Half Nederland kent Marum van de verleiding langs de A7 waar een bord 'schnitzels als deurmatten' belooft in petit-restaurant De Vluchtheuvel. Desondanks plaatste het weekblad Elsevier Marum helemaal onderaan op de lijst van aantrekkelijke gemeenten.

Half Nederland kent Marum van de verleiding langs de A7 waar een bord ‘schnitzels als deurmatten’ belooft in petit-restaurant De Vluchtheuvel. Desondanks plaatste het weekblad Elsevier Marum helemaal onderaan op de lijst van aantrekkelijke gemeenten. Wethouder Boeke Boekema van Marum vond het jammer en onrechtvaardig dat Marum zo in de publiciteit kwam. Tegen het Dagblad van het Noorden zei hij: ‘Zeker als je er als gemeentebestuur van overtuigd bent dat je een gemeente hebt met hoogwaardige voorzieningen. Dan denk ik niet alleen aan een dansgelegenheid als De Kruisweg, maar ook aan het marktplein en de winkelvoorzieningen in het centrum van Marum.’
En laat dat nou net het lelijkste zijn wat de wethouder had kunnen noemen, dat centrum van Marum. Van welke van de twee kanten je ook komt, dat centrum met die winkelvoorzieningen is als een puist die op een onverwachte plek gaat etteren. De rest van het languitgerekte dorp is bloedmooi.
Pastoraal is de entree vanaf Frieschepalen. De weg door De Haar, evenwijdig aan de A7, loopt met flauwe bochten tussen rijen eiken door, aan weerszijden een opvallend grote variatie aan typen niet al te grote boerderijen. Tussen en achter de boerderijen ligt open land, hobbelig. Begin twintigste eeuw ontgonnnen, weilanden meest, soms een akker, een bosperceel. Dichtbij ligt Trimunt, waarheen bordjes van Staatsbosbeheer wijzen.
Voorbij de Wilpsterweg begint Marum-West. De boerderij in de bocht herken ik van het hertenkampje en de geiten die er al waren toen ik voor de allereerste keer in mijn leven een bos zag in de verte. Bakkeveen was dat, en ik ging met mijn moeder op de fiets, van Doezum via Marum-West, naar een aanstaande tante in Duurswoude.
Ook het ESA-complex staat er nog na de volgende bocht. Imponerend vond ik het toen, imponerend vind ik het opnieuw, industriële grandeur. Het klinkt overdreven en alles is natuurlijk betrekkelijk en het geheel ziet er nu ook wat vervallen uit, maar waar vroeger de ESA-bussen stonden gestald – op een plein en achter deuren waarboven een balkon is en de chauffeurs woonden, vermoedde ik – en waar ze werden gerepareerd in een grote garage ertegenover, het heeft nog altijd een geheel eigen karakter. Naar dieselolie rook het en machines, ook van de melkfabriek iets verderop. Marum-West was een beetje van de grote wereld.
En och heden, kijk daarna eens goed naar dat ongelooflijk tuttige nieuwe centrum van Marum iets verderop. Een opeenhopinkje van winkels van Albert Heijn, Lidl, Primera en de andere ketens die het hart van iedere stad en elk groter dorp in Nederland verpestten. Hier lijken ze ook nog eens uit de lucht te zijn gevallen en zomaar ergens neergekomen, waarna er op die plek een knik is aangebracht in de voorheen doorgaande weg zodat je je claustrofobisch klemrijdt in een middenstandsfuik.
Vanaf de andere kant, vanaf Leek en Tolbert is de route naar Marum al even opzienbarend als komend uit het westen. In Niebert ligt de provinciale weg als een wellustige vrouw in het landschap: met zachte rondingen langs slootjes en landerijen en huizen die niet loodrecht op de weg maar schuin naar de weg gekeerd staan. In Nuis loopt de weg wat omhoog en op die hoogte staat een kerkje omgeven door een kerkhof achter een hoge heg. Aan de andere kant van de bult in de weg lag vroeger rechts het Ambonezenkamp en links het landgoed de Coendersborg. Het is nu van Het Groninger Landschap, zegt een bord. Waarop ook de familie Ausma zich kenbaar maakt als trotse houder van melkvee.
Schitterend, zoals Marum-Oost hier begint. Een weg, een berm gras, een fietspad, een slootje, weilanden en daarachter tegen een wand van geboomte een paar boerderijen. De weg tegenover het witgepleisterde café Klaassens lijkt op te lossen in de ruimte waar ergens Jonkersvaart zal liggen. Mooie naam: Jonkersvaart. Het geheim van Jonkersvaart had een spannend jongensboek kunnen zijn of een hartverscheurende streekroman.
Het hart van Marum is de kruisweg, de oorspronkelijke driesprong waar de tram van Groningen naar Drachten rechtdoor ging en de provinciale weg de bocht naar Marum-West maakte. Anders dan je op het eerste gezicht zou denken, is het niet De Kruisweg (hotel, café-restaurant, zalen, bowling, dancing, discotheek) die de kruising totaal beheerst. Als contrapunt staan er twee beeldschone boerderijen tegenover.
In De Kruisweg ondertekenden vier gemeentebesturen, drie waterschappen en het provinciebestuur een intentieovereenkomst Westerkwartier Schoon en Mooi. Gedeputeerde Rita Jansen deed bij die gelegenheid een dringend beroep op de streek om zelf met ideeën en projecten op de proppen te komen omdat ze anders het beschikbare subsidiegeld weer terug moest geven aan Den Haag.
Het is de omgekeerde wereld: niet de bestuurders met hun ambtelijke staven maar de burgers moeten het bedenken! Maar met het schrikwekkende voorbeeld van het centrum van Marum voor ogen is dat misschien maar beter ook.

Trefwoorden