Iedere twee jaar wordt een bekende vormgever gevraagd de omslagen te ontwerpen van Noorderbreedte. Na Han Jansen, Swip Stolk, Johan van der Keuken, Benoît, Max Kisman, Wim Crouwel em Martin Jongema tekende Irma Boom voor de covers van 2000 en 2001. Een gesprek met een aimabele en succesvolle ontwerpster.

‘Het is geen toeval dat jij de Gutenbergprijs hebt gekregen’, mailde ik begin dit jaar naar Irma Boom toen ik haar feliciteerde met deze zeer prestigieuze tweejaarlijkse internationale prijs voor grafische vormgeving. Het kon ook niet anders, want al haar illustere voorgangers hadden tijdens of kort na het ontwerpen van de covers voor Noorderbreedte prijzen gewonnen. Maar het is duidelijk dat de Noorderbreedte-omslagen daar geen rol in hadden gespeeld.
Geboren en getogen in Lochem volgde Irma Boom (40) daarna de kunstacademie in Enschede. Hoewel ze voor schilderkunst had gekozen werd ze enthousiast voor grafische vormgeving. Irma Boom: ‘Door mijn docent Abe Kuipers ben ik boeken gaan maken. Hij kwam elke woensdagmiddag met een grote Citroën DS uit Groningen en ik keek altijd naar hem uit. Hij had twee grote koffers bij zich. Hij vertelde alleen maar over boeken en waarom ze er op een bepaalde manier zo uitzagen. Hij was heel streng. Als ik iets had gemaakt en hij vond dat niks, dan zei hij: “Hou er toch mee op.” Ik vraag me af of hij mij nog kent, want ik was vroeger een heel verlegen en stil meisje. Ik had heel lang haar en dat hing dan ook voor mijn ogen.’
Tijdens haar eindexamenjaar (1984) liep Irma Boom stages bij de NOS, Studio Dumbar en de SDU (Staats Drukkerij en Uitgeverij). Haar afstuuropdracht ging over papier. Ze is toen overal geweest om zich te verdiepen in papiersoorten en de grafische mogelijkheden met papier. Zo kwam ze ook bij grafisch vormgever Jurriaan Schofer en die was zo enthousiast over haar werk dat hij haar gecommiteerde wilde worden, en dat is ook gebeurd. Na het examen kreeg Boom vijf banen aangeboden, en Jurriaan Schofer adviseerde haar naar SDU te gaan, waar ze ruim vijf jaar gewerkt heeft. ‘In 1988 heb ik postzegelboekjes gemaakt en daar heb ik drie prijzen voor gekregen. Anthon Beeke heeft die gezien en was er helemaal gecharmeerd van. Ik zelf had toen nog niet door dat het goede boeken waren. Ze vielen mij erg tegen. Nu, dertien jaar na dato, waardeer ik ze pas zelf. Het kwam door Anthon Beeke dat eindelijk de gedachte ontstond om bij SDU weg te gaan.’

Think Book

In 1990 is Irma Boom voor zichzelf begonnen. Als laatste werk had ze bij de SDU een boek gemaakt over kunst, economie en spirituele zaken. Bij de presentatie was een bijeenkomst gepland in het Stedelijk Museum, waar onder andere de Dalai Lama, John Cage en Robert Rauschenberg kwamen. Het boek was gesponsord door de SHV Holdings (Steenkolen Handels Vereniging).
Het is de vroegere president van SHV geweest die Irma Boom vroeg de vormgeving te realiseren van een jubileumboek waaraan ze samen met de historicus Johan Pijnappel vijf jaar onafgebroken heeft gewerkt. Dit boek, getiteld Think Book, is een ware ‘meesterproef’ zoals de jury van de Best Verzorgde Boeken 1997 dat kwalificeerde. Ook in het buitenland werd dit boek, dat 2136 (ongenummerde) bladzijden telt, en ruim elf centimeter dik is, meerdere malen onderscheiden.

