[1]
Er wordt veel gefluisterd en veel gefantaseerd over die ene mythische plek ergens in het Noorden van wat men de Lage Landen noemt. Er zou zich daar een paradijs bevinden vol met witte schimmel. Witte schimmel is een essentieel onderdeel van de kaboutercultuur. Het is daarom dat er bijna heilig gedacht wordt over deze plek.
Na veel gezoek op oude kaarten staat vast dat de juiste plek zich bevindt in het deel dat Friesland heet. Er is daar een plaats die geen dorp is en geen stad, maar hij heeft een enorme aantrekkingskracht op de lokale bevolking en op mensen uit het ganse land. Er komen daar twee wateren samen en wanneer de omstandigheden juist zijn en het landschap wit, zullen er zich daar duizenden mensen verzamelen. Volgens de Friezen, zo begrijpen de kabouters, is die plek en dat water zo goed als heilig.
Zo komt het dat drie kabouters op zoek gaan naar Bartlehiem, dat is Fries voor Bethlehem.

[2]
Op zoek naar Bartlehiem houden de kabouters halt ergens langs de grens van het Germaanse land en de Lage Landen. Ze besluiten een bezoek te brengen aan een mooie oude ‘herenboerderij’. Wat ze zien heeft weinig te maken met een boerderij. Het blijkt dat er veel boerderijen leeg staan. Sommigen krijgen vervolgens een nieuwe bestemming. Zo begrijpen de kabouters al snel dat het geen ‘herenboerderij’ meer is maar dat het nu een ‘damesboerderij’ is geworden. De dames zijn erg vriendelijk, maar de kabouters moeten toch weer verder.

[3]
In de buurt van het Groningse dorp Winsum passeren de kabouters een begraafplaatsje. Ze besluiten er even te kijken. Op begraafplaatsen zijn vaak ook interessante schimmelachtigen te vinden, maar de enige schimmel die ze er zien komt uit die enorme manege die naast de begraafplaats staat.
De schimmel vertelt de kabouters dat het een joods begraafplaatsje is. Dit weet hij omdat hij zelf een volbloed joodse schimmel is. Er is één ding dat de kabouters niet begrijpen en dat is dat die joodse mensen hun doden begraven naast zo een enorme manege. De schimmel vertelt dat het kerkhof er veel eerder was. De kabouters bedanken de schimmel en gaan verder met hun reis.

[4]
Na enige tijd rijden zijn de kabouters compleet gedesoriënteerd. Overal staan bordjes die je bijna dwingen een kant op te gaan waar je helemaal niet heen wilt. Kabouters zoeken hun weg op instinct en ze lezen de natuur, maar deze overkill aan richtingen doet hen duizelen. Gelukkig zien ze wel een schimmelachtige, het blijkt een paddestoel te zijn die ze nog niet kennen. De frustratie stijgt wanneer ze zien dat deze paddestoel van steen is en als functie heeft je de weg te wijzen. De kabouters besluiten hun ogen te sluiten voor deze ‘bordjescultuur’ en hun weg te zoeken op hun eigen manier. Dankzij het GPS-systeem in hun busje zitten ze al snel weer op de juiste route.

[5]
De kabouters komen in de buurt van Bartlehiem en dus ook in de buurt van het ‘Witte Schimmelparadijs’. De kabouters zitten zich enorm te ergeren want kabouters kijken graag naar vergezichten, maar de horizon wordt geblokkeerd door allerlei nieuw gebouwde witte huizen. De kabouters concluderen dat de huizen werkelijk als paddestoelen uit de grond verrijzen.
Wanneer kabouters zich ergeren werkt dat op hun blaas, en ze besluiten dan ook even te stoppen om hun blazen te legen. Een echte kabouter plast niet tegen bomen, dat verdient een boom namelijk niet en bovendien zijn er ook geen bomen in de buurt. De kabouters besluiten dan maar om te plassen tegen dat wat hen zo ergert; ze kiezen één voor één een eigen plaspaleisje.

[6]
De kabouters zijn opgewonden omdat ze het bordje met daarop Bartlehiem zijn gepasseerd. Ze vinden de samenkomst van de twee wateren en op een mooi bruggetje kijken ze erover uit. Witte schimmel zien ze niet, maar het is er wel mooi en stil. Wanneer je luistert naar de wind die door de bomen waait, en je kijkt naar het water, is het goed voor te stellen dat deze plek een heel bijzondere plek is. Bovendien komen de kabouters tot de conclusie dat het zomer is en dat is nu net niet het beste seizoen voor schimmels. Toch is voor de kabouters de reis geslaagd, ze nemen namelijk een hele hoop mooie verhalen mee naar huis. Misschien is het ook wel beter dat een mythe zoiets als een legende blijft.

Klaas Smit is illustrator.