Noorderling is een verkeerd woord dat we zo weinig mogelijk moeten gebruiken. Hooguit voor een aardappelras van de zware klei, maar zeker niet voor een mensensoort.

Noorderling is een verkeerd woord dat we zo weinig mogelijk moeten gebruiken. Hooguit voor een aardappelras van de zware klei, maar zeker niet voor een mensensoort.
De combinatie van een windstreek met de uitgang ‘ling’ is sowieso niet gelukkig. Alleen oosterling is redelijk ingeburgerd: mensen uit Aziatische streken. Ruikt wel lekker kruidig.
Zuiderlingen zijn praktisch uit ons taalgebruik verdwenen. Dat zijn Brabanders, Limburgers en Zuideuropeanen. Bij westerling denken we te veel aan een kapitein die opstandelingen in Indië standrechtelijk liet executeren. Amsterdammers, Hollanders en randstedelingen mogen allemaal, westerlingen niet.
Noorderling staat in de rest van het land voor iemand met een boerse tongval: ingeslikte ennetjes en een scherpe, naar het nasale neigende a-klank. Fokkemaae, ut `t Nooden.
De rest van Nederland jaagt Groningers, Drenten en Friezen het liefst in één hok. Allemaal Fokkema’s. Wij van het Noorden weten wel beter. Wij weten van de enorme verschillen tussen wâld- en klaaifriezen, tussen Stadjers en andere Groningers. Wij kennen de subtiele verschillen tussen Stellingwervers en Drenten. Een Bildtker die naar Appelscha met vakantie gaat, komt niet over de Friese provinciegrens, maar trekt voor zijn gevoel naar een andere streek met vreemde gebruiken en neemt zijn eigen aardappelen mee. Noorderlingen? Poeh!
Helaas werken onze politici en bestuurders ondertussen hard om het randstedelijk misverstand in stand te houden. Ze hameren voortdurend op het aambeeld van de noordelijke eenheid. Het Noorden moet dit, het Noorden wil dat, het Noorden eist zus en verlangt zo.
Altijd maar weer dat Noorden! Bestuurders schijnen warme gevoelens bij dat begrip te krijgen. Ze zien weidse perspectieven, een landsdeel dat het kloppend hart van Europa kan worden, als het maar samenwerkt. Ze worden euforisch over een noordelijke zeehaven, een noordelijke luchthaven, een noordelijke zweeftrein en een noordelijk bruto nationaal product (wat het is weet ik niet, maar het zal wel weer in Groningen worden gevestigd).
Bij mij brengt het Noorden juist het tegenovergestelde teweeg. Ik word er neerslachtig en zelfs een beetje angstig van.
Dat er zoiets als het Noorden bestond leerde ik in mijn kinderjaren van de RONO, de Regionale Omroep Noord-Oost. Die zond op zaterdagavond een weekoverzicht uit en daar werd bij ons thuis aandachtig naar geluisterd. Van televisie wisten we nog niet.
Grote voldoening gaf het als onze eigen woonplaats (Drachten)of een dorp in de buurt er in voor kwam. Dat voelde als een erkenning van ons bestaan. Het is hetzelfde gevoel dat SBS nu zo goed uitbuit met Hart van Nederland. Kijk, onze straat is op de televisie! Al is het dan met een ordinaire burenruzie of een steekpartij.
Aandachtig luisterend naar het RONO-radioweekjournaal leerden we twee dingen die wij nooit weer kwijt zijn geraakt. Ten eerste: Groningen wordt voorgetrokken want het kwam veel vaker in het overzicht dan Friesland.
Ten tweede: Het Noorden is een gevaarlijke streek. In het overzicht waren alle ernstige verkeersongevallen, vechtpartijen, burenruzies met fatale afloop en straatschenderijen van een hele week samengebundeld en dat gaf een angstaanjagend beeld. En dan al die branden! De opsomming werd ingeluid met een heuse brandweersirene:`Waar de rode haan kraaide.’En dan volgden al die hoeves en woonhuizen die in een week tijd in vlammen waren opgegaan.
De drie noordelijke provincies liggen mooi op een kluitje bij elkaar en dat ze het Noorden daarom als een geografische eenheid aanmerken, daar kan ik mee leven. Het wordt al een stuk bedenkelijker als een minister in zijn hooggelegen departementale werkkamer ons bij elkaar veegt voor een `bestuurlijk convenant’. Onverdraaglijk is het als onze eigen politici daaraan meedoen en zich opwerpen als vertegenwoordigers van het Noorden.
Er zijn drie zelfstandige provincies. De pogingen die te laten samenwerken zijn meestal gekunsteld en liefdeloos. Daarom moeten we niet doen alsof er een bestuurlijke, culturele, economische eenheid is. Als we het daar over eens zijn, heeft het geen zin de term noorderling te promoten of zelfs meer te gebruiken. Voor wie nu weet heeft van mijn post-RONO-weekoverzicht-syndroom is het zelfs een misdaad.
Noorderbreedte en noorderlicht zijn woorden met karakter. Stevig en met gezag. Maar noorderling is niks; een woord als een half gevulde zak aardappelen. <

Trefwoorden