Boegbeeld van Nederlands design

‘De naam van Irma Boom was gevestigd. Zij wordt sindsdien overstroomd door opdrachten uit binnen- en buitenland, vormt een boegbeeld van het Nederlandse design, geeft wereldwijd lezingen over haar werk, en uitgevers in New York en Londen staan te trappelen om het oeuvre te boek te stellen van een ontwerpster die pas tien jaar zelfstandig opereert’, zo schrijft Hub. Hubben in de Volkskrant naar aanleiding van de Gutenbergprijs. Ook dit boek, dat niet in de boekhandel verkrijgbaar is, is een van de belangrijkste uitgaven geweest bij de beoordeling voor de Gutenbergprijs. Niet eerder was de winnaar zo jong. ‘In die jury zitten bijna allemaal oude mannen, die ook bijna altijd oude mannen nomineren’, vertelt Irma Boom. ‘Er is een jonger jurylid dat mij al twaalf jaar volgt en nu stelde dat er ook eens een jongere ontwerper genomineerd moest worden.’

Verkeerde vraag

Voor de directeur van SHV heeft Irma Boom meer bijzondere uitgaven gemaakt, waaronder een facsimile uitgave van een middeleeuws getijdenboek en een boek over Zuid-Afrika. Daarnaast werkt Irma Boom voor een groot aantal bedrijven en organisaties, waaronder Stichting De Appel in Amsterdam, het Haags Centrum voor beeldende kunst Stroom, de KPN, AKZO, Vitra, veel musea in Nederland en daarbuiten, het Prins Bernhard Fonds, de Verenigde Naties in New York, de Architectural Association in Londen, en nog veel meer. Ze heeft postzegels, telefoonkaarten, brochures, affiches voor het Holland Festival en vele boeken ontworpen. Ze adviseert de ontwerper van Het Financieel Dagblad en werkt voor het prins Claus Fonds voor cultuur en ontwikkeling van niet-Westerse landen, vooral in Afrika, Zuid-Amerika en het Caribisch gebied. Verder houdt Boom veel lezingen en workshops aan kunstacademies en universiteiten in Nederland, Amerika, Engeland, Turkije, Noorwegen, Korea en Frankrijk. Meer dan dertig prijzen kreeg ze voor haar ontwerpen en sinds 1993 zit ze in jury’s van prijzen en is ze gecommiteerde bij eindexamens van kunstopleidingen.
‘Sommige bedrijven, zoals banken, vragen of ik voor hen net zo’n boek wil maken als dat van SHV. Dan zeg ik: u stelt de verkeerde vraag, want dat heb ik al gedaan en ik maak niet weer zo iets. Wel ga ik altijd een gesprek aan. En als ze dan zeggen: hier is het archief, maak daar maar een boek van, dan zeg ik: dat wil ik samen met u doen en als u daar geen tijd voor heeft, dan heb ik geen tijd voor u. Als ik een boek maak, wil ik er vanaf het allereerste begin bij betrokken worden. Wanneer iemand met mij wil werken, ben ik er ook redactioneel bij betrokken, ik werk dan dag en nacht aan zo’n project. En verder is voor mij belangrijk of de persoon leuk is.’

Noorderbreedte-covers

Irma Boom had vóór Noorderbreedte nooit eerder covers gemaakt. ‘Met de eerste serie ben ik veel te serieus ingegaan op het feit dat het alles met Noord-Nederland te maken moest hebben. Die serie is met hangen en wurgen totstandgekomen, omdat de foto’s niet altijd waren zoals ik ze bedoeld had. Toch vonden de mensen die de omslagen hier zagen, ze heel leuk. Zelf vind ik de serie met strepen en stippen veel beter. De eerste van die serie leek veel op een poster die ik gemaakt heb voor de boekenweek van dit jaar. De Friese, Groningse en Drentse teksten geven een link naar het Noorden. De meeste teksten kan ik niet lezen. Ik heb de covers met heel veel plezier gemaakt en ik vind het heel goed dat jullie om de twee jaar veranderen. Sommige omslagen vind ik waanzinnig goed en andere heel saai. Ik ben ook heel benieuwd wat mijn opvolger, Jan van Toorn, gaat doen. Wat ik heel leuk vind, zijn de pagina’s met Noorderbreedte-lezende mensen in het buitenland. Ik zou die als cover nemen.’