Achter het project Meerstad schuilt een geheel nieuwe benadering van woningbouw, vinden landschapsarchitect Remco Rolvink en stedenbouwkundige Ruurd Gietema. Centraal staat het creëren van een aantrekkelijk landschap tussen Groningen en Slochteren, met woningen, bedrijventerreinen, landbouw en natuur. Onlangs is de eerste toekomstschets gepresenteerd.

‘Ik vind het plan prachtig. Ik zou het wel aan de muur willen hangen.’ Deze hartenkreet staat genoteerd in de bezoekersrubriek van de internetsite www.meerstad-groningen.com van het landschapsontwikkelingsplan Meerstad. Een ambitieus project voor woningbouw, natuurontwikkeling, landbouw, bedrijvenvestiging en recreatie tussen Groningen en Slochteren.
In december 2002 werd de eerste toekomstschets (‘discussiemodel’ geheten) gepresenteerd aan de bevolking. Een spannend moment voor de initiatiefnemers. Twee jaar lang is in opdracht van een privaat én publiek collectief van een opmerkelijke samenstelling gewerkt aan het toekomstbeeld van een nieuw woonlandschap op de plaats van het landbouwgebied ten oosten van de stad. De publieke poot van de opdrachtgever bestaat uit de gemeenten Groningen en Slochteren, de Provincie Groningen, het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de Dienst Landelijk Gebied en het Waterschap Hunze en Aa’s. De private poot is de Grondbank, een samenwerkingsverband van vijf grote projectontwikkelaars.

Levendige discussies

De opkomst op de twee voorlichtingsavonden in het Grunopark in Harkstede was groot. De stemming was goed en de reacties na de presentaties varieerden van het geconcentreerd bestuderen van de kaart tot levendige discussies onderling of met bestuurders en vertegenwoordigers van de marktpartijen. Er werd waardering uitgesproken over de wijze van voorlichting en het betrekken van de bevolking bij de planontwikkeling. Suggesties, klachten en twijfels werden serieus genomen en genoteerd.
Het discussiemodel moet gezien worden als een eerste stap op een lange weg. Pas over twintig jaar is Meerstad voltooid. In die tijd kan er nog van alles veranderen op economisch, technologisch en maatschappelijk gebied. Nu ligt er een eerste schets en straks een masterplan dat de contouren zal aangeven voor de deelplannen in de komende jaren.
Meerstad wordt van discussiemodel tot masterplan mede ontwikkeld door Remco Rolvink van Bureau Alle Hosper, een bureau voor landschapsarchitectuur en stedenbouw uit Haarlem. Ook Ruurd Gietema van het stedenbouwkundig bureau KCAP (Bureau Christiaans) uit Rotterdam is nauw bij Meerstad betrokken.
Rolvink en Gietema kregen twee jaar geleden de opdracht om in het 4000 hectare grote plangebied invulling en vorm te geven aan bouwoppervlakten voor 8000 woningen, een meer van 650 hectare, 1000 hectare recreatie- en natuurgebied en ten minste 140 hectare bedrijventerrein.

Waarin onderscheidt Meerstad zich van de stadsuitleg van Groningen in de laatste twintig jaar?
Rolvink: ‘Meerstad is geen woonwijk die je na vijftig jaar afschrijft en opnieuw moet construeren, zoals dat met veel woonwijken van na de oorlog gebeurt. Het is niet in de eerste plaats een woningbouwplan. De opdracht was: maak een aantrekkelijk landschap waarin het aantrekkelijk is om te wonen. Als ik dat vergelijk met de compacte monofunctionele bouw en met de vinexwijken van de laatste jaren, dan is Meerstad zeer bijzonder. Het gaat hier om een raamwerk met veel mogelijkheden. Een model waarin samenhang tussen stad en landschap kan worden gecreëerd en zich voor een deel spontaan kan ontwikkelen.’

Waarin onderscheidt Meerstad zich van soortgelijke plannen?
Gietema: ‘Er zijn geen soortgelijke plannen. Meerstad is uniek, onder meer doordat het een verzameling is van meerdere opgaven. In de gemiddelde stedenbouwkundige opzet wordt eerst een woonplek gezocht, vervolgens worden sloten gedempt en wordt een bouwterrein opgespoten. Bij Meerstad staat een robuuste verandering van het landschap centraal, waarin niet alleen naar een locatie voor woningen is gezocht maar ook, minstens zo gelijkwaardig, een plaats is bepaald voor landbouw, natuur en recreatie. Hierdoor ontstaat een gevarieerd aanbod aan woonmilieus dat de kansen op succesvol resultaat per milieu aanmerkelijk groter maakt dan het kiezen en opspuiten van één plek.
Het is illustratief om een vergelijking te maken met het gebied tussen Rotterdam en Den Haag. Daar zijn alleen maar losse opgaven die zo veel mogelijk uit elkaar worden gehouden: een woningbouwopgave, een recreatieplan, de hogesnelheidslijn, een provinciale weg. Niets lift daar met niets mee. Voor Meerstad daarentegen hebben zes partijen de koppen bij elkaar gestoken en afgesproken om de gehele inrichting gezamenlijk en in samenhang met elkaar te regelen. Daardoor krijg je kruisbestuiving. Het opdrachtgeverscollectief laat de ontwerpers mogelijkheden en condities uitzoeken en wil daarbij ver gaan. Zo’n aanpak kom je zelden tegen. Meestal is het: u vraagt wij draaien. De stedenbouwer heeft dan weinig invloed; je bent domweg land aan het volbouwen en er is geen bovenliggend, hoger idee. Meerstad is hierin anders en eigenlijk trendsettend.’

Heeft dat te maken met goed opdrachtgeverschap?
Gietema: ‘Ja, de bestuurders voelen goed aan wat leeft in de regio en in welke vorm ze de ruimtelijke inrichting moeten gieten. De politiek is opdrachtgever en formuleert de opgave. De ontwerper ontwerpt het antwoord op de maatschappelijke vraag. Niet elke bestuurder maakt gebruik van de visionaire kwaliteit van ontwerpers. Enkelen doen dat wel en durven er ook uitvoering aan te geven. Ik vind dat politieke moed.’

Is de opdracht door de grote schaal en maten niet onhollands, de IJsselmeerpolders even niet meegerekend?
Rolvink: ‘In Brabant en in het Westen van het land zou dit niet meer kunnen. Maar rijdend naar het Noorden, boven de lijn Lelystad-Zwolle, daar waar de snelwegen niet meer verlicht zijn, is er nog ruimte voor landschapsbouw volgens het Meerstadconcept. Daar zouden meer van dit soort nieuwe leefgebieden moeten komen. Dat is zeker niet onhollands. We kunnen dat als geen ander land in de wereld.’

Er gebeurt in het naastliggende natuurontwikkelingsplan van Midden-Groningen ook van alles aan herschikking van landbouw en natuur en recreatievoorzieningen. Sluit Meerstad hierop aan?
Rolvink: ‘Net zo goed als de aansluiting van het plan met de stadskant is uitgewerkt, is dat ook gedaan voor de oostkant in relatie met het landbouwgebied en de nieuwe natuur. Het discussiemodel geeft hierin richtingen aan maar houdt de mogelijkheid open voor nadere invulling op langere termijn. Als je aan de oostkant van Meerstad gaat wonen, kies je voor landelijk wonen en ben je natuurlijk meer georiënteerd op het landelijk karakter van Slochteren. Daar horen fiets- en vaarroutes bij door landbouw-en natuurgebieden. Naar het westen zal juist de relatie met de stad in de verdere planontwikkeling meer tot uitdrukking komen.’