In Noord-Nederland vinden we aan de oppervlakte een grote diversiteit aan bodemtypen. In deze serie wordt telkens een bodemprofiel of -fenomeen getoond en besproken. Als u zelf een fraai voorbeeld aantreft, bericht dat dan aan de redactie van Noorderbreedte. Redacteur Gerrie Koopman neemt dan contact met u op.

Midlaren ligt tussen Noordlaren en Zuidlaren. Deze dorpen zijn van oudsher esdorpen en liggen op de Hondsrug. De uitgang ‘laren’ in de dorpsnamen duidt op een vroeger bosrijke omgeving. De eerste vaste bewoners hier maakten open plekken in de bossen om daar landbouw te bedrijven. Dat deed men tamelijk uitgekiend. Namelijk op die plaatsen waar aan de plantengroei te zien was dat de bodem ter plekke relatief vruchtbaar was. In het schrale dekzandgebied van Drenthe waren dat vaak de leemhoudende hogere zandgronden. Op de Hondsrug zijn veelvuldig leemrijke zandgronden aanwezig. Al duizenden jaren geleden doolden hier mensen rond. Zichtbare getuigen daarvan zijn het hunebed van Noordlaren en het tweelinghunebed van Midlaren die dateren van rond 2500 voor onze jaartelling. In de nabije omgeving van Midlaren zijn sporen gevonden van een laat Romeinse nederzetting (ca. 500 na Chr).

Het Overbos van Meerwijk

Het getoonde bodemprofiel is aangetroffen middenin het zogenaamde Overbos (of Midlaarderbos) in Midlaren. Bij de plaatselijke bewoners staat het bosje tevens bekend onder de naam ‘kraaienbosje’, omdat hier sinds jaar en dag een grote roekenkolonie huist in de kruinen van de bomen. De naam Overbos is ontleend aan het feit dat het bosje aan de overkant van de Groningerstraat ligt ten opzichte van de voormalige buitenplaats Meerwijk.
Landgoed Meerwijk, tegenwoordig niet veel meer dan een terrein met vakantiehuisjes, was vroeger een lommerrijke buitenplaats. Aanvankelijk bezit van de Bisschop van Utrecht en later in handen van invloedrijke Groninger families. In de negentiende eeuw werden in de nabije omgeving bossen en tuinen aangelegd. Eén van de parkbossen was het Overbos, dat aangeplant werd op de esgronden van Midlaren. De forse beuken zijn nu ongeveer 150 jaar oud. Het bosje ligt op de top van de Hondsrug. Hier ligt het keileem vrij dicht aan de oppervlakte. Keileem is door het landijs tijdens de op één na laatste ijstijd hier achtergelaten en bestaat uit een mengsel van fijne delen (leem), zand en keien. De grote keien voor de hunebedden lagen hier dus letterlijk voor het oprapen. Soms ook lastig, getuige de naam ‘Steenakkers’ even ten zuiden van het Overbos. Omdat keileem hier ondiep ligt, is de dunne bedekkende laag (dek)zand vermengd met leem. Leemhoudend zand kan meer vocht en voedingsstoffen voor de planten leveren dan leemarm zand. De vruchtbaarheid die hiervan het gevolg is, wordt duidelijk gedemonstreerd door de zware bomen die hier en in de omgeving groeien.

Moderbolletjes

Het bodemprofiel op de pagina hiernaast is een zogenaamde loopodzol. Het voorvoegsel ‘loo’ duidt op een aanvankelijk open ruimte in het bos. We zien een circa 40 centimeter dikke bruine bovengrond, overgaand in een iets lichter gekleurde bruine laag. Op ongeveer 70 centimeter diepte begint het grauwgele leemrijke zand. De kleur van de bovengrond is ontstaan door de intensieve menging van humusdeeltjes met het leemrijke zand. Vergeleken met het schrale dekzand is leemrijk zand minder gevoelig voor bodemverzuring en daardoor wordt humus nauwelijks omgezet tot mobiele humuszuren en ontstaan er geen duidelijke uit- en inspoelingslagen, zoals in de welbekende humuspodzolgronden. De door bodemorganismen, zoals mijten en springstaarten, achtergelaten uitwerpselen blijven als zodanig in stand. De kleine foto op deze pagina is een zeer sterke vergroting (een zogenaamd slijpplaatje) van de bruine bovengrond. Deze laat duidelijk zien dat de trosvormige humusbolletjes, ook wel ‘moderhumus’ genoemd, los tussen de zand- en leemdeeltjes liggen. De dikte van de bruingekleurde bovenlaag is het gevolg van het vroegere gebruik als akker. Verondersteld wordt dat de bodem hier destijds frequent werd bemest met bosstrooisel. Daarom werd een loopodzol vroeger ook wel ‘oude bosgrond’ genoemd.