Het in de Middeleeuwen door een storm verwoeste stadje Eson wordt in het Lauwersmeergebied herbouwd. Dat heeft de gemeente Dongeradeel bekend gemaakt.

Het in de Middeleeuwen door een storm verwoeste stadje Eson wordt in het Lauwersmeergebied herbouwd. Dat heeft de gemeente Dongeradeel bekend gemaakt. Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft de vergunning afgegeven voor de bouw van een vestingstadje. Ook worden drie terpen die destijds zijn verwoest binnendijks herbouwd. In totaal zullen er 250 woningen verrijzen, voornamelijk bedoeld voor recreatie. De woningen worden in zestiende- en zeventiende-eeuwse stijl opgetrokken.
Het is helemaal niet zeker of Eson, beter bekend als Esonstad, ooit heeft bestaan. In een special van het Waddenbulletin over de afsluiting van de Lauwerszee uit 1969 zijn twee artikelen aan Esonstad gewijd. Het ene, van de hand van archeoloog Halbertsma, redeneert vanuit Middeleeuwse geschriften. Over de ondergang van Esonstad citeert de auteur een kroniek: ‘hoe als men duysent twee hondert ende dertich screef, is Ezonstadt aen de Louwerts zee geleegen deur een ongehoorden zeer hoogen waetervloedt ende stormachtigen tempeest geheelyck vergangen ende wech gedreven, oock alsoe geheel verdroncken.’ De naam van het stadje zou ‘oeverstrook aan de Ee’ betekenen. Esonstad zou het Noorden tegen aanvallen van de Noormannen hebben beschermd. De kroniek vertelt over grachten, stadswallen en poorten. Hoeveel huizen er hebben gestaan is onduidelijk. Halbertsma twijfelt echter aan de waarheidsgetrouwheid van de genoemde kroniek, want noch Esonstad, noch de enorme watersnoodramp van 1230 wordt in andere kronieken genoemd.
Het andere artikel, geschreven door de archeoloog Elzinga, heeft daadwerkelijk waargenomen sporen in de Lauwerszee als vertrekpunt. Op de westelijke oever van het Dokkumer diep, vlak ten oosten van de Engwierumer polder en ten westen van het hedendaagse Kollumeroord, zijn in de jaren 1950 op circa 250 tot 625 meter uit de toenmalige kust mogelijke overblijfselen van Esonstad gevonden. Het gaat om een groot aantal min of meer rechthoekige kuilen. Ze zijn in een veenlaag gegraven en opgevuld met klei. De vorm en afmetingen van de kuilen zijn zeer onregelmatig. In de jaren 1950 dacht men dat het om huisplattegronden gaat en dat de locatie van het mystieke Esonstad was gevonden. Volgens Elzinga duidt de onregelmatigheid in ligging en grootte van de kuilen echter op een ander fenomeen, namelijk zoutveenwinning of moerdelving. In de Middeleeuwen werd op veel plaatsen in Nederland zout gewonnen uit met zeewater doordrenkt veen. Tijdens eb voeren scheepjes door geulen en prielen, op zoek naar bij laagwater droogvallende stukken wad waar veen vermoed werd. Tijdens de korte periode van laagwater werden kuilen gegraven, waaruit het veen gehaald werd. Dit werd naar de hoger gelegen oeverwal vervoerd om verwerkt te worden. Het zout werd gewonnen door de gedroogde veenkluiten te verbranden en de overgebleven as uit te koken.
Het nieuwe Eson wordt een stukje noordelijker dan de vindplaats van de kuilen, naast het bestaande dorp Oostmahorn gebouwd. De voorbereidende werkzaamheden zijn al in volle gang, een strand en een kade zijn al aangelegd. Via een sluis in de dijk kunnen vaarrecreanten vanaf het Lauwersmeer in het stadje terecht. Het is toch leuk dat oude legenden, die zeer tot de verbeelding spreken, een basis vormen voor nieuwe ontwikkelingen. Hierdoor wordt bekendheid gegeven aan het bestaan van die oude legenden. De eigentijdse invulling van de legende is wel opmerkelijk. Zo worden er bijvoorbeeld voor het gemak – of om marketing-technische redenen – wat hink-stapsprongen in de tijd gemaakt: herbouw in zestiende- en zeventiende-eeuwse stijl is immers wat merkwaardig als het stadje al in 1230 door de zee verzwolgen werd!