Frank Westerman verklaart in de Ingenieurs van de ziel het ontstaan van een dictatuur in Rusland vanuit de aanleg van geweldige waterwerken waarbij de loop van de rivier zelfs moest worden omgekeerd, en de lofzang die gerenommeerde schrijvers daarop hielden. Onder het credo: Sovjet-rivieren stromen waarheen de bolsjewieken dromen. Schrijvers, kunstenaars en politici bouwen aan een illusiemaatschappij die leidt tot dwang en uiteindelijke vernietiging.

De Nederlandse woningbouw wordt in onze politiek ook steeds ingezet als een van de belangrijkste peilers van de verzorgingsstaat. Ook hier zijn de oorspronkelijke idealistische opgewektheid en een visie op de toekomst (over ruimtelijkheid, publieke ruimte, kosten, materiaal, productontwikkeling en natuurlijk de architectuur die dit moest verbeelden) grotendeels verdwenen. Ze zijn omgeslagen in een verplichte lofzang op ons eigen werk en een debat dat grotendeels gaat over haalbaarheid en proces. Het resultaat is dat iedereen staat te watertanden bij de woningbouwprojecten uit de jaren dertig. En terwijl ook een paar projecten van deze tijd als wel heel bijzonder afgeschilderd worden, is er niemand die vertelt dat er veel extra geld en persoonlijke inzet van gezagdragers in gepompt is, ter illustratie dat ‘we’ het zo goed doen.
Naast de bloedeloosheid van ontwerpers en opdrachtgevers hebben de strekkende meters regelgeving die bijna een dagtaak vergen, geleid tot de middelmaat waarin iedere Nederlander recht heeft op een eengezinswoning met tuintje. Niks geen hemelbestormende woontypologieën en architectuur die een nieuwe hoop uitstralen.

Is het zo dat de verwaarlozing van het collectieve belang door de overheid, en dus daarmee van ons, de inleiding is van het feit dat mensen zich alleen nog druk maken over hun eigen probleem thuis of op het werk: komt mijn plan door de regelgeving, heb ik het financieel en fiscaal optimaal geregeld, leidt het niet tot commentaar van de omgeving en opdrachtgever? Per saldo: is het haalbaar en onomstreden?
En is het dan nu tijd om de verworvenheden van de vorige eeuw in te zetten in een nieuw ideaal? Een nieuw ideaal waarin de regels tot een minimum beperkt blijven, maar de invloed van de burgers maximaal kan zijn, en de inventiviteit van de ontwerpers, opdrachtgevers en bouwers zich kan ontwikkelen.
Mensen weten zelf goed hoe ze willen wonen, maar wij bieden nauwelijks keuzemogelijkheden:
regelgeving, financiering en aanbod bewegen zich in een eng rondje, waarbuiten alles al snel illegaal en onhaalbaar geacht wordt. Aansprakelijkheid leidt snel tot behoudzucht en angst.

De opgave voor de komende tijd tot herstructurering en het open houden van ons landschap kan een nieuw perspectief bieden. Maar dan moeten we wel de piketpaaltjes durven slaan van de grenzen waarbinnen we blijven. Dit leidt bijna automatisch tot verdichting en verbijzondering.