Rutger Kopland (ps. voor Prof. Dr R.H. van den Hoofdakker) werd in 1934 geboren in Goor, studeerde medicijnen in Groningen en was aldaar tot zijn emeritaat hoogleraar psychiatrie. Hij woont in Glimmen.

Een tuin in de avond

Er gebeuren dingen hier en ik ben de enige
die weet welke

ik zal ze noemen en ook zeggen waarom

er staat een oude tuinbank onder de appelboom
er ligt een oude voetbal in het gras
er komen oude geluiden uit het huis
er is oud licht in de lucht

dit gebeurt hier: een tuin in de avond

en wat je niet hoort en niet ziet – de plekken
waar we kuilen groeven en
die huilend dichtgooiden

ik vertel dit omdat ik niet alleen wil zijn
voordat ik het ben

Rutger Kopland, uit: Tot het ons loslaat.

Rutger Kopland (ps. voor Prof. Dr R.H. van den Hoofdakker) werd in 1934 geboren in Goor, studeerde medicijnen in Groningen en was aldaar tot zijn emeritaat hoogleraar psychiatrie. Hij woont in Glimmen.
Vanaf 1966 publiceerde hij een twaalftal gedichtenbundels, waaronder Wie wat vindt heeft slecht gezocht (1973), Al die mooie beloften (1978), Voor het verdwijnt en daarna (1985), Dankzij de dingen (1989), Tot het ons loslaat (1997) en Over het verlangen naar een sigaret (2001). Daarnaast verschenen enkele essaybundels van zijn hand: Een bolwerk van betweters (1970), Een pil voor Doornroosje (1976) en Het mechaniek van de ontroering (1995).
In 1997 vervulde Kopland een gastdocentschap aan de letterenfaculteit in Groningen; zijn toen gehouden aulalezingen over ?Poëzie als genotmiddel? en ?Poëzie als geneesmiddel?, alsmede zijn hoorcolleges over het werk van een aantal collega-dichters werden gebundeld in Mooi, maar dat is het woord niet (1998) en bevatten belangrijke uitspraken over zijn eigen poëtica. ?Poëzie laat ons onze illusies zien en breekt ze af. Poëzie vertelt ons dat wij de wereld ooit hebben gekend toen wij er nog niet waren en haar pas weer zullen kennen als we er niet meer zijn. Dat is het schrijnendste protest tegen de vanzelfsprekende wereld van alle dag. Er is geen troost en dat is troost.?
En: ?De wereld van het zijn bestaat niet voor ons, dat is wat poëzie alsmaar weer, en weer, en weer vertelt.?
De gedichten van Kopland werden in verscheidene Europese talen vertaald. Voor zijn werk ontving hij o.a. de Jan Campertprijs (1970), de Herman Gorterprijs (1976) en de P.C.Hooftprijs (1988). In het voorjaar van 2002 werd hem door de universiteit van Utrecht een dubbel eredoctoraat verleend: in de medicijnen voor zijn wetenschappelijk werk op het gebied van de psychiatrie, en in de letteren voor zijn literaire oeuvre.

Trefwoorden