Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen: het Noorden kan niet zonder. Maar ze moeten wel aansluiten bij bestaande landschappelijke kwaliteiten én bij de cultuurhistorische kenmerken van de streek. Een eerbiedwaardig standpunt, afkomstig uit het omgevingsplan dat de provincie Groningen een paar jaar geleden heeft vastgesteld.
Voor beide regio’s is in opdracht van de provincie een ‘landschappelijk raamwerk’ opgesteld door Bureau Middelkoop uit Haarlem. Daarin zijn tientallen landschappelijke bijzonderheden van alle verschillende deelgebieden in kaart gebracht, zoals houtsingels, waardevolle kwelgebieden, oude kerkpaden, natuurwaarden, contrasten tussen open en besloten gebieden, historische vestigingspatronen en verkavelingstypen. Het overzicht – gebaseerd op verschillende bestaande kaarten – moet gemeenten in staat stellen om nieuwe bebouwing, bedrijven, recreatieterreinen, beplanting en wegen zodanig ‘in te passen’, dat de kwaliteit van het landschap ter plekke behouden blijft of zelfs toeneemt.
Streekeigen stedenbouwkundige opzet
Dat oude landschappelijke structuren en elementen voortaan moeten worden be…
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen: het Noorden kan niet zonder. Maar ze moeten wel aansluiten bij bestaande landschappelijke kwaliteiten én bij de cultuurhistorische kenmerken van de streek. Een eerbiedwaardig standpunt, afkomstig uit het omgevingsplan dat de provincie Groningen een paar jaar geleden heeft vastgesteld.
Voor beide regio’s is in opdracht van de provincie een ‘landschappelijk raamwerk’ opgesteld door Bureau Middelkoop uit Haarlem. Daarin zijn tientallen landschappelijke bijzonderheden van alle verschillende deelgebieden in kaart gebracht, zoals houtsingels, waardevolle kwelgebieden, oude kerkpaden, natuurwaarden, contrasten tussen open en besloten gebieden, historische vestigingspatronen en verkavelingstypen. Het overzicht – gebaseerd op verschillende bestaande kaarten – moet gemeenten in staat stellen om nieuwe bebouwing, bedrijven, recreatieterreinen, beplanting en wegen zodanig ‘in te passen’, dat de kwaliteit van het landschap ter plekke behouden blijft of zelfs toeneemt.
Streekeigen stedenbouwkundige opzet
Dat oude landschappelijke structuren en elementen voortaan moeten worden benut als inspiratiebron, betekent een breuk met de huidige manier van plannen. Meestal wordt voor een nieuw programma een onaantrekkelijke locatie gekozen, om de fraaiere plekken te sparen. Goed bedoeld, maar op deze manier is het ‘zeer onwaarschijnlijk dat ooit nog een nieuw waardevol cultuurlandschap tot stand komt’, merken de opstellers van de rapporten op.
Bovendien is het planologisch met rust laten van een gebied geen garantie dat in het gebied alles bij het oude blijft, zeker als het beheer niet goed is geregeld. De stedenbouwkundigen van Bureau Middelkoop, de provincie en de betrokken gemeenten achten het daarom beter om het historische landschap niet langer uit de weg te gaan, maar juist te bezien of het aanknopingspunten biedt om van een nieuwe functie ‘iets bijzonders’ te maken.
‘Het is nodig ontwikkelingen actief in een positieve richting te sturen door
een kader te bieden voor voorziene en onvoorziene ontwikkelingen die in het landschap neerdalen’, zo is te lezen in het Landschappelijk Raamwerk Westerkwartier en in soortgelijke bewoordingen in het Landschappelijk Raamwerk Noord-Groningen.
De raamwerken vormen zelf dit kader. Zo wordt geopperd om nieuwbouw een ‘herkenbare streekeigen stedenbouwkundige opzet’ te geven. Voor het Westerkwartier betekent dit bijvoorbeeld dat woningbouw zou moeten worden opgenomen in het besloten houtsingelgebied, omdat zich daar historisch gezien de meeste bebouwing bevindt. Tot nu toe was men geneigd om juist daarbuiten te bouwen, om het singellandschap te behouden. Maar dat heeft als nadeel dat het karakteristieke contrast tussen open laagtes en besloten gebied verwatert.
Extreem gevoelig
Het alternatief van bouwen bij bestaande kernen blijkt echter makkelijker gezegd dan gedaan. Want hoe je het ook aanpakt, er komt altijd wel iets in het gedrang: is het niet het dorpssilhouet, dan wel waardevolle delen van het houtsingelgebied, het open karakter van de lintbebouwing of de agrarische functie. Tegelijk laat het raamwerk zien hoe in het coulissenlandschap van het Westerkwartier juist creatief kan worden omgesprongen met plaatsing van woningen in het landschap (zie afbeelding). Zaken als sportvelden, een renbaan, een golfbaan en volkstuinen zijn volgens het rapport eveneens goed in te passen in dit type landschap.
Ook de manier van beplanten rond boerderijen en langs wegen zou voortaan waar mogelijk moeten worden afgestemd op de identiteit van het betreffende gebied. In de waddenkustregio bijvoorbeeld, mag nieuwe beplanting niet ten koste gaan van het (‘extreem gevoelige’) open landschap en moet ‘de logisch geometrische opbouw van de polders’ worden gevolgd. In het wierdenlandschap kan beplanting worden ingezet ‘om historische structuren, elementen of vormen weer herkenbaar te maken of vorm te geven’.
Bureau Middelkoop ziet voor Noord-Groningen ook mogelijkheden om bij nieuwe vormen van waterbeheer die in de toekomst nodig zijn, gebruik te maken van bestaande slotenpatronen, historische waterlopen, natuurlijke laagten en (te herstellen) verdwenen patronen. Deze kwaliteiten kunnen zodoende weer een functionele basis krijgen.
Kwaliteitsteams
De landschappelijke raamwerken zijn onderdeel van een brede ‘gebiedsuitwerking’: een document met ruimtelijke en sociaal-economische plannen op regionale schaal, opgesteld door provincie, betrokken gemeenten en waterschap. Om te zorgen dat de ideeën uit de raamwerken straks daadwerkelijk worden gebruikt in de praktijk, willen deze partijen ‘kwaliteitsteams’ in het leven roepen die gemeenten adviseren over een zorgvuldige landschappelijke inpassing van grootschaliger nieuwe ontwikkelingen. Verder wordt er voor de regio Noord-Groningen gewerkt aan een regionaal welstandsplan. En zowel de regio Noord-Groningen als de regio Westerkwartier willen aansluitend bij het landschappelijk raamwerk een ‘landschapsontwikkelingsplan’ maken, als basis voor concrete projecten gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van het landschap.
Overigens maken de opstellers van de raamwerken wel een kanttekening bij het uitgangspunt dat nieuwe dynamiek moet aansluiten bij wat de streek te bieden heeft. ‘Het is niet zo dat het altijd vanzelfsprekend beter is de bestaande landschapsstructuur te volgen. De meest beroemde uitbreidingen in Nederland kenmerken zich juist door het volkomen negeren van de oorspronkelijke ondergrond’.
Ook wordt er in beide raamwerken voor gepleit om bepaalde gebieden juist wél te vrijwaren van nieuwe ontwikkelingen en het beheer van bijvoorbeeld oude slenken, onbebouwde wierden, oude dijken en natuurgebieden goed te regelen. Daarnaast wordt gewezen op het belang van de bestáánde dynamiek, zoals het agrarisch bedrijf. Immers: als de landbouw verdwijnt, verdwijnt het karakteristieke Groningse landschap.