Tot enkele jaren geleden moest de landmeter een hoogtekaart van het landschap samenstellen op basis van gemiddeld één meetpunt per hectare in het veld, maar tegenwoordig worden de hoogtegegevens van het maaiveld gespot vanuit een vliegtuig met een gemiddelde van zestien meetpunten per hectare. In een aantal afleveringen van Noorderbreedte bespreken we een serie Noord-Nederlandse landschappen met een bijzonder hoogtekarakter. Iedere beschrijving is geïllustreerd door een gekleurde hoogtekaart die als zoekplaat fungeert voor de toelichtende tekst.

Een van de gebruiksmogelijkheden van het AHN is het lezen van digitale informatie van een afdruk (een kaart) van het bestand. Omdat de hoogtecategorieën heel klein zijn, van 10 à 25 cm, leveren ze een gedetailleerd beeld op dat het zorgvuldig kiezen van ‘leesbare’ kleuren op de kaart vereist. Het gaat om de herkenbare weergave van een schat aan terreininformatie, zoals gedempte waterlopen, fossiele stroomgeulen, oude kavelpatronen, natuurlijke laagten en opslibbingen, vergravingen, en dergelijke.

De eerste aflevering van deze serie hoogtekaarten gaat over een oud kleigebied gelegen in het noordwesten van de provincie Groningen. Het gebied wordt grofweg aan de noord- en oostzijde begrensd door het Reitdiep en aan de zuidzijde door het Van Starkenborghkanaal. Deze streek staat bekend onder de naam Middag-Humsterland.

Talloze eilandjes

Op de linkerhelft van de kaart vinden we het Humsterland. Dit gebied is in de Vroege Middeleeuwen verspoeld en losgeraakt van het bewoonde kwelderland. Als eiland heeft het Humsterland eeuwenlang de branding getrotseerd. De wadgeulen die het eiland doorstroomden, werden in deze periode tot brede waterlopen uitgespoeld. Bij vloed werd het Humsterland in talloze eilandjes opgedeeld (geel op de kaart). De voormalige geulen liggen nu als laagten in het land en zijn op de kaart als donkergroene kronkels herkenbaar. De bewoners van deze archipel overleefden op wierden. Deze oude woonheuvels zijn als bruine vlekken zichtbaar en vormen de basis van de dorpen Niehove, Oldehove en Saaksum. De grootste wierde is Kenwerd. Deze woonplaats ligt circa vijfhonderd meter ten westen van Oldehove en is nu vrijwel onbewoond.

Inpoldering

Omstreeks 1200 zal het Humsterland zijn bedijkt. Door de voortdurende aanvoer van slib kon het eiland op den duur weer door inpoldering met het vasteland worden verbonden. De basis voor de inpoldering vormde een smalle keileemrug waarop de zanddorpen Noordhorn en Zuidhorn zijn gelegen. Deze zandrug, die enkele meters boven het voormalige kwelderland uitsteekt, is op de kaart goed zichtbaar als een donkerbruine noord-zuid georiënteerde band. In de twintigste eeuw is de rug doorsneden door het Van Starkenborghkanaal.

De oude dijk rond Humsterland is gemakkelijk terug te vinden in het huidige reliëf. Doordat de polders veel slib vingen, kwamen de jonge aangeslibde gronden hoger te liggen dan de bodem van het voormalige eiland. Deze hoge gronden herkent men aan de oranje en gele kleuren. Aan de noord- en de westzijde van het Humsterland hebben de Reitdiepdijk en de Hoge Dijk naar Kommerzijl deel uitgemaakt van de bedijking. Ook aan de zuidzijde is de loop van de oude dijk nog zeer nauwkeurig te reconstrueren. Aan de oostzijde stroomde ooit de geul die Humsterland en Middag van elkaar scheidde. De stroomdraad van deze dichtgeslibde geul – de Kliefsloot, ook wel Oude Tocht genoemd – ligt nu als een bescheiden sloot in het land.

Afwatering

Het voormalige schiereiland Middag vinden we op de rechterhelft van de kaart. Dit gebied werd ooit in twee helften verdeeld door een van zuid naar noord meanderend Drents riviertje dat als onderdeel van het Peizerdiep kan worden beschouwd. De voormalige rivier tekent zich af als een blauw lint. De monniken van het klooster Bloemhof te Aduard hebben omstreeks 1400 de afwatering verbeterd door het Aduarderdiep te graven, dat goed zichtbaar is als een rechte lijn ten westen van het Reitdiep.

Werelderfgoed

In het gebied Middag-Humsterland is de samenhang tussen oude waterlopen, historische woonplaatsen en inpolderingen goed bewaard gebleven. Het gebied is om die reden genomineerd voor de werelderfgoedlijst van Unesco. Om de structuur van het gebied – de wegen, dijken, waterlopen en verkaveling – afdoende te beschermen, is in 1998 een convenant afgesloten tussen de landbouw, het waterschap, de gemeenten, de provincie en de milieufederatie. Na vijf jaar zijn alle partijen het erover eens dat dit convenant naar tevredenheid werkt.