‘Voelt u de urgentie?’ Met een loopmicrofoon in de hand en met behulp van een stapel sheets spreekt de gerenommeerde stedenbouwkundige Riek Bakker eind april de gemeenteraad van Assen indringend toe over de noodzaak tot ruimtelijke en economische samenwerking in de Regio Groningen-Assen. Ze was eerder die maand ook al op bezoek in Noordenveld, Zuidlaren, Bedum, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Slochteren, Winsum, Ten Boer, Zuidhorn en Groningen. En bij de statenleden van de twee betrokken provincies.
Haar optredens vonden plaats in het kader van de ‘actualisatie’ van de Regiovisie Groningen-Assen 2030. Deze visie dateert van 1996 en bevat tal van gemeenschappelijke toekomstplannen op het gebied van woningbouw, infrastructuur, economische ontwikkeling, waterbeheer en versterking van natuur en landschap. Bij het opstellen van de Regiovisie werd het Rotterdamse bureau BVR ingeschakeld, dat wordt geleid door Riek Bakker (opgegroeid in Meppel, bekend door grote projecten als de Kop van Zuid in Rotterdam en Leidsche Rijn bij Utrecht, en nauw betrokken geweest bij de herinrichtingsplannen voor de Veenkoloniën).
In 1999 tekenden de veertien partijen een convenant waarin ze afspraken daadwerkelijk tot uitvoering van de visie over te gaan. Maar hierna bleef het behoorlijk stil. ‘Daarom ben ik hier’, houdt Bakker de (lang niet voltallige) Asser raad voor. ‘Om te peilen hoe het eigenlijk staat met uw ambitie.’
Krachtige steden
Dat de gemeenten en provincies indertijd besloten om intensief te gaan samenwerken, had een duidelijke reden. Ze zagen allemaal in dat Groningen en – in mindere mate – Assen alleen met steun van de omliggende gemeenten de ‘motoren’ van het Noorden kunnen en moeten blijven, en dat de kleinere gemeenten op hun beurt profiteren van krachtige steden. Bovendien leken centrale afspraken over bijvoorbeeld woningbouw een probaat middel tegen versnipperde verstedelijking, die een grote bedreiging vormt voor de rijke landschappelijke waarden van de regio
Momenteel wordt gewerkt aan bijstelling van de Regiovisie. Een avond in januari over de vraag welke aanpassingen nodig zijn verliep echter zo chaotisch dat Riek Bakker voorstelde om eens langs te komen en de dingen voor iedereen op een rij te zetten. Geen gek idee, ook al omdat veel (nieuwe) raads- en statenleden de Regiovisie niet eens kénnen, merkte Bakker tijdens haar tournee: ‘Het ultieme bewijs dat het regiogevoel niet leeft’, zegt ze daarover in een gesprek met Noorderbreedte. ‘Lang niet alle gemeenten hebben de moeite genomen om nieuwelingen vertrouwd te maken met het dossier. Dat is een groot gebrek aan communicatief vermogen!’
Onvoldoende gepresteerd
In het voorwoord van de Regiovisie schreef Bakker destijds: ‘Het inzicht is doorgebroken dat de ontwikkeling van de regio niet van buitenaf plaatsvindt, maar alleen vanuit de regio zelf, onder stevige regie en gewenste onderlinge samenwerking.’ Samenwerking op een dergelijke regionale schaal gold destijds als een uniek initiatief in Nederland. Het heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat de Regio Groningen-Assen in het rijksbeleid recentelijk de status kreeg van nationaal stedelijk netwerk, met alle subsidievoordelen van dien.
Toch is van een succesverhaal dus nog geen sprake. Uit een evaluatie bleek weliswaar dat de partners redelijk tevreden zijn over de huidige wijze van samenwerken, maar volgens Bakker is er onvoldoende gepresteerd. Zo zijn er – ondanks een goed gevuld regiofonds – nauwelijks gezamenlijke regionale projecten van de grond gekomen. Het enige project dat in uitvoering is, is het herstel van de benedenloop van de Drentsche Aa. Grootschalige, regionaal opgezette woningbouw bij Groningen (Meerstad) en een modern openbaar vervoernetwerk voor de hele regio en delen daarbuiten (het Kolibri-plan), verkeren nog in een planstadium.
Bakker: ‘Als je kijkt wat de totale ambitie was, moet je vaststellen dat er veel meer had kunnen gebeuren. Er zou van alles worden gedaan op het gebied van natuurontwikkeling en waterbeheer. Daar is nog niets van gerealiseerd. Het starten van planologische procedures voor woningbouw heeft in gemeenten alle tijd en energie genomen.’
Vluchten kan niet meer
Nut en noodzaak van grensoverschrijdende samenwerking zijn volgens de stedenbouwkundige ondertussen echter alleen maar groter geworden. Want de problemen en nieuwe realiteiten stapelen zich op: de bevolking in de regio Groningen-Assen zal de komende dertig jaar stijgen, naar verwachting met in totaal negentien procent. Daarom moet er meer gebouwd worden dan voorzien. Er zijn ook meer bedrijventerreinen nodig (ruim 250 hectare meer dan gepland). En het vraagstuk van de waterberging wordt steeds nijpender (tot 2015 is hiervoor 5.000 hectare nodig).
Bovendien ligt er een aantal onderwerpen waaraan in de oude Regiovisie nog geen aandacht werd besteed, zoals de ‘levensloopbestendigheid’ van woningen (huizen waarin je ook als oudere goed kunt worden) en de bereikbaarheid van voorzieningen. Maar ook de toestand van het boerenbedrijf. ‘Door wijzigingen in het Europese landbouwbeleid zal de agrarische sector in Nederland een grote eigen vitaliteit moeten tonen’, licht Bakker toe. ‘Bedrijven moeten innoveren. Dat gaat hier bij ons langzamer vergeleken met Italië, Duitsland en Frankrijk. De landbouw is hier nog heel traditioneel. Het is een taak van de regio om daar wat aan te doen, want als in dit gebied een paar grote boeren omvallen, heeft dat enorme gevolgen voor het landschap.’
Kortom: kwesties te over die om een afgewogen regionaal antwoord vragen. ‘Vluchten kan niet meer’, hield Bakker de regionale partners dan ook voor tijdens haar voordrachten.
Een weelde
‘Ik denk dat men rationeel gezien nog steeds wil samenwerken’, zegt Bakker, gevraagd naar de indruk die ze heeft overgehouden aan haar rondgang. ‘Maar dat is nog wat anders dan je er met hart en ziel voor willen inzetten. Ik merkte dat het emotioneel nog niet bij alle betrokkenen goed zit. Dat heeft vooral te maken met onzekerheid: kunnen we het qua bemensing en qua financiën aan, houden we wel genoeg invloed, wat gaat het ons precies opleveren? Die bezorgdheid is begrijpelijk. Toch zeg ik: er is – uit oogpunt van een duurzame ontwikkeling van dit gebied – geen andere keuze dan de schouders eronder zetten.
Als je voor de problemen en de veranderingen die op deze regio afkomen geen gezamenlijke aanpak kiest, dan gaat de markt z’n werk doen. Dan dalen de huizen en de bedrijventerreinen neer op plaatsen waar je ze eigenlijk niet wilt en slibben de wegen dicht. En dat gaat ten koste van de kernkwaliteiten van de regio: het boeiende contrast tussen de stedelijke component enerzijds en de geweldige weidsheid en rust van het ommeland, de luchten die je daar ziet, het licht, de natuur, de prachtige huizen, de verzorgde tuinen. Het is een weelde als dat je dagelijkse leefomgeving is. Dáárvoor blijven mensen hier, laten ze desnoods een carrière schieten of komen ze speciaal hierheen. Als je niet goed omspringt met die kwaliteiten ben je werkelijk heel dom bezig.’
Rare scheefgroei
Bovendien, vervolgt Bakker: ‘Als je niet goed hebt geregeld waar wordt gewoond, gewerkt en gerecreëerd, zal dat ook ten koste gaan van de economische vitaliteit. Dan kiezen bedrijven voor een andere regio (dat gebeurt nu al: moet je kijken hoeveel er gebouwd wordt tussen Zwolle en Meppel, daar zijn ze hartstikke goed bezig). En dan is er dus geen geld om te investeren in natuur en andere belangrijke zaken zoals sociale voorzieningen. En dan zal de Zuiderzeelijn, waarvan ik hoop dat hij er gaat komen, ook niet de vruchten afwerpen waarop men zo vurig hoopt. Nee, dan zal zo’n snelle treinverbinding eerder een negatief effect hebben: de kortere reistijd stelt mensen immers in staat om een baan te zoeken in het westen, terwijl die banen juist in de regio zelf terecht moeten komen. Anders krijg je een rare scheefgroei.
In Frankrijk is het met veel gebieden langs de TGV zo gegaan: die zijn in economisch opzicht leeggezogen. Daar tref je geen gezonde mix van wonen en werken aan. Om die situatie te voorkomen moet je streven naar een goede balans tussen economie, infrastructuur en leefmilieu. De Regiovisie is een prachtig middel om die zaken in evenwicht te krijgen. Maar dat vereist wel een collectieve ambitie, een sterke regie, een groot organiserend vermogen.’
De boel bij elkaar houden
Dat er nog maar zo weinig resultaat is geboekt, wijt Bakker vooral aan het feit dat er achter de Regiovisie te weinig mensen zitten die ‘duwen, trekken, elan uitstralen, marktpartijen bewerken, afspraken maken, de boel bij elkaar houden’. Deze spiegel hield ze tijdens haar spreekbeurten voor aan raadsleden en statenleden en ook aan de wethouders, burgemeesters en gedeputeerden die deel uitmaken van de stuurgroep van de Regiovisie.
Bakkers remedie luidt als volgt: ‘Eerst moet duidelijk zijn welke projecten door gemeenten moeten worden uitgevoerd, en welke projecten regionaal zijn. Vervolgens ga je kijken: wie zijn de meest capabele figuren om daar mee aan de gang te gaan en op welk niveau? Daar staat of valt alles mee. Als je het niet over mensen durft te hebben, als je niet de besten naar voren schuift en hen de nodige speelruimte gunt, dan wordt het niet wat.’ Stap drie, aldus Bakker, is goed communiceren. ‘Ik heb tijdens mijn rondje heel vaak van raadsleden gehoord: wat doen die lui van die stuurgroep eigenlijk?’ vertelde ze in Assen.
Ze denkt dat haar tournee door de regio wel wat heeft losgemaakt, al ontving ze overal behalve positieve ook sceptische reacties. Waardering kreeg haar bevlogen verhaal in elk geval van een raadslid van de Christen Unie in Assen. ‘Het warme gevoel over de Regiovisie was weg’, zei hij. ‘Maar het is nu weer bij mij wakker geroepen.’
In mei hebben raden en staten gediscussieerd over de hoofdrichtingen van de te actualiseren Regiovisie. In juni stelt de stuurgroep het concept vast. Na de zomer worden burgers geïnformeerd. Eind dit jaar moeten raden en staten instemmen met de nieuwe visie.