vervullen ook een functie voor de afvoer van water. In de verkenning wordt ernaar gestreefd het oorspronkelijke systeem zo veel mogelijk te herstellen en een scheiding aan te brengen tussen het kanalensysteem en het beeksysteem tot aan het Lauwersmeer. Er ontstaat dan een onderscheid in schoon water (door de beken) en minder schoon water (door de kanalen). De Drentse beken zouden aan de westkant van de stad Groningen hun water af moeten gaan voeren op een waterpeil dat ongeveer één meter hoger is dan nu het geval is. In het lagere Groninger deel zullen daarvoor kaden moeten worden aangelegd. Hierdoor kan de waterafvoer vanaf de hogere Drentse gronden ook bij een stijgende zeespiegel onder vrij verval plaatsvinden. De beken Drentsche Aa en Hunze voeren schoon water door de stad. De lozing van water uit het Zuidelijk Westerkwartier wordt geconcentreerd op het Van Starkenborghkanaal. Afvoer vindt plaats via Niezijlsterdiep, Kommerzijlsterdiep en Kommerzijlsterriet en het gemaal Waterwolf. Voor het gebied De Marne wordt een nieuw uitwateringsstelsel aangelegd via Noordpolderzijl.
Doelstellingen
Revitalisering en herstel van het watersysteem van het Reitdiep bieden talrijke kwaliteitsverbeteringen voor landschap en bewoners. In de verkenning worden de verbeteringskansen getoetst aan de volgende tien doelstellingen:
1 herstel van de natuurlijke beeksystemen van het Eelder- en Peizerdiep, de Drentsche Aa en de Hunze van de bovenlopen tot aan de Waddenzee
2 ruimte voor wateropvang en ?berging in het hele systeem
3 afstroming onder vrij verval
4 herstel van de zoet-zoutgrenzen
5 waterconservering voor het minimaliseren van wateraanvoer en herstel van het grondwatersysteem
6 schoon water benutten voor hoogwaardige functies en gebruik: natuur, drink- en zwemwater
7 verbetering van de landschapsbeleving
8 benutting en vergroting van het recreatief gebruik van het watersysteem
9 levend water in de stad en in stadsuitbreidingen
10 verbetering van de veiligheid
Waterkansen
De volgende kansen dragen bij aan het halen van de doelstellingen:
* Door beken en kanalen van elkaar te scheiden wordt de waterkwaliteit in het bekensysteem verbeterd. Afvoer van de rioolwaterzuiveringsinstallaties, de riooloverstorten van de grotere woonplaatsen en de toevoer van gebiedsvreemd water (wat niet door plaatselijke regenval maar door aanvoer van elders in het gebied is gekomen) zou, gescheiden van de beeksystemen, via kanalen moeten lopen.
* De verbreding van het Eemskanaal vergroot niet alleen de vaar- maar ook de afvoercapaciteit. Het bevordert de veiligheid en de afstroming onder vrij verval.
* Door in het middenstroomse gebied waterbergingsgebieden te koppelen aan het beeksysteem kunnen waterstanden bij (dreiging van) calamiteiten worden verlaagd. Tevens is de berging en voorraadvorming van schoon water voor de bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden van belang. De afhankelijkheid van vuil aanvoerwater wordt minder.
* Het benutten van de oude meanders van de Hunze, het Reitdiep en het oude Aduarderdiep vergroot de bergingscapaciteit, de natuurwaarde en de belevingswaarde van het landschap.
In de verkenning worden verder nog tientallen kansen en maatregelen genoemd, variërend van herstel van de zoet-zoutgradiënt in het Lauwersmeer, het doorlopend verversen van stadsvijvers en de Groningse diepenring met beekwater, het aftoppen van wateraanvoerpieken door onder water zetten van natuurlijke laagten in het landschap tot het verplaatsen van grondwaterwinning van het Drents plateau naar de Groningse kwelgebieden, waar het Drentse grondwater van nature aan de oppervlakte komt.
Anders omgaan met water
Het resultaat van de studie is betiteld als verkenning, bedoeld als inspiratiebron voor de toekomstige inrichting en het beheer van het watersysteem Reitdiep. De verkenning sluit aan op het gedachtegoed van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw en het kabinetsstandpunt Anders omgaan met Water en kan gezien worden als een mogelijke uitwerking op het niveau van een stroomgebied. De verkenning geeft ook een integratiekader voor verschillende op zichzelf staande projecten binnen het watersysteem. Zo kunnen kansen worden benut voor doelen van integraal waterbeheer die het betreffende projectgebied overstijgen. Door de verkenning worden verbanden gelegd die de grenzen van verschillende waterschappen en van de drie noordelijke provincies overschrijden. In het bijzonder wordt een relatie gelegd met de waterhuishouding van de stad Groningen.
Duurzaam watersysteem
De verkenning is rijk geïllustreerd en voorzien van veel kaarten en tabellen. Ze geeft een streefbeeld voor de
lange termijn (in de orde van vijftig tot honderd jaar), wat betekent dat aanpassingen geleidelijk kunnen plaatsvinden, in samenhang met investeringen op andere terreinen. De voorstellen zijn gericht op een veerkrachtig en duurzaam watersysteem. De verkenning is een discussiestuk en geen blauwdruk voor een definitieve uitvoering.
Het project Verkenning Watersysteem Reitdiep is weliswaar een initiatief van de Dienst Landelijk Gebied en als zodanig onder haar eigen verantwoordelijkheid uitgewerkt, de inhoud is medebepaald door de adviezen van vele deskundigen, werkzaam bij rijks-, provinciale en gemeentelijke overheden, waterschappen, en milieuorganisaties.
Wim Boetze is ontwerper landschap DLG Groningen en John Geraedts is medewerker water en milieu DLG Assen.