Zoals overal kent ook de gemeente Smallingerland uitbreidingen; nieuwbouwwijken verschijnen op plaatsen met landschappelijk en cultuurhistorische waarden. In dit fraaie gebied ligt Drachtstercompagnie, een levendig dorp met zo’n 1200 inwoners en tal van voorzieningen: een kerk, een verenigingsgebouw, een kantine, twee cafés, twee basisscholen, een kapper en een supermarkt. Een gesprek met Piet Vlieg, Kees van der Meulen en Maeike Nijboer, vertegenwoordigers van Plaatselijk Belang Drachtstercompagnie, en de architectuurhistoricus en landschapsdeskundige Peter Karstkarel.
Het hoogveen is hier afgegraven vanaf het midden van de achttiende eeuw en de tot in de negentiende eeuw voortgezette werkzaamheden hebben dit strenge cultuurlandschap geleidelijk het huidige karakter gegeven. Al veel eerder is er bewoning in deze contreien geweest. Volgens Peter Karstkarel is net buiten het bedoelde regelmatig verkavelde gebied aan het einde van de jaren zestig een grafheuvel opgegraven die een kleine vijf meter lager dan het maaiveld lag en daarmee meer dan twee meter boven de omgeving uitstak. De grafheuvel dateert uit de Bronstijd. Daarna is deze hoge streek van Friesland geleidelijk overwoekerd geraakt met veen, waardoor bewoning niet meer mogelijk was. Pas sinds het midden van de achttiende eeuw vertoonden de mensen weer belangstelling voor deze streek en vooral voor de turf die hier kon worden gewonnen. In het midden van het gebied zijn in die eeuw al een paar buurtjes gegroeid. Na afloop van de verveningen trokken verschillende veenarbeiders verder naar plaatsen waar nieuw maar even schamel beloond werk ligt te wachten. Maar er bleven ook arbeiders in de Drachtster Venen wonen. Zij trachtten met het in cultuur brengen van het land een nieuw maar niet of nauwelijks beter bestaan op te bouwen. De armoedige gemeenschap woonde er in buurtjes bij vooral de Meerwijk en de Korte Wijk en de dwars daarop lopende weg. Voorts ontwikkelde zich aan beide zijden van De Feart, de Compagniesterdwarsvaart, een meer open bebouwing van woningen met schuurtjes en heuse boerderijen. De Kompenijsters kregen gedurende de eerste helft van de negentiende eeuw behoefte aan collectieve voorzieningen en hadden daar qua omvang van de bevolking ook reden toe. In 1834 werd er een school geopend en in 1850 werd door de hervormde gemeente van Drachten op de kop van De Feart een hervormde kerk gebouwd. Ook sloot een deel van de bevolking zich bij de Afscheiding aan en kwam er voor hen ook een lokaal; later, na de Doleantie, werd een gereformeerde kerk gebouwd.
Boeren houden van het landschap
Zoals overal op het platteland heeft de ook de landbouw hier zijn stempel op het landschap gedrukt. Kees van der Meulen is landbouwer. Hij vertelt dat hier geen rigoureuze ruilverkavelingen zijn geweest. Er is wel een vrijwillige landinrichting, waarbij wordt geprobeerd een evenwicht in stand te houden tussen natuur en landschap en de economische kant van de landbouw. Van der Meulen: ‘De wijken worden langs de langgerekte percelen niet dichtgegooid Als je als boer bijvoorbeeld zo drie percelen vlak naast elkaar krijgt en je hoeft de sloten niet te dempen, dan heb je vanuit je boerderij een gunstig uitgangspunt. Je doet dan aan vrijwillige kavelruil. Het betreft tien tot twaalf boeren. De boeren houden ook van het landschap en kunnen met onze ideeën leven.’
Geen witte schimmel
Volgens Karstkarel heeft het dorp gedurende de twintigste eeuw niet te lijden gehad van schaalvergroting als gevolg van bedrijvigheid. Agrarische schaalvergroting gaat Drachtstercompagnie eveneens grotendeels voorbij, omdat de landschapsstructuur zich er niet voor leent. Drachtstercompagnie mag daardoor niet delen in de naoorlogse welvaartsinjectie, maar kan zo, met een vertraagde groei, zichzelf blijven. Woningbouw komt in beperkte aantallen in de jaren vijftig en zestig aan de Smidswei en Swarte Wyk tot stand; in de volgende decade volgt woningbouw aan onder meer It Heechfean en in de jaren negentig komt er nieuwbouw aan de Pream, achter de bestaande bebouwing en zonder het landschap als ‘witte schimmel’ te verstoren. In 1993 wordt een achttal naoorlogse woningen in het centrum van de Tsjerkebuorren vervangen door nieuwbouw. Even later wordt aan de vaart een witte villa met glimmende dakpannen gebouwd, die als het enige niet in de sfeer passende bouwwerk kan worden aangemerkt. Het pand maakt duidelijk dat het overige in de Kompenije een buitengewone samenhang vertoont. Drachtstercompagnie heeft haar authentieke, zo niet unieke karakter behouden. Een karakter dat nergens in de verveende streken in Nederland meer zo mededeelzaam is, aldus Peter Karstkarel.
De vertegenwoordigers van Plaatselijk Belang vinden dat bij het ontwikkelen van toekomstplannen dat karakter moet worden gerespecteerd. Kleine verstoringen, zoals de dammen die vaak de barten (houten bruggetjes) over de wijken hebben vervangen, moeten worden gerepareerd en er moet voortgegaan worden in het levendig houden van het dorp door passende bouwactiviteiten. De dorpskern verdient een beplantingsplan dat gebaseerd is op een zorgvuldige analyse van kern en omliggend landschap. Grootschalige bouwactiviteiten vanuit Drachten moeten met grote terughoudendheid geschieden en op respectabele afstand van het monumentale landschap blijven.
Landschappelijke bedreiging
Een bestemmingsplan van de gemeente Smallingerland voorziet in de aanleg van zo’n 1900 woningen aan de oostkant van de weg Drachten-Leeuwarden in 2006 of 2007. Dat is juist in het meest kwetsbare gebied tussen Drachten en Drachstercompagnie. Piet Vlieg: ‘Als Plaatselijk Belang hebben we hooguit nog iets te zeggen op de manier waarop het plan uitgevoerd wordt. We willen in ieder geval een buffer tussen dit nieuwe plan en ons dorp, maar hoe je het ook went of keert, het wordt een aantasting van landschap en dorp.’ Als de woningbouw wordt ingepast in het bestaande landschap, waarbij de houtsingels, sloten en de verkavelingsstructuur blijven bestaan, kunnen de vertegenwoordigers van Plaatselijk Belang zich daar nog wel in vinden. Peter Karstkarel is echter een andere mening toegedaan: ‘Als er één gebied op slot moet in Friesland, dan is het wel dit gebied vanwege de gave kwaliteit van het hoogveenlandschap. Dit landschap is van een grote schoonheid. Je kunt Drachten ook uitbreiden in noordwestelijke richting. Daar is het landschap toch al verpest. Bovendien zijn er kansen om de kwaliteiten van het gebied op een passende schaal te vermarkten. De recreatie van rust en ingetogenheid zou kunnen worden aangeboden: wandelen, fietsen, kano- en praamvaren en dergelijke activiteiten.’
Woonwagenkamp
Woningbouw op het vervuilde terrein van het circa twee hectare grote voormalige woonwagenkamp zou een ernstige vergissing betekenen. Piet Vlieg stelt dat het niet past naar de letter en al helemaal niet naar de geest van het structuurplan van de provincie. Een probleem (de reiniging van vervuilde grond) oplossen met een nieuw probleem is volgens hem principieel onjuist. Er is historisch noch structureel aanleiding om er woningbouw te plegen. Het staat bovendien haaks op het respect voor het monumentale landschap.
Mochten er kansen komen met een nieuw leven voor het voormalige woonwagenkamp, dat vrij ver, aan de zuidelijke marge van het gebied ligt, dan zullen nieuwe functies ondersteunend moeten zijn aan ontwikkelingen en voorzieningen voor het eigen dorp en die van de recreant, zo vinden de vertegenwoordigers van Plaatselijk Belang. Cultuur- en natuurtoerisme, in samenhang met water, ligt voor de hand. Het terrein zou deels kunnen worden vergraven tot een flinke dobbe in de vorm van een petgat voor de kleinschalige waterrecreatie en als startpunt voor kano- en praamvaart. Een openluchttheater, deels gebouwd van brandvrij geprepareerde turf, zou een serieuze verwijzing met een speelse knipoog naar het verleden betekenen. Volkstoneel en concerten van het levenslied zijn volksculturele gebeurtenissen die uitstekend passen bij de Kompenije